Het is diep in de nacht als Khin Maung Kyi zijn auto parkeert bij de uitgestorven aankomsthal van de internationale luchthaven in Yangon. De taxichauffeur draait zijn autoraampje omlaag en tuft een rood goedje op het asfalt.

Khin kauwt betel: een mix van stimulerende middelen en tabak, verpakt in het blad van de betelpeper. Het spul kleurt zijn gebit bordeauxrood en helpt hem de nacht door. Mij levert het een alerte chauffeur op voor een rit naar het centrum van de grootste stad van Myanmar.

50.000 kilo bladgoud in Yangon

Na iets meer dan een uur strak voor ons uit te hebben gestaard – de voertaal in de taxi is stilte – verschijnt in de verte de enorme Schwedagonpagode, het heilige deel van de grootste boeddhistische tempel van het land. Met een bescheiden knikje wijst Khin in de richting van het 98 meter hoge monument, alsof hij me duidelijk wil maken dat ik deze trekpleister niet mag overslaan.

Leestip: Ik ging in Noord-Korea naar de kapper en vroeg om het kapsel van Kim Jong-un

Het heiligdom is bedekt met 50.000 kilo bladgoud en duizenden kostbare edelstenen, maar indrukwekkender zijn de acht haren van de Boeddha die hier naar verluidt worden bewaard.

26th Street, een discutabele markt

Dat taxibestuurders in Myanmar niet van de keuvelarij zijn, wil niet zeggen dat klanttevredenheid er een ondergeschoven kindje is. Integendeel, nergens gaan chauffeurs zó ver om je precies op de afgesproken locatie af te kunnen zetten. Dat ontdek ik een dag later op de markt van 26th Street.

Leestip: Roadtrip op de planning? Zorg dat je deze fouten niet maakt...

De markt blijkt ideaal voor een kennismaking met Yangon, maar een twijfelachtige plek om je eten te kopen. Rauwe kippenvleugels, varkenspoten en onherkenbare stukken vlees liggen er de hele dag te bakken in de volle zon; fruit en vis worden alvast voorgekauwd door vliegen. En natuurlijk kun je er betel kopen.

Overal struinen mensen langs, over en door de etenswaren, die breed zijn uitgestald op de grond. Vanaf de balkonnetjes aan weerszijden van 26th Street kijken Myanmarezen bij wijze van dagbesteding uit over het schouwspel van krioelende marktbezoekers, van wie slechts een klein deel uit is op het aanvullen van de voorraadkast.

Gegrilde groenten in Myanmar

Het enige voedsel dat hier niet rauw wordt verkocht, zijn groenten. Die worden namelijk gerookt, met een beetje hulp van betelkauwende taxichauffeurs. Dat zal ik toelichten. In de openluchtsupermarkt die 26th Street is, is het midden van het wegdek gereserveerd voor zowel de groenteafdeling als het verkeer.

Leestip: Ik ging op bezoek bij Mao Zedong, bijna 50 jaar na zijn dood

Dat betekent in de praktijk dat automobilisten er op marktdagen – woensdag tot en met dinsdag – gewoon hun weg kunnen vervolgen, op voorwaarde dat ze hun wagen rustig en met beleid over de proviand heen manoeuvreren. De groenten zijn zo neergelegd dat ze nét niet tegen de onderkant van langzaam passerende bolides aanschuren.

Het gevolg is wel dat aubergines, wortelen en bladsla door de uitlaatgassen worden gerookt waar je bijstaat; de stekkerauto heeft in Myanmar nog geen voet aan de grond gekregen.

Myanmar voor de sterke maag

Wanneer ik opzijstap voor een voorbijrijdende taxi, zie ik een heuse stoet volgen. Hoofdschuddend vraag ik me af wie hier zijn eten durft te halen. Het antwoord krijg ik een dag later, als ik na een bezoek aan een restaurant tegen wil en dank urenlang met de wc-pot in mijn hostel knuffel – slow travel is niet altijd een keuze, zo blijkt.

Een voorbijlopende verkoper in 26th Street lacht om mijn afkeurende blik en heet me gekscherend welkom in Myanmar. Met een grote rode grijns op zijn gezicht.

Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium én steun de missie van National Geographic. Word nu lid!