Bij vogels zijn het meestal de mannetjes die een opvallende, kleurrijke verentooi hebben - om vrouwtjes mee aan te trekken en te verleiden. Bij pauwen zijn het de hanen die kunnen wapperen met hun flamboyante groen-blauwe staart. Van de rode kardinalen zijn alleen de mannetjes rood, de vrouwtjes zijn lichtbruin van kleur. En de mannetjes van de in de tropen levende witnekkolibrie hebben een diepblauwe kop en felgroene rug, terwijl de vrouwtjes meestal vaalbruin zijn.
Maar niet altijd. Wetenschappers die onderzoek deden naar witnekkolibries in Panama zagen dat bijna 30 procent van de ruim 120 vrouwtjes die ze vingen tussen 2015 en 2019 eruitzagen als mannetjes.
In een artikel dat onlangs verscheen in Current Biology wordt daarvoor een verklaring gegeven. Door de kleuren van mannetjes aan te nemen kunnen witnekkolibrievrouwtjes voorkomen dat ze door andere kolibries tijdens het eten worden lastiggevallen.
“De felle kleuren van de vogel worden geassocieerd met agressie,” vertelt evolutionair ecoloog Jay Falk van de University of Washington, die ook de hoofdauteur van het artikel is. “Het lijkt erop dat belagers zich laten afschrikken door een mannelijk uiterlijk,” waardoor vrouwtjes beter aan nectar kunnen komen. (Bekijk de ongelofelijke manoeuvres van een vliegende kolibrie—in slow motion.)
Dit onderzoek maakt meer duidelijk over het nauwelijks gekwantificeerde verschijnsel van een kleurrijk verenkleed bij vrouwelijke vogels, maar onderstreept ook het bestaan van evolutionaire ontwikkelingen met een sociale functie, in plaats van een op voortplanting gerichte functie, zegt evolutionair bioloog Sara Lipshutz van de Indiana University die niet bij dit onderzoek betrokken was.
Mannetjes imiteren
Er is veel en uitgebreid onderzoek gedaan naar de evolutie van in het oog springende eigenschappen van mannetjesdieren, van opzichtige kleuren tot overdreven grote hoorns, staarten en halskwabben. Hoewel minder vaak, komt dergelijke opsmuk ook bij vrouwtjes voor, maar daar werd tot zo’n twintig jaar geleden nauwelijks aandacht aan besteed. In eerste instantie was de gedachte, die ook Darwin aanhing, dat dergelijke eigenschappen geen functie hadden bij vrouwtjes en dat ze eigenlijk bedoeld waren voor de mannetjes, omdat het overgrote deel van het DNA hetzelfde is voor mannetjes als voor vrouwtjes.
“Volgens dit oudere denkbeeld waren de vrouwtjes volledig passief,” stelt Lipshutz. Maar sinds die tijd bleek uit steeds meer onderzoek dat vrouwtjes met versieringen bij onder meer vogel- en vissoorten hun uiterlijk inzetten in de strijd om de beste partners en voedselbronnen.
Uit recent onderzoek onder kolibries bleek dat een klein deel van de vrouwtjes van 47 soorten, van de 209 die in musea werden onderzocht, op hun mannelijke soortgenoten leken. Daaruit valt af te leiden dat dit verschijnsel vaker voorkomt dan wetenschappers zich realiseerden. (Lees meer over hoe kolibries kleuren kunnen zien die mensen zich niet eens kunnen voorstellen.)
Een van die soorten was de witnekkolibrie. Falk en zijn collega’s vroegen zich af of de vrouwtjes die op mannetjes leken probeerden een partner te bemachtigen door zich te onderscheiden van de vaalbruine vrouwtjes, of dat de vrouwtjes onderling een concurrentiestrijd voerden om aan nectar te komen. Maar in eerste instantie wilden ze weten of er kleurrijke vrouwtjes voorkwamen in het onderzoeksgebied van Falk bij het kleine plaatsje Gamboa in Panama. Ze ontdekten dat van de ruim 120 witnekkolibrievrouwtjes die ze tussen 2015 en 1019 met behulp van netten vingen, bijna 30 procent er als een mannetje uitzag. Zowel jongen als volwassen vrouwtjes hadden het bonte uiterlijk.
Ze ontdekten dat ook jonge mannetjes een dergelijke opzichtige verentooi hadden.
“Jongen die eruitzien als volwassen mannetjes - dat was een flinke verrassing,” vertelt Falk. “Dat zie je niet vaak bij vogels.”
Dankzij het onverwachte onderzoeksresultaat kon het team uitsluiten dat voortplanting de reden was dat volwassen vrouwtjes een verenkleed hebben dat op dat van een mannetje lijkt. De kolibries hadden de opzichtige kleuren immers al voordat ze geslachtsrijp waren, en dat uiterlijk kwam minder vaak voor onder volwassen vrouwtjes. De meeste vrouwtjes raakten hun kleurige veren kwijt naarmate ze volwassen werden, en kregen er onopvallende kleuren voor terug, hoewel zo'n twintig procent van de volwassen vrouwtjes hun mannelijke uiterlijk behield. (Bekijk foto’s waarop de indrukwekkende evolutie van vogelveren te zien is.)
De onderzoekers ontdekten ook dat kolibriemannetjes de voorkeur gaven aan vrouwtjes met een onopvallende verentooi, wat erop duidt dat felle kleuren vrouwtjes geen voordeel bieden bij het vinden van een partner. Falk en zijn collega’s keken daarna naar een andere mogelijke verklaring: voedselconcurrentie. Ze voorzagen bijna 150 witnekkolibries van een tracker en hielden gegevens bij over de bezoeken van de vogels aan 28 voederplekken. Vijftien van de vogels waren vrouwtjes met mannetjeskleuren. In de loop van 278 dagen brachten de vrouwtjes die op mannetjes leken vaker een bezoek aan de voederplaatsen en verbleven daar langer om te eten dan de vaalbruine vrouwtjes.
Om te achterhalen waarom de kleurige vrouwtjes succesvoller waren dan hun neutralere seksegenoten, observeerde Falk de interacties tussen kolibries die de voedselplekken bezochten en drie soorten nepkolibries die daarop waren bevestigd: vaal gekleurde vrouwtjes, vrouwtjes met mannenkleuren en mannetjes. Falk onderzocht het agressieve gedrag waarmee de nepvogels te maken kregen in de vorm van gepik en geklapper. Vaalbruine imitatievrouwtjes werden veel agressiever bejegend door de witnekkolibries en andere kolibriesoorten bij de voederplaatsen dan de nepvrouwtjes die op mannetjes leken. Uit video-opnamen bleek bovendien dat levende vaalbruine vrouwtjes vaker werden verjaagd dan de gekleurde vrouwtjes.
“Hieruit blijkt dat je minder wordt lastiggevallen wanneer je een felgekleurde verentooi hebt en bij deze voederplaatsen wil eten,” vertelt coauteur en National Geographic Explorer Dustin Rubenstein die als evolutionair ecoloog aan de Columbia University werkt.
Maar waarom ontwikkelen niet alle vrouwtjes een kleurige verentooi, als dat zulke voordelen oplevert? Een opzichtig verenkleed vergt niet alleen veel onderhoud, het is ook riskant. Kolibrievrouwtjes zijn alleenstaande moeders, wat al behoorlijk energieverslindend is. Bovendien: “Je valt op als je met je felle kleuren op een bruin nest in een groene boom zit,” legt Rubinstein uit. “De kans dat je wordt opgegeten is veel groter.”
Een kleurrijk uiterlijk biedt jonge witnekkolibries waarschijnlijk eenzelfde voordeel als kleurige vrouwtjes: ze worden minder lastiggevallen en kunnen beter concurreren om nectar. “De overlevingskansen in deze leeftijdscategorie zijn soms heel klein,” aldus Falk. “Jongen hebben als enige taak om hun eerste jaar door te komen, zodat ze zich kunnen voortplanten.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com