In de nasleep van de reusachtige bosbranden die grote delen van het door droogte geteisterde Australië in de as hebben gelegd, vrezen wetenschappers dat met de komst van regenbuien grote hoeveelheden verkoold materiaal in rivieren, stuwmeren en de oceaan worden gespoeld, waar al dit as en roet wilde dieren zal doden en zelfs de drinkwatervoorziening van grote steden als Sydney zal verstoren.
Al wekenlang spoelen as- en roetdeeltjes en verschroeide eucalyptusbladeren aan op de stranden van Sydney, waar ze de branding en het getij dempen. De restanten zijn afkomstig van de ziedende bosbranden die verder naar het westen woeden en zijn door de wind meegevoerd, evenals de doordringende rook die de grootste stad van Australië bijna de hele maand december in een verstikkende deken heeft gehuld.
Maar wat door de wind is meegevoerd, is slechts een fractie van de reusachtige hoeveelheden as en roet die in de rivieren wordt gespoeld als het eenmaal flink gaat regenen. Bij het ter perse gaan van dit artikel was in het zuidoosten van Australië een gebied van ruim honderdduizend vierkante kilometer – groter dan Portugal – in vlammen opgegaan. Daartoe behoren ook ‘opvangbekkens’ in stroomgebieden waar de neerslag valt die de rivieren, meren en stuwmeren van Zuidoost-Australië van water voorzien.
De branden zijn een ongekende ecologische ramp in de geschiedenis van Australië, een ramp die ook gevolgen heeft voor de drinkwaterreservoirs, ecosystemen langs de kust en zoetwaterrivieren waarvan bekende Australische dieren als het vogelbekdier afhankelijk zijn.
“Een verstoring op deze schaal zal zeker van invloed zijn op de biodiversiteit. Ik maak me vooral veel zorgen over de gevolgen voor zoetwatersystemen,” zegt Ross Thompson, zoetwaterecoloog aan de University of Canberra.
“Gezien de ernst van de bosbranden is vrijwel alles in het verbrande landschap verdwenen, dus een van de grote problemen is dat er niets over is om te voorkomen dat veel van de as en rotzooi bij regenval in onze stroomgebieden belandt,” zegt Ricky Spencer, milieudeskundige en ecoloog aan de University of Western Sydney in Nieuw-Zuid-Wales.
Algenbloei en vissterfte
Een van de grootste zorgen is de plotselinge toestroom van grote hoeveelheden voedingsstoffen naar waterwegen, waar ze zogenaamde ‘zwartwaterepisoden’ (blackwater events) veroorzaken, waarbij het zuurstofgehalte van het water gevaarlijk daalt door de extreme bloei van blauwalgen of cyanobacteriën. De hypoxie van het water kan dodelijk zijn voor hogere waterorganismen en tot massale sterfte onder vissen en soorten als zoetwaterschildpadden leiden.
Episoden van algenbloei als gevolg van spoelwater afkomstig van de landbouw en de aanhoudende droogte in Australië hebben in de vorige zomer al tot de dood van miljoenen vissen in de rivieren van Nieuw-Zuid-Wales geleid – vooral van goudbaars en een zaagbaarssoort die ‘Murray cod’ wordt genoemd. De door droogte geteisterde waterwegen van het gebied zouden dit jaar waarschijnlijk sowieso door extreme algenbloei getroffen worden, maar Spencer vreest dat de bosbranden de zwartwaterepisoden nog zullen verergeren. “Deze algenbloei zou kunnen aanhouden totdat de vegetatie zich in de stroomgebieden heeft hersteld of er echt een flinke hoeveelheid regen valt,” zegt hij.
Uit onderzoek blijkt dat bosbranden ook de afvoer van kwik in het spoelwater versnellen, zegt Katherine Dafforn, milieuwetenschapper aan de Macquarie University in Sydney en aan het Sydney Institute of Marine Science. “Er zijn hogere concentraties kwik gevonden in vissen die zijn gevangen in door brand verwoeste stroomgebieden dan in niet-getroffen stroomgebieden,” zegt zij. Als deze vis aan de top van de voedselpiramide door de mens wordt gegeten, kan dat tot problemen voor de volksgezondheid leiden.
Extreme algenbloei kan in stuwmeren de watervoorziening voor grote steden als Sydney en Melbourne verstoren. Zo levert het stuwmeer van de Warragamba Dam, ten westen van Sydney, drinkwater voor 3,7 miljoen stedelingen. In en rond het stroomgebied dat het meer van water voorziet, is bij de grote bosbranden tot dusver zeshonderd vierkante kilometer bosgebied verwoest.
In “80 tot 90 procent van de belangrijkste opvangbekkens in deze stroomgebieden is al het bos verbrand,” zegt Stuart Khan, een ingenieur van de University of New South Wales (UNSW) in Sydney die onderzoek doet naar verontreiniging in waterzuiveringsprocessen.
Besmet water
Een bosbrand die in 2006 in dit opvangbekken woedde, was waarschijnlijk de oorzaak van een zwartwaterepisode in het stuwmeer die in 2007 maandenlang aanhield. Maar de huidige bosbranden zijn veel uitgestrekter.
Extreme algenbloei is om meerdere redenen een groot probleem voor de drinkwatervoorziening. De hypoxie doodt niet alleen vissen maar zorgt er ook voor dat ijzer en mangaan beter in water oplossen, waardoor het drinkwater een vieze smaak, geur en kleur krijgt. Bovendien produceren cyanobacteriën chemicaliën die het water een muffige of aardse smaak geven.
In zeldzame gevallen kunnen bij zwartwaterepisoden gevaarlijke cyanotoxinen vrijkomen, die “veel aandacht zullen opeisen omdat we dan precies moeten weten wat er in die waterreservoirs groeit,” zegt Khan. Hoewel hij voor Sydney geen problemen voor de volksgezondheid verwacht, maakt hij zich wél zorgen over de uitdaging om waterzuiveringsinstallaties draaiende te houden. “We zijn het niet gewend dat enorme hoeveelheden blauwalgen en as door onze installaties stromen (...), waardoor het zuiveringsproces aanzienlijk vertraagd kan worden,” zegt hij.
Gezien de huidige droogte staat de drinkwatervoorziening van Sydney nu al onder druk, waardoor er ook water van een ontziltingsinstallatie gebruikt moet worden. Als de hoeveelheid gezuiverd water uit het stuwmeer van Warragamba afneemt, kan dat tijdelijk tot problematische tekorten en beperkingen in het watergebruik leiden. In het hele zuidoosten van Australië zijn bossen in opvangbekkens in vlammen opgegaan. De bosbrandcrisis zou nog maandenlang kunnen aanhouden, dus bestaat er de kans dat de drinkwatervoorziening van grote stedelijke centra in het zuidoosten tegen het einde van de zomer tekort zal schieten.
Vogelbekdier onder vuur
De bosbranden zullen waarschijnlijk ook ernstige gevolgen hebben voor Australische rivierenstelsels, waar de gevolgen gevoeld zullen worden door het bekende vogelbekdier. Het afbranden van schaduwrijke vegetatie langs en rond de beekjes en poelen waarin het vogelbekdier leeft, kan de watertemperatuur doen oplopen tot een niveau dat het zoogdier niet kan verdragen – hoger dan ongeveer 28 graden.
“Vogelbekdieren zijn vreemde beestjes, in de zin dat ze hun lichaamswarmte niet kwijt kunnen. Als het water te warm wordt, doen ze niets anders dan in hun hol zitten en hopen dat het weer kouder wordt,” zegt Thompson. Gedurende de grote ‘Millenniumdroogte’, twintig jaar geleden, trokken veel vogelbekdieren zich in hun hol terug en stierven, zegt hij.
De droogte van dit jaar is nog erger. Het Australian Bureau of Meteorology berichtte vorige week dat het jaar 2019 zowel het droogste als warmste was in de 120 jaar dat er in Australië metingen worden verricht. Het vogelbekdier zou in het noorden en westen van zijn Oost-Australische verspreidingsgebied plaatselijk kunnen uitsterven, iets wat al tot de mogelijkheden behoorde als gevolg van de klimaatverandering, zo bleek uit onderzoek van Thompson.
“Het gaat om een zeer langzame dood,” zegt hij. “De Millenniumdroogte heeft veel van onze zoetwaterzones weggevaagd. In veel gevallen zijn we daar nooit van hersteld en nu hebben we deze enorme natuurbranden. Het is een groot probleem en we zouden zeker soorten kunnen kwijtraken.”
Oog op de oceaan
Uiteindelijk zal al dat as, roet en slib door de rivieren de zee in worden gespoeld, maar de gevolgen van bosbranden op het zeeleven langs de kust zijn nog niet goed onderzocht, waardoor er veel onzekerheden bestaan. “De omvang van de bosbranden is ongekend en de beelden van golven van as en roet die we aan onze stranden zien, maken duidelijk dat de dichtheid aan rotzooi in de waterkolom zeer hoog is. Dat zal plaatselijk grote gevolgen voor het zeeleven hebben,” zegt Emma Johnston, marien ecologe aan de UNSW.
Dit afval hoeft niet per se giftig te zijn om problemen te veroorzaken, want de kleine roetdeeltjes kunnen de kieuwen van vissen en het voedingsapparaat van filtervoerders als mosselen, sponzen en koraalpoliepen verstoppen.
Hoewel er nog weinig onderzoek is gedaan naar de effecten van houtskool en as op het zeeleven en naar het vrijkomen van gifstoffen bij bosbranden, is het zeker mogelijk dat dit restmateriaal schadelijk is, zegt Johnston. Ook kan er door de toevoer van grote hoeveelheden voedingsstoffen naar de oceaan versterkte algenbloei optreden.
Gelukkig ondervindt het Groot Barrièrerif van Australië nog geen gevolgen van de bosbranden, aangezien de branden verder naar het zuiden woeden en het restmateriaal via stromingen langs de kust in zuidwaartse richting wordt meegevoerd, dus weg van het noordelijker gelegen rifstelsel.
Traag herstel
Hoewel er erg weinig bekend is over de gevolgen van roet en as op het zeeleven, zouden die gevolgen bij een voldoende hoge blootstelling heel ernstig kunnen zijn, zegt Andrew Negri van het Australian Institute of Marine Science in Townsville, Queensland, die onderzoek heeft gedaan naar de negatieve uitwerking van kolenstof uit de mijnbouw op het Groot Barrièrerif.
Zo zal de hoeveelheid zonlicht die zeeplanten ontvangen, afnemen door de vertroebeling van het water en hun groei belemmeren. Ook bevatten de asdeeltjes metalen, zwavel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen, verbindingen die in water kunnen oplossen en daar giftig voor zeediersoorten kunnen zijn.
Hoe groot de schade aan de kust- en zoetwaterecosystemen van Australië ook zal zijn, het zal tientallen jaren duren voordat die schade zich weer heeft hersteld. “Het is opmerkelijk hoe lang de gevolgen van bosbranden doorwerken,” zegt Thompson. “De tijd die systemen nodig hebben om ervan te herstellen, vooral wat betreft de watervoorziening, kan tientallen jaren bedragen. Dat is belangrijk om te weten, want de stroomgebieden voor zowel Sydney als Melbourne zijn behoorlijk zwaar door de recente bosbranden getroffen.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com