Oost-Afrika wordt getroffen door een crisis die in het Bijbelboek Exodus niet zou misstaan: een sprinkhanenplaag die heel Oost-Afrika teistert en de voedselvoorziening van miljoenen mensen bedreigt. Zwermen ter grootte van steden strijken op gewassen en weilanden neer en vreten daar binnen een paar uur alles kaal. De omvang van de sprinkhanenplaag, die inmiddels in zeven Oost-Afrikaanse landen is vastgesteld, is de grootste in de recente geschiedenis van de regio.
De insecten achter al deze verwoesting zijn woestijnsprinkhanen, die zich ondanks hun naam juist na overvloedige regenval explosief vermeerderen, waarbij ze profiteren van het opbloeien van de vegetatie in hun normaliter kurkdroge habitats in Afrika en het Midden-Oosten. Volgens experts is de voornaamste boosdoener een periode van uitzonderlijk regenachtig weer, met inbegrip van meerdere zeldzame orkanen, die in de afgelopen anderhalf jaar Oost-Afrika en het Arabisch schiereiland heeft verrast. Dat regenachtige weer is op zijn beurt ontstaan door een verschuiving van de zogenaamde Indische Oceaan-dipool, een afwijking in de temperatuur van het oppervlaktewater van die oceaan. De afwijking was ditmaal zeer groot en heeft mogelijk ook tot de verwoestende bosbranden in het oosten van Australië geleid.
Helaas zou de plaag volgens experts een voorbode kunnen zijn van wat ons nog te wachten staat, aangezien de stijgende temperatuur van het oppervlaktewater in de wereldzeeën extra zware stormen aanzwengelt en omdat de klimaatverandering tot een omslag in het patroon van oceaanstromingen leidt, waardoor dit jaar nog meer transoceanische natuurrampen zijn te verwachten.
“Nu we deze toename in de frequentie van wervelstormen blijven zien, mogen we aannemen dat zich meer sprinkhanenplagen en verstoringen in de Hoorn van Afrika zullen voordoen,” zegt Keith Cressman, een hoge ambtenaar van de Wereldvoedselorganisatie FAO (Food and Agriculture Organization) die zich bezighoudt met het voorspellen van sprinkhanenplagen.
Het volgen van een plaag
Volgens Cressman kan de oorsprong van de huidige woestijnsprinkhanenplaag worden herleid tot mei 2018, toen de orkaan Mekunu over Het Lege Kwartier trok, een uitgestrekt en onbewoond stuk woestijn in het zuiden van het Arabisch schiereiland. Tussen de zandduinen van de regio ontstonden tijdelijke meren, waardoor de woestijnsprinkhanen die in het gebied ongemoeid worden gelaten, zich extra konden vermeerderen en waarschijnlijk een eerste zwerm op gang brachten. In oktober ontwikkelde de orkaan Luban zich boven het midden van de Arabische Zee, trok naar het westen en dumpte grote hoeveelheden regen in hetzelfde gebied bij de grens met Jemen en Oman.
Woestijnsprinkhanen leven ongeveer drie maanden. Nadat een generatie is volgroeid, leggen de volwassen insecten hun eitjes, waaruit onder de juiste omstandigheden een nieuwe generatie kan voortkomen die soms wel twintigmaal talrijker is dan de voorgaande. Zo kan een populatie woestijnsprinkhanen binnen een paar generaties explosief toenemen, legt Cressman uit. Uiteindelijk leidden de beide wervelstormen van 2018 in een tijdsbestek van drie generaties en negen maanden tot een enorme bevolkingsexplosie, waardoor het aantal sprinkhanen op het Arabisch schiereiland achtduizendmaal zo groot werd.
Daarna begonnen de sprinkhanen te migreren. In de zomer van 2019 trokken reusachtige zwermen over de Rode Zee en de Golf van Aden naar Ethiopië en Somalië, waar ze in de navolgende maanden opnieuw konden profiteren van een gunstige voortplantingsgolf, zegt Cressman. De sprinkhanen zouden zich waarschijnlijk niet verder hebben vermeerderd als Oost-Afrika in oktober 2019 niet was getroffen door uitzonderlijk omvangrijke en zware regenbuien. Tot overmaat van ramp werden die in december, ongekend laat in het seizoen, gevolgd door een orkaan die in Somalië aan land kwam. Al deze weersepisoden brachten bij de woestijnsprinkhanen een nieuwe voortplantingsgolf op gang.
Terwijl de insecten zich bleven vermeerderen, trokken ze ook naar andere gebieden. Eind december begonnen de eerste zwermen in Kenia te arriveren, waarna ze snel over het noorden en midden van het land trokken; in januari werd Kenia inmiddels geconfronteerd met de zwaarste sprinkhanenplaag in zeventig jaar. De insecten begonnen ook in Djibouti en Eritrea op te duiken en op 9 februari verschenen de eerste zwermen in het noordoosten van Oeganda en het noorden van Tanzania.
Voorbereid op het ergste
Het hoogtepunt van de plaag is mogelijk nog niet bereikt. De overvloedige regenval in de afgelopen herfst heeft volgens Cressman “een omslag in de situatie betekend, naar iets wat niet alleen zeer uitzonderlijk maar ook zeer gevaarlijk is,” omdat nog eens twee generaties woestijnsprinkhanen zich in deze periode hebben kunnen voortplanten.
Cressman vreest dat het aantal insecten in juni vierhonderdmaal zo hoog zal liggen als nu, wat tot een grootschalige verwoesting van gewassen en weideland kan leiden, in een regio die al zeer kwetsbaar is voor hongersnoden. Ruim dertien miljoen mensen in Djibouti, Eritrea, Ethiopië, Kenia en Somalië lijden onder een “ernstig gebrek aan voedselveiligheid,” aldus de FAO, terwijl nog eens twintig miljoen mensen op het randje van die situatie balanceren.
“Het draait allemaal om timing,” zegt Cressman, die uitlegt dat de meeste gewassen aan het begin van het eerste Oost-Afrikaanse regenseizoen worden ingezaaid, in maart en april. “Als dat seizoen begint en de boeren klaar staan om te gaan zaaien, zullen ze worden geconfronteerd met deze nieuwe generatie zwermen.”
De plaag is dus mede op gang gebracht door een samenloop van uitzonderlijke weersepisoden en klimaatomstandigheden.
Beide orkanen die in 2018 de voortplantingsgolf van woestijnsprinkhanen op het Arabisch schiereiland veroorzaakten, waren ongebruikelijk. Zoals de NASA berichtte, kunnen er in de Arabische Zee jaren voorbijgaan zonder dat zich daar één enkele orkaan ontwikkelt. Maar terwijl 2018 al een vrij stormachtig jaar was, was 2019 extreem. In dat jaar werden talloze weerrecords voor de noordelijke Indische Oceaan gebroken, waaronder het record voor het hoogst aantal dagen met orkaanwinden en de hoogste “accumulatie van orkaanenergie,” een aanwijzing voor de verwoestende kracht van het regenseizoen als geheel. De zeldzame storm in december was slechts een van de symptomen van dat seizoen.
De grote hoeveelheden neerslag, vooral in 2019, kunnen in verband worden gebracht met de Indische Oceaan-dipool, die aangeeft hoe de temperatuur van het oppervlaktewater van de oceaan fluctueert tussen een ‘positieve’, ‘negatieve’ of ‘neutrale’ staat. Wanneer de Indische Oceaan-dipool negatief is, wordt warm oceaanwater door westenwinden richting Australië gestuwd, waar het zuiden van dat continent door zwaardere regenval wordt getroffen. Wanneer de dipool positief is, zijn de westenwinden zwakker, waardoor het warme water (en de daarmee gepaard gaande regen) oostwaarts wordt gedreven, richting Oost-Afrika.
Gedurende de hele herfst van 2018 was de Indische Oceaan-dipool positief. Vervolgens werd de schommeling enkele maanden negatief, waarna ze sterk omhoogschoot en in de herfst van vorig jaar de op één na positiefste stand sinds 1870 bereikte, aldus Wenju Cai, klimaatwetenschapper bij het nationaal onderzoeksbureau van Australië, de CSIRO. De omstandigheden die onlangs in zowel Oost-Afrika als Australië hebben geheerst, zijn volgens Cai precies wat je bij een sterk positieve Indische Oceaan-dipool zou kunnen verwachten.
“Het hyperactieve orkaanseizoen, dat gepaard ging met zware regenval op het Arabisch schiereiland, werd aangedreven door een sterk positieve fase van de Indische Oceaan-dipool – hetzelfde patroon dat ook de recorddroogte in Australië heeft aangedreven,” zegt Bob Henson, meteoroloog van Weather Underground.
Uit recent onderzoek blijkt dat dit patroon in een gestaag opwarmende wereld weleens de norm kan worden. In een studie die in 2014 verscheen, schreef hoofdauteur Cai dat in het somberste scenario wat betreft de CO2-uitstoot deze extreem positieve Indische Oceaan-dipolen tegen het einde van de eeuw bijna driemaal zo vaak zouden kunnen optreden. In een vervolgstudie uit 2018 stelden de onderzoekers dat zelfs als de planeet met niet meer dan anderhalve graad Celsius zou opwarmen (de grenswaarde die de aarde mogelijk in de komende tien jaar zal overschrijden), het aantal extreem positieve dipolen zou kunnen verdubbelen. Volgens Cai zijn er nu al aanwijzingen, dat de Indische Oceaan-dipool in het algemeen steeds positiever wordt.
Of dat ook tot meer sprinkhanenplagen zal leiden, is nog de vraag, maar het is wel een verontrustende mogelijkheid. Afgezien van oceaanstromingen warmt het oceaanwater overal op als gevolg van de klimaatverandering, wat tot heviger stortbuien zal leiden. Uit recent onderzoek komt naar voren dat de opwarming van de aarde nu al tot zwaardere, herfststormen in de Arabische Zee leidt. In een ander onderzoek worden steeds ernstiger droogteperioden en het uitblijven van regen in heel Oost-Afrika in verband gebracht met de klimaatverandering. De regio gaat in dat opzicht een onzekere – en zeer waarschijnlijk ook gevaarlijker – toekomst tegemoet.
Terwijl wetenschappers trends in het klimaat in Oost-Afrika blijven volgen, proberen hulporganisaties te voorkomen dat de sprinkhanenplaag zich verder uitbreidt. Vorige maand riep de FAO de internationale gemeenschap op om met 76 miljoen dollar over de brug te komen, ter bekostiging van bestrijdingsmaatregelen en ter bescherming van boeren en veehoeders in de vijf getroffen landen. Cressman heeft goede hoop dat het geld beschikbaar komt, maar hij maakt zich zorgen over de timing. Als de insecten zich blijven vermeerderen, zou de behoefte aan noodfondsen flink kunnen toenemen, vooral als er niet snel agressieve bestrijdingsmaatregelen worden doorgevoerd.
“Het komt erop neer dat we gisteren in actie moeten komen,” zegt Cressman.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com