Van oudsher zijn het mensen die putten slaan, maar wij zijn niet de enige soort die in de grond op zoek gaat naar water: uit een recent onderzoek blijkt dat ook wilde paarden en ezels, die in het Engels ook wel ‘burro’s’ worden genoemd, dit ook kunnen.
In een publicatie op 29 april in het vakblad Science wordt beschreven hoe de dieren met hun hoeven tot een diepte van ruim twee meter graven om bij het grondwater te komen. Dat doen ze voor zichzelf, maar ook andere dieren profiteren van die oases, zoals zilverdassen, zwarte beren en verschillende vogelsoorten, waaronder bedreigde soorten als de cactusuil.
In een groot deel van de Westelijke Verenigde Staten leven her en der groepen wilde paarden en burro’s. De dieren zijn in de loop van eeuwen in het wild losgelaten. De waterbronnen die ze graven worden vaak ‘broeinesten van dierlijke activiteit’ aldus onderzoeker Erick Lundgren van de Deense Aarhus Universitet die de eerste auteur was van het artikel.
Bronnen bekijken
Onderzoekers zetten gedurende drie zomers op vier plekken in de Sonorawoestijn in het westen van de staat Arizona cameravallen op, en daarnaast nog een in de Mojavewoestijn in de buurt van de stad Baker in Californië. Alle vallen stonden in rivierbeddingen die in bepaalde perioden van het jaar droog vallen. Vier locaties werden door ezels bezocht en de dieren groeven daar ook waterbronnen. Op een andere plek werd dit gedaan door paarden. Beide diersoorten zijn goed in graven; vooral met hun voorpoten schrapen ze zand en grind achterwaarts weg.
De onderzoekers ontdekten dat in totaal 57 diersoorten naar deze door de hoefdieren gemaakte waterplaatsen kwamen om te drinken. Daaronder waren roofvogels, zoals roodstaartbuizerds en Coopers sperwers; kleinere vogels zoals mangrovezangers, maskertroepialen en westelijke struikgaaien; grotere zoogdieren zoals muildierherten, dikhoornschapen en dassen, en zelfs coloradopadden.
Ze zetten ook camera's op bij verschillende plekken in de buurt waar geen bronnen waren, om te kunnen vergelijken in hoeverre de bronnen van belang waren bij het aantrekken van dieren. De soortenrijkdom bleek bij de bronnen 64 procent groter dan op de controlelocaties, wat erop wijst dat de dieren bewust op zoek gingen naar de door de hoefdieren gemaakte waterputten. De onderzoekers brachten ook in kaart welk ander open water er beschikbaar was in de omgeving rond hun onderzoekslocaties. Ze ontdekten dat de paarden en ezels er door hun gegraaf voor zorgden dat er veertien keer zoveel oppervlaktewater beschikbaar was.
Daarnaast ontdekten ze dat er ook wilgen en populieren groeiden bij sommige waterplaatsen. Mogelijk deden de bronnen dus ook dienst als kwekerij voor deze uiterst belangrijke, maar steeds zeldzamere boomsoorten in de woestijn.
‘Het is heel cool dat de onderzoekers zelfs de hoeveelheid water hebben gekwantificeerd die paarden en ezels aan de omgeving toevoegen en hebben bepaald hoe die verdeeld is,’ aldus waterecoloog Michael Bogan van de University of Arizona die niet bij het onderzoek betrokken was.
De hoefdieren vallen door hun gedrag onder de definitie van ‘biobouwers’, ook wel ‘ecosysteem-ingenieurs’ genoemd. Deze termen worden gebruikt voor dieren die hun omgeving veranderen, vertelt Lundgren. Een bekend voorbeeld daarvan is de bever die dammen bouwt waardoor onder meer de soortendiversiteit toeneemt, het waterpeil stijgt en bosbranden worden voorkomen.
Dit was het eerste grootschalige onderzoek dat is gedaan naar het graven van putten in de woestijn, maar het gedrag werd al wel eerder waargenomen bij wilde paarden in het noorden van Queensland in Australië en op Sable Island in Canada, bij wilde ezels in het zuiden van Australië en in de Gobiwoestijn en bij verschillende andere soorten zoals coyotes en Afrikaanse olifanten.
Bogan vermoedt dat het gedrag regelmatig voorkomt in woestijnen met los zand of kiezels, waar het water niet al te diep onder het oppervlak ligt. Hij nam hetzelfde gedrag waar bij ezels in het Mexicaanse biosfeerreservaat El Pinacate y Gran Desierto de Altar, iets ten zuiden van de grens met de staat Arizona.
In diezelfde streek ontdekte ik zelf ook dat het mogelijk is om zo nodig water op te graven. Tijdens een opdracht in de buurt van de rivier San Pedro in Arizona zag ik een glimmend groene kever die wel iets weghad van een edelsteen. Deze kever, met de Latijnse naam Calosoma scrutator, jaagt op rupsen, die hij ook opeet. Ik pakte hem voorzichtig op, maar hij spoot een stinkende stof op mijn hand. Omdat er geen kraan in de buurt was, moest ik een andere oplossing bedenken. Ik groef ongeveer dertig centimeter diep in het droge rivierbed tot ik op water stuitte en ik de stank van mijn hand kon wassen.
Liefde voor wilde paarden
Lundgren vertelt dat er in het pleistoceen, meer dan tienduizend jaar geleden, een handvol paardachtigen leefden in Noord-Amerika, waaronder enkele kleine soorten en kamelen, die later uitstierven. Hij vermoedt dat de wilde paarden van tegenwoordig mogelijk dezelfde rol in het ecosysteem vervullen als deze oerdieren.
Naar zijn zeggen is dat slechts een van de redenen om anders naar de wilde ezels en paarden te kijken dan nu gebeurt. Er wordt soms geringschattend over ze gedaan, omdat het geen echt inheemse soorten zijn. Het Amerikaanse Bureau of Land Management (BLM) beheert de wilde populaties van circa 90.000 wilde ezels en paarden. Daarbij werden de dieren in het verleden ook wel afgeschoten. De Amerikaanse overheid besteedt daarnaast behoorlijk wat geld aan het houden van nog eens 50.000 dieren in veekralen verspreid over het hele Westen van de Verenigde Staten. Dit initiatief was ooit bedoeld om het aantal wilde dieren in te perken. (Lees meer over de controverse rond wilde paarden in het westen van de Verenigde Staten.)
Bioloog Wayne Linklater, die voorzitter is van het departement Milieuwetenschappen aan de California State University - Sacramento vindt ook dat het onderzoek een aanleiding is om op een andere manier naar deze soorten te kijken.
‘Hoewel het geen inheemse soorten zijn, hebben ze wel een heel belangrijke ecologische functie,’ aldus Linklater. Toch wil de BLM het aantal dieren beperken.
‘Dit onderzoek is een grote uitdaging voor de traditionele natuurbeschermers, die alle niet-inheemse soorten als invasief en oneigen zien.’
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com