Zo'n honderd miljoen jaar geleden, toen de dinosaurussen nog rondliepen, gingen drie kleine garnalen op zoek naar een onderkomen. Ver verwijderd van koraalriffen om zich in te verschuilen zochten ze mogelijk beschutting tegen roofdieren. Ze kozen een doopvontschelp, geen hele grote maar een knusse van zo'n 25 centimeter breed.
Niet lang nadat ze er hun intrek in hadden genomen, raakte de schelp bedolven onder slik en modder. Wat bedoeld was als hun schuilplek, werd uiteindelijk hun doodskist. En daarin bleven ze ook, tot 2016, toen ze werden gevonden door een boer in Australië. De gefossiliseerde schelp met de drie garnalen van elk zo'n 3 centimeter groot bevindt zich nu in het Australische Kronosaurus Korner museum.
Het fossiel werd onlangs beschreven in een artikel in het vakblad Palaeogeography, Palaeoclimatology, Palaeoecology en is het oudste voorbeeld van een garnaal die de behuizing van een ander dier als onderdak gebruikt – iets wat garnalen tegenwoordig nog steeds doen. Dergelijk gedrag, ook wel ‘commensalisme’ genaamd, doet zich bij veel diersoorten voor, zowel op het land als in zee.
Omdat de gefossiliseerde garnalen volledig bewaard zijn, is het waarschijnlijk dat ze nog leefden toen de schelp bedolven raakte onder de modder, mogelijk tijdens een aardbeving of hevige storm. Als ze al dood waren toen ze de schelp in spoelden, waren ze niet meer zo intact gebleven. “Garnalen zijn behoorlijk kwetsbaar,” vertelt directeur René Fraaije van het Nederlandse Oertijdmuseum in Boxtel, die niet betrokken was bij het onderzoek. “Als je complete exemplaren vindt, waarvan de schaal, staart en poten nog aan elkaar vast zitten, dan moet het een levend dier zijn geweest.”
Mogelijk zochten de garnalen onderdak in de schelp om zich voort te planten of om te vervellen, maar daar zijn geen aanwijzingen voor. Het zou ook kunnen dat ze een schuilplaats zochten tegen de storm waardoor ze uiteindelijk begraven raakten, maar het is zo goed als onmogelijk om dergelijke kortdurende gebeurtenissen te achterhalen “zonder tijdmachine,” aldus paleontoloog en hoofdauteur Russell Bicknell van de Australische University of New England.
Een waarschijnlijke verklaring is volgens Bicknell dat de garnalen een basaal overlevingsinstinct volgden: zich verstoppen voor vijanden. “Garnalen bungelen nogal onderaan in de voedselketen,” zegt hij.
“Ze staan op het menu van bijna alle dieren, behalve wezens als schaaldieren die voedsel uit het water filteren.”
Lees ook: Verbluffend fossiel van vliegend reptiel bij politie-inval gevonden
Het fossiel is de nieuwste aanwinst op een langzaam langer wordende lijst van gefossiliseerde wezens die huisvesting zochten bij andere dieren. Het vertelt biologen dat bepaalde garnalen al minstens honderd miljoen jaar kiezen voor deze strategie.
“Dit is een belangrijke vondst, een belangrijke ontdekking,” stelt Ninon Robin, die als paleontoloog werkzaam is aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en die niet bij het onderzoek betrokken was. “Het komt niet vaak voor dat je dergelijke combinaties van soorten vindt. Daar komt een hoop geluk bij kijken.”
Een beleefde kraker
Op de schaal van samenwerkingsverbanden tussen organismen, ligt inquilinism tussen symbiose, waarbij beide organismen profiteren, en parasitisme, waarbij een bepaald organisme profiteert ten koste van een ander. Wanneer de gastheer nog leeft, zoals bijvoorbeeld weleens gebeurt bij piepkleine erwtenkrabbetjes die zich in mossels verschansen, heeft deze er geen voordeel bij, maar hij heeft er ook geen last van. De kraker krijgt enige bescherming zonder daarvoor iets in ruil te hoeven bieden.
Een klassieke commensaal is de heremietkreeft. Deze bouwt in de loop van zijn leven niet aan een eigen schaal, maar maakt gebruik van de afdankertjes van dieren die wel zelf een schaal of huisje maken, zoals slakken. De heremietkreeft is voor zijn voortbestaan afhankelijk van de schaal of schelp van andere dieren, maar voor andere commensalen, zoals garnalen, is het niet meer dan handig.
Commensalisme “begon al behoorlijk vroeg” in de geschiedenis van het leven, vertelt paleontoloog Adiël Klompmaker van de University of Alabama, een van de betrokken onderzoekers. De oudste dieren die ooit werden gevonden zijn waarschijnlijk ruim 541 miljoen jaar oud, hoewel er ook aanwijzingen zijn dat de eerste dieren veel eerder ontstonden; schelpdieren verschenen waarschijnlijk niet lang daarna ten tonele.
Lees ook: Fossielen van oeroude sluipwespjes in fossielen ontdekt
Nadat bepaalde dieren een schaal hadden ontwikkeld, duurde het niet lang voordat andere dieren zich daarin gingen verbergen. Het oudste fossiele bewijs van wat waarschijnlijk commensalisme is is een aantal trilobieten, een uitgestorven klasse van in zee levende geleedpotigen, die werden aangetroffen in de schelpen van nautiloidea, een groep van inktvissen die stammen uit het Ordovicium, zo’n 485 tot 444 miljoen jaar geleden. Ook in ammonieten, uitgestorven weekdieren met opvallende spiraalvormige schelpen die wel twee meter in doorsnede konden worden, werden allerlei zeedieren aangetroffen.
“Grote nautiloidea, grote ammonieten, die bieden veel meer bescherming, omdat je je er dieper in kunt terugtrekken,” aldus Bicknell. Maar in geval van nood namen dieren mogelijk al genoegen met een gewone schelp.
Schuilen tegen het gevaar
Naast de drie garnalen in een schelp vonden de paleontologen ook een grotere schelp met daarin zo’n dertig gefossiliseerde vissen in hetzelfde geologische gesteente. De schelp met de vissen is nog niet in detail beschreven in een wetenschappelijk artikel. De vondst van twee goed bewaard gebleven soorten kleine organismen in dezelfde soort schelp is echter een duidelijke aanwijzing dat de diertjes reageerden op een bedreiging in de omgeving, aldus Bicknell.
Als ze zich verscholen voor vijanden, zoals hij denkt, hadden ze mogelijk geen andere plek om zich te verbergen. Er is geen bewijs dat er in de omgeving een koraalrif was, dat waarschijnlijk een betere schuilplaats had opgeleverd voor garnalen en andere dieren onderaan de voedselketen.
Lees ook: Fossielen van ’s werelds oudste schimmels herschrijven geschiedenis
“Op de zeebodem loeren talloos veel gevaren,” stelt Klompmaker. Ver verwijderd van het rif, en met weinig plekken om je te verstoppen voor vijanden, bood zelfs een niet al te grote schelp een aantrekkelijke aanblik voor de garnalen.
Als ze zich daadwerkelijk in de schelp verscholen voor vijanden of ongunstige omstandigheden, is het fossiel een van de eerste voorbeelden van dieren die leerden leven op de zeebodem.
“Vanaf het allereerste begin hebben ze zich aangepast aan deze zeer specifieke ecologische omstandigheden,” aldus Robin. “Dat was de enige manier waarop zij konden overleven.”
Bicknell is enthousiast over de vondst. “Ik vind het geweldig dat door puur toeval deze fossielen bewaard zijn gebleven, het is als een speld in een hooiberg,” stelt hij. “Het zijn net een soort tijdcapsules... ze geven ons een geweldig inkijkje in de verbanden die bestonden tussen de leden van een verdwenen ecosysteem.”
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels op nationalgeographic.com