Ongeveer vijfduizend jaar geleden verdronk aan de kust van de Chileense Atacamawoestijn een visser in het koude water van de Stille Oceaan. Het is het leven-en-doodverhaal van een persoon die eeuwen geleden leefde. Dat verhaal kunnen onderzoekers nu vertellen dankzij een kleine aanpassing van een moderne forensische techniek.
Om verdrinkingsslachtoffers te identificeren, wordt een ‘diatomeeëntest’ gebruikt. Deze test is gebaseerd op wat er tijdens de verdrinking met het menselijk lichaam gebeurt. De longen barsten door ingeademd water dat vervolgens door het stervende lichaam wordt rondgepompt. Ook door de kleine haarvaten in de botten en het beenmerg.
Forensische wetenschappers onderzoeken het beenmerg van de overledenen op diatomeeën. Dat zijn microscopische algen met een schaal van silicium. Deze algen zijn kenmerkend voor verdrinkingsslachtoffers. Nu hebben onderzoekers in het Journal of Archaeological Science bevestigd dat de diatomeeëntest kan worden uitgevoerd op menselijke resten van duizenden jaren oud. Dankzij deze doorbraak is het wellicht mogelijk om prehistorische tsunami’s te onderzoeken en de slachtoffers ervan te identificeren.
‘We weten dat bij grote tsunami’s veel mensen omkomen, maar waar zijn alle slachtoffers uit de prehistorie?’ Dat vraagt James Goff, geoloog aan de University of Southampton in het Verenigd Koninkrijk en een auteur van het nieuwe onderzoek, zich af.
Goff is deskundige op het gebied van tsunami’s in de oudheid. In een 5500 jaar oud graf in Capoca 1, een archeologische vindplaats aan de kust van de Atacamawoestijn in het noorden van Chili, vond hij een geschikte kandidaat om de techniek op uit te proberen.
Het graf werd in 2016 onderzocht door Pedro Andrade, een andere auteur van het onderzoek en antropoloog aan de University of Concepción. Een van de skeletten vertoonde een slijtage van de botten die overeenkomt met veelvuldig roeien. Ook onthulde een isotopenanalyse een dieet dat bijna uitsluitend uit zeevruchten bestond. Op basis daarvan identificeerde hij het skelet als dat van een visser.
Het mannelijk skelet was bijna intact. Alleen de nekwervels ontbraken. Deze waren in het graf vervangen door grote schelpen. De man lijkt ook begraven te zijn met zijn armen in verschillende richtingen en een been dat uitsteekt.
Volgens Goff vormde het skelet de ideale archeologische resten om de diatomeeëntest op uit te proberen. Goff: ‘We wisten dat deze man een visser was vanwege zijn botstructuur en het feit dat hij een nogal vreemde begrafenis heeft gekregen. Laten we daarom eens kijken of hij in zee is verdronken.’
Dood door verdrinking
Goff en zijn collega’s maakten met een elektronenmicroscoop duizenden beelden van het merg in de grootste beenderen van het Capoca-1-skelet. De kans dat deze na overlijden besmet waren door elementen van buitenaf, was hierbij het kleinst.
Bij de moderne forensische diatomeeëntest wordt het merg uit het bot verwijderd en worden chemicaliën toegevoegd om de diatomeeën te onderscheiden. Maar met de aanpassingen van Goff blijft het merg zitten en worden minder chemicaliën gebruikt. Hierdoor blijven ook andere zeedeeltjes dan diatomeeën bewaard. Vreemd genoeg vonden de onderzoekers geen versteende diatomeeën in het skelet van Copaca 1. Hoe dat komt, is niet duidelijk. Goff verwacht ze wel in het merg van andere oude verdrinkingsslachtoffers aan te treffen. Wat ze wel vonden, waren andere soorten versteende zeealgen, parasieteneitjes en sedimenten die volgens hem niet zouden zijn gevonden met de standaard diatomeeëntest.
Hoewel het onderzoeksteam nu heeft vastgesteld dat de visser door verdrinking om het leven is gekomen, hebben de onderzoekers dergelijke tekenen niet aangetroffen in de overblijfselen van twee andere mensen die in de buurt zijn gevonden. Daarom denken ze dat de man waarschijnlijk bij een visongeluk is omgekomen en niet door een tsunami.
De mogelijkheid om vast te stellen of prehistorische mensen door verdrinking om het leven zijn gekomen, betekent echter een belangrijke vooruitgang in het archeologische onderzoek naar tsunami’s. ‘We weten veel prehistorische massabegraafplaatsen aan de kusten te liggen. Als we ontdekken dat al deze mensen verdronken zijn, kunnen we zeggen dat ze waarschijnlijk door een tsunami zijn omgekomen’, zegt Goff. ‘Dan kunnen we kijken naar ander archeologisch bewijsmateriaal. Zo krijgen we een beter begrip van hoe prehistorische mensen leefden en stierven langs de kustlijnen over de hele wereld.’
Volgens Beverly Goodman-Tchernov, hoogleraar mariene geowetenschappen aan de Universiteit van Haifa in Israël en een National Geographic Explorer, moeten Tsunami’s een enorme impact hebben gehad op oude kustgemeenschappen. Ze kunnen echter lastig te herkennen zijn. Samen met haar collega’s gaat ze een aangepaste diatomeeëntest toepassen op de beenderen van een hond en een man die verdronken door tsunami’s na de uitbarsting van Thera zo’n 3600 jaar geleden.
Goodman merkt op dat niet alle tsunamislachtoffers door verdrinking om het leven zijn gekomen. Ze kunnen tijdens de ramp bijvoorbeeld aan letsel door een stomp voorwerp zijn overleden. Maar de aangepaste diatomeeëntest kan een belangrijk stukje van de puzzel zijn. ‘Als er een massagraf is, moeten we een grote hoeveelheid bewijsmateriaal gebruiken om te kunnen zeggen dat er sprake was van een tsunami’, zegt ze. ‘Dat zou zeker bijdragen aan de interpretatie dat er een tsunami heeft plaatsgevonden.’
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com