Toen geoloog Griffith Taylor in 1911 door de vallei dwaalde die later zijn naam zou dragen, moest hij vast even knipperen met zijn ogen op het moment dat hij een knalrode waterval ontdekte. Hoewel een rode zoutwaterval in één van de droogste regio’s van Antarctica op zich al verbazingwekkend is, blijkt het natuurfenomeen nog opmerkelijker dan in eerste instantie gedacht.
Onderzoekers kenden de kleur van de waterval aanvankelijk toe aan een algsoort, maar wetenschappers van de University van Wisconson ontdekten in de jaren ’60 dat de rode vlekken op het poolijs gevormd worden door ijzerzouten die zich uit de ijskap persen. Het raadselachtige natuurfenomeen werd bekend als de bloedwaterval. Blijkbaar werd het meertje onder de gletsjer miljoenen jaren geleden ingekapseld, waarbij oeroude microben overleefden: zonder zuurstof, licht en warmte. Wetenschappers zien de bloedwaterval van Antarctica daarom als een van de bewijzen dat leven op de extreemste plaatsen kan aarden. Zoals bijvoorbeeld op een andere planeet.
De bloedwaterval is alleen toegankelijk tijdens de zomer op Antarctica, van oktober tot en met februari. Echter, het is vrijwel onmogelijk de bloedwaterval zelf te bezoeken als je geen deel uitmaakt van een onderzoeksteam. De waterval ligt in Victorialand, in het oosten van Antarctica: zo afgelegen dat er geen reisorganisaties zijn die reizen hier naartoe aanbieden.