Toen op de redactie het voorstel ter sprake kwam een verhaal over Bogotá te maken, ontstond er bij mij een gevoel van onrust. Ik had in de jaren tachtig de stad twee keer met mijn vrouw bezocht om onze adoptiekinderen uit het kindertehuis Los Pisingos aldaar op te halen. Bogotá, de meer dan zeven miljoen inwoners tellende hoofdstad van Colombia hoog in het Andesgebergte, gold als een zeer gewelddadige plek, geteisterd door crimineel geweld en drugsbendes, die je als toerist beter kon mijden. De sfeer was in die periode grimmig, ik heb nooit zo veel gewapende mannen op straat gezien.
Het was met een gevoel van nieuwsgierigheid en schroom dat ik aangaf het verhaal over deze stad, die door een verbeterd politiek klimaat en economische voorspoed als een nieuwe, aantrekkelijke bestemming geldt, zelf te willen maken. Ik heb geen spijt gekregen. Bogotá heeft in de afgelopen decennia een ongekende metamorfose ondergaan. De voortvarende aanpak van twee burgemeesters, de excentrieke wiskundige van Litouwse afkomst Antanas Mockus (1995-1997 en 2001-2003) en de fietsliefhebber Enrique Peñalosa (1998-2001) hebben de stad een nieuw elan en een positieve uitstraling gegeven. De problemen van de stad zijn niet opgelost, maar Bogotá is van een angstige stad van geweld een zelfbewuste metropool met een glimlach geworden.
Dag 1
Ochtend: Cerro de Montserrate
In het oosten van de stad doemt de Cerro de Montserrate op. Het karakteristieke kerkje op de top van deze 3152 meter hoge berg domineert het stadsbeeld en is daarmee een belangrijk herkenningspunt. De kerk is een pelgrimsoord vanwege het 17de-eeuwse altaarbeeld van de Vallende Christus (El Señor Caído) waaraan veel wonderen zijn toegeschreven. Vanaf de berg heb je bij helder weer een prachtig uitzicht op de hoogvlakte waarover Bogotá ligt uitgespreid. Naast een bezoek aan het kerkje is er verder niet veel meer te doen dan langs de toeristenstalletjes slenteren of in een te duur restaurant lunchen. De berg wordt jaarlijks door duizenden hardlopers en pelgrims te voet beklommen. Je kunt er ook met kabelbaan en bergtreintje komen.
Middag: Museo del Oro
Het Museo del Oro is zonder meer het mooiste museum van Colombia. Het bevat de grootste collectie goudschatten uit de pre-Colombiaanse periode die er in Zuid-Amerika te vinden is. De verzameling telt circa 55.000 inheemse artefacten, veelal in goud, maar soms ook gemaakt van andere metalen, been of hout. De permanente collectie toont zo’n 6000 objecten. Het museum, dat in 1939 werd opgericht en recentelijk is vernieuwd, heeft een prettige presentatie en gelukkig wordt de informatie bij de objecten ook in het Engels verstrekt. Het mooist vond ik het Balsa Muisca, het gouden vlot van amper twintig centimeter lang, dat vermoedelijk als offergave in het Laguna de Guatavita werd gegooid. Het verbeeldt de inwijdingsceremonie van de nieuwe leider van de Muisca-indianen en werd vermoedelijk tussen 1500 en 1200 v.Chr. gegoten. Het loont het de moeite de details van dit delicate kunstwerk goed te bekijken.
Avond: Noordelijk stadsdeel
De wereld van de gegoede Bogotános. Hier staan de luxe, vele etages tellende fraai rode bakstenen appartementenflats. Winkels van de beroemde modeketens, grote shopping malls (zoals het gigantische Centro Comercial Andino), theaters, bioscopen, restaurants met een internationale keuken, fancy cafés en salsatenten. Fashionistas gaan hier gekleed volgens de laatste Europese mode, mannen in strakke kostuums lopen met een iPhone of een ander aantrekkelijk gadget in de hand van terras naar club. De sfeer is ontspannen. Hier klopt het moderne, hippe hart van Bogotá. De belangrijkste gebieden zijn Zone G, bekend om zijn restaurants (G verwijst naar Gourmet), Zona Rosa, het winkelgebied, en het rustige, groene Parque 93. Iets noordelijker ligt Usaquen, een dorp opgeslokt door de oprukkende stad. Een rustig, aantrekkelijk wijkje voor welgestelden, die zich laten zien in de trendy restaurants en bars rond het Plaza Central de Usaquen, waar elke zondag een ouderwetse vlooienmarkt wordt gehouden.
Dag 2
Ochtend: De bouwkunst van Rogelio Salmona
De beroemde Colombiaanse architect Rogelio Salmona (1929-2007) heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het nieuwe gezicht van Bogotá. Hij werd voor zijn werk geïnspireerd door de islamitische bouwkunst uit Granada, vooral het metselwerk. In zijn ontwerpen maakt hij veel gebruik van rode baksteen en natuurlijke vormen. In Bogotá zijn talrijke voorbeelden van zijn werk te vinden, zoals het Centro Cultural Gabriel García Márquez, het nationaal archief, delen van de nationale universiteit, het Museo de Arte Moderno, de Biblioteca Pública Virgilio Barco en de Torres del Parque, waar hij zelf tot zijn dood woonde.
Middag: Museo Botero
In 2000 schonk Colombia’s bekendste beeldend kunstenaar Fernando Botero (1932) 185 van zijn eigen werken en 85 werken van Europese kunstenaars als Chagall, Picasso en Giocometti aan dit nieuwe museum, op voorwaarde dat de entree gratis zou zijn. Je vindt er mooie voorbeelden van zijn bekende plastische werken, zowel geschilderd als gebeeldhouwd. De museum geeft een goed overzicht van zijn herkenbaar oeuvre van flink geproportioneerde figuren. Colombia is trots op Botero, merk ik. Op vele plekken in het land is werk van hem te zien, zoals in Cartagena de Indias en in het Museo de Antioquia in zijn geboortestad Medellin.
Avond: La Candelaria
In het oude centrum van Bogotá staan vele vaak drie eeuwen oude koloniale bouwwerken. Veel panden zijn de laatste jaren opgeknapt en veel straatjes zijn strak geplaveid en alleen nog voor voetgangers toegankelijk. De wijk wordt bevolkt door studenten, er is een aantal universiteiten gevestigd in dit stadsdeel (La Candelaria geheten). Het centrale punt is het Plaza de Bolívar, met in het midden het negentiende-eeuwse standbeeld van de in Colombia alom aanwezige vrijheidsstrijder Simón Bolívar, die tegen de Spanjaarden vocht. De meeste gebouwen uit de koloniale tijd rond het plein zijn inmiddels verdwenen, maar de buurt ligt vol met knusse restaurants die zowel multiculturele als traditioneel Colombiaanse gerechten serveren.