Dit artikel verschijnt in de november 2019 editie van National Geographic Magazine.
Rwanda’s Genocidemuseum is huiveringwekkend. Het is een van de plaatsen in hoofdstad Kigali waar de honderd dagen van het verschrikkelijke stammenconflict van 1994 worden herdacht.
Het drama begon nadat Hutu-extremisten Tutsi-rebellen ervan beschuldigden het vliegtuig met de Rwandese president Juvénal Habyarimana en zijn Burundese ambtsgenoot Cyprien Ntaryamira te hebben neergehaald. Habyarimana was een Hutu, net als zo’n 85 procent van de Rwandese bevolking. De spanningen over de dodelijke crash ontaardden in een moordpartij waarin naar schatting een miljoen Tutsi’s omkwamen. Ook duizenden Hutu’s werden gedood. Minstens een kwart miljoen vrouwen werd verkracht en ruim 95.000 kinderen verloren hun ouders. Na de genocide waren zo’n zes miljoen inwoners over, overwegend vrouwen.
Het Campaign Against Genocide Museum leidt bezoekers door zeven donkere zalen met schokkende foto’s, video’s en landkaarten. Het museum staat naast het parlement en tegenover het hooggerechtshof – instellingen die voor altijd zijn veranderd door de gruwelen.
Mensenrechtenadvocaat Alice Urusaro Karekezi herinnert zich die donkere dagen nog goed, net als de ontmoedigende vraag hoe het nu verder moest met Rwanda. In 1997 voerde ze campagne om de Rwandese verkrachtingen als oorlogsmisdaad bestraft te krijgen; in 1999 stond ze mede aan de basis van het Center for Conflict Management. ‘De meeste doden waren mannen,’ vertelt ze. ‘De meeste vluchtelingen: mannen. De meeste gevangenen: mannen. Wie moest het land draaiende houden?’
Dat waren de vrouwen, die na de tragedie bijna tachtig procent van de bevolking uitmaakten en vacante leiderschapsrollen op zich namen. Met hulp van vrouwengroeperingen werd beleid doorgevoerd dat in vrouwvriendelijkheid bijna nergens ter wereld zijn weerga kent.
Zo kregen vrouwen in 1999 officieel het recht om bij afwezigheid van een testament onroerend goed te erven. Dat betekende een breuk met de traditie; boerendochters die voorheen hun rechten aan hun broers hadden moeten afstaan, konden nu zelf landeigenaars worden. Ook mochten vrouwen hun land gebruiken als onderpand voor leningen en kregen ze het recht om zonder toestemming van hun man een bankrekening te openen. Er kwamen maatregelen die doorleren voor meisjes stimuleerden, en aanmoedigingspremies voor meisjes die kozen voor traditionele mannenstudies.
Rwanda veranderde van een land waar vrouwen als eigendom werden behandeld en vooral de taak hadden kinderen te baren, naar een land waar de grondwet voorschrijft dat minstens dertig procent van de overheidsfuncties door vrouwen wordt vervuld. Vanaf 2003 had Rwanda steeds naar verhouding de meeste vrouwelijke parlementariërs ter wereld; momenteel maken vrouwen er 61 procent van het lagerhuis uit. Vier van de zeven leden van het hooggerechtshof zijn vrouw, inclusief de plaatsvervangend opperrechter.
De president van Rwanda is nog wel een man. Sinds 2000 is dat Paul Kagame, de voormalige rebellenleider wiens troepen een eind maakten aan de genocide. Sommigen vinden hem autoritair, volgens anderen is hij een visionair leider, maar feit is dat hij met zijn Rwandees Patriottisch Front de inspanningen steunde om een nieuwe nationale identiteit te creëren waarin niet meer over ‘Hutu’ en ‘Tutsi’ wordt gesproken, en dat hij sterk bijdroeg aan de gendergelijkheid.
Emma Furaha Rubagumya werd in Tanzania geboren als vluchteling uit een Rwandees gezin dat in 1959 vluchtte voor de Tutsi-vervolging. Rubagumya herinnert zich hoe boos haar grootvader was toen haar vader haar naar de middelbare school liet gaan. Haar opa, zegt ze, vreesde dat ze geen goede vrouw zou worden als ze doorleerde in plaats van te trouwen en kinderen te krijgen. Toen ze ook nog eens naar de universiteit ging, volgde er een ruzie tussen beide mannen die ze naar eigen zeggen ‘nooit van mijn leven zal vergeten’.
Ze werd in 2018 verkozen en is voorzitter van de parlementaire commissie Politieke Zaken en Gender. Tijdens de ruzies over haar opleiding nam haar moeder het niet voor haar op, ‘omdat de maatschappij toen zo in elkaar zat dat ze haar schoonvader niet wilde tegenspreken’. Haar moeder en grootmoeders waren ‘dorpsvrouwen die het land bewerkten en voor hun kinderen zorgden. Ze zijn nooit naar school geweest.’ De situatie is veranderd, zegt ze: ‘Denk je dat ik het conflict mijd als het gaat om onderwijs voor mijn kinderen? Ook veel dorpsvrouwen vinden onderwijs voor hun kinderen nu enorm belangrijk.’
Justine Uvuza bepaalde als hoofd van de juridische afdeling van het ministerie van Gender en Gezinsbevorderig welke wetten gewijzigd of ingetrokken moesten worden omdat ze discrimineerden op basis van geslacht. Zo was er een wet die vrouwen verbood ’s nachts te werken. Een andere wet weerde vrouwen niet alleen uit diplomatieke dienst, maar bepaalde zelfs dat een vrouw ‘deel van het bezit’ vormde van een man die diplomaat werd. Bovendien werd een Gender Monitoring Office opgericht om initiatieven op het gebied van gelijke rechten te bevorderen en te monitoren. Vrouwelijke parlementsleden ijverden voor wetten tegen gendergerelateerd geweld die ook verkrachting binnen het huwelijk strafbaar stelden. In 2016 amendeerden ze de successiewet, waardoor kinderloze weduwen de bezittingen van een echtgenoot konden erven.
Dat er na de genocide zo veel veranderde, kwam vooral doordat er zo weinig mannen waren, maar ‘politieke visie’ speelde volgens mensenrechtenadvocaat Karekezi ook mee. Vrouwen werden beloond omdat ze weigerden onderdak te geven aan mannen die bij de genocide betrokken waren, zelfs als het stamgenoten waren, en omdat ze getuigden tegen hun verkrachters. Het vrouwvriendelijke beleid grijpt volgens Karekezi ook terug op de rol die vrouwen hadden in de prekoloniale tijd, toen koningen door hun moeder werden geadviseerd en vrouwen hun gemeenschap bijeenhielden wanneer de mannen rondtrokken met hun grazende kuddes.
Binnen één generatie zijn de normen en verwachtingen waaraan vrouwen in Rwanda moeten voldoen totaal veranderd – althans, in het publieke domein. Dat steeds meer vrouwen overheidsfuncties kregen, werkte niet alleen door in wetgeving en regeringsbeleid, maar was ook een bron van inspiratie voor anderen. Agnes Nyinawumuntu (39) is voorzitter van een coöperatie van 160 vrouwelijke koffieboeren in het district Kayonza. Vóór de genocide, zegt ze, was er een lange lijst van dingen die verboden waren voor vrouwen. ‘Al wat we mochten, was zwanger worden en kinderen krijgen.’ Nyinawumuntu kreeg er vijf. Toch is ze hoofdkostwinner van het gezin. ‘Het maakt ons zelfverzekerd en trots om vrouwen in het parlement te zien. We zien dat we ver kunnen komen als we ons best doen, en daarom zijn sommigen lokale leiders geworden.’
Maar hoewel Rwanda in wettelijk en bestuur lijk opzicht al met al indrukwekkend vrouw vriendelijk is, kunnen de cijfers niet verhullen dat er grenzen zijn aan wat wetgeving vermag.
Rwandese vrouwen bevochten hun rechten niet door de straat op te gaan. Ze verwierven deze via wetgevende actie, en gingen ervan uit dat hervormingen van bovenaf wel naar de samenleving zouden doorsijpelen. Maar parlementariër Rubagumya en overheidsjurist Uvuza denken niet dat de samenleving al zo sterk is veranderd dat het parlement ook zonder het vrouwenquotum een robuuste vrouwelijke vertegenwoordiging zou houden.
‘We zijn er nog niet,’ zegt Rubagumya. ‘Een mentaliteit verander je niet snel.’ Uvuza deed promotieonderzoek naar het publieke en privéleven van Rwandese vrouwelijke parlementariërs en zegt dat de macht van een Rwandese vrouw, hoe groot die in het openbare leven ook mag zijn, nog altijd stopt bij haar voordeur: ‘Mannen veranderen hun oude manier van doen niet.’ Zelfs de echtgenoten van vrouwelijke parlementariërs verwachten volgens Uvuza nog steeds dat hun vrouw ‘hun schoenen poetst, hun hemden strijkt en hun badkuip vult. Bijna alle vrouwen noemden dit soort voorbeelden.’
Volgens Mary Balikungeri, directeur en oprichter van het Rwanda Women’s Network, moet ook het gezin worden getransformeerd, waarbij de rol van mannelijke partners vooral niet moet worden genegeerd. ‘We kunnen weinig veranderen als mannen hun kijk op de zaken niet veranderen, dus moeten we met ze in dialoog,’ zegt ze.
Minister van Gender en Gezinsbevordering Solina Nyirahabimana vertelt dat haar ministerie wil voorkomen dat discriminatie wortelschiet door kinderen al jong de beginselen van gendergelijkheid bij te brengen.
In een naschoolse club in het district Kamonyi voeren tieners toneelstukjes op over wat ze hebben geleerd over de bestrijding van genderstereotypen. In een ervan vraagt een jongen zijn moeder waarom ze zijn opleiding belangrijker vindt dan die van zijn zus. Hij zegt dat hij kan helpen bij het huishouden en dat zijn zus niet alles alleen hoeft te doen.
Redempter Batete (39), genderdeskundige bij Unicef, pleit voor voorlichting aan jongens over vrouwenrechten. ‘Als we ons nu niet op kinderen richten, krijgen we daar wellicht geen kans meer voor wanneer ze volwassen zijn.’
Rwanda is nu al vele jaren bezig met een experiment waarvan de kiem werd geplant tijdens de genocide – iets wat zich hopelijk nooit, nergens zal herhalen. Sindsdien is de wettelijke basis gelegd om vrouwen vooruit te helpen, en nu wordt gewerkt aan het versterken van de huiselijke positie van vrouwen en meisjes. Maar kan zo’n verandering worden bereikt zonder stevige maatregelen en dwang van bovenaf?
Parlementariër Rubagumya weet uit eigen ervaring dat machteloosheid en verlies van rechten pijn doen. ‘Waar je als jong meisje of vluchteling ook komt, ze zien je als iemand die daar niet thuishoort,’ zegt ze, zichzelf daarmee beschrijvend als lid van ‘de eerste generatie die vanuit het niets’ macht kreeg in Rwanda. Haar familie keerde in 1997 terug naar Rwanda. Gewapend met een universitair diploma en de gedrevenheid van een vrouw die zich eindelijk thuis voelde, hielp ze haar land te veranderen. Eerst hield ze zich op het ministerie van Onderwijs bezig met gendergelijkheid en de toegang van meisjes tot het onderwijs, nu is ze parlementariër. Ze is trots op wat haar land en de Rwandese vrouwen hebben bereikt. Vooruitkijkend: ‘We hebben de kaders, we hebben het beleid, we hebben de wetten, we hebben de handhavingsmechanismen. We hebben goede dingen bereikt, maar er moet nog meer gebeuren om ervoor te zorgen we op een gegeven moment echt vrij zijn van alle ongelijkheid.’
Lees meer verhalen over vrouwen en hun maatschappelijke positie in de november 2019 editie van National Geographic Magazine.