Ik ga op pad om foto’s te maken van de coronacrisis in Teheran. In Iran zijn we gewend aan crises en passen we ons snel aan nieuwe werkelijkheden aan. Ik doe latex handschoenen aan, een gezichtsmasker op en stop een ontsmettende spray in mijn cameratas. De nieuwe norm. Straten waar het normaliter zou wemelen van de mensen en auto’s, zijn nu uitgestorven. Ik probeer door mijn masker te ademen. Het is verstikkend. Het voelt alsof ik in een dystopische toekomst ben beland.
Ik trek het masker naar beneden. Het zoete aroma van het voorjaar hangt in de lucht. Dat betekent hier dat het Perzisch Nieuwjaar eraan komt. Al duizenden jaren, ver vóór de islam en andere religies, begonnen de Iraniërs hun jaar met het vieren van de eeuwige cyclus waarin het licht het wint van de duisternis. Op de eerste dag van de lente komen families, vrienden en dierbaren bijeen om elkaar een gezond nieuw jaar te wensen.
Maar dit jaar krijgen we van de autoriteiten te horen dat we thuis moeten blijven. Ze hebben de crisis slecht aangepakt en proberen de situatie nu wanhopig te corrigeren. Iran is een van de zwaarst getroffen landen. We weten niet hoe dit zal eindigen en we zijn bezorgd.
Een van mijn lievelingsooms, een lange en zachtaardige reus, ligt thuis te vechten tegen het coronavirus. De ziekenhuizen zijn zó vol dat er zalen op parkeerplaatsen en in stadions worden ingericht. “Blijf thuis, ga de deur niet uit, dan zul je het misschien overleven,” kreeg hij van de overwerkte dokters te horen. Ze gaven hem wat pillen. We hopen dat hij het zal overleven.
De angst is overal. Angst voor de dood, angst voor de toekomst. Angst voor een vreselijk jaar dat ons te wachten staat.
Het afgelopen jaar was voor mij al vreselijk. Net als in het geval van het coronavirus was ik gedwongen mijn leven stop te zetten, op een manier die ik me niet eerder had kunnen voorstellen.
Ik was een van die fotografen die altijd wel ergens in de wereld aan het werk is. Ik ben al 23 jaar op pad om het lijden van anderen vast te leggen en misstanden aan de kaak te stellen. Mijn chaos was tot op zekere hoogte voorspelbaar: ik zat altijd voor een deadline en vergat mezelf en de mensen die me dierbaar zijn.
Het leven kan je een oorvijg geven en ik kreeg er inderdaad eentje, een harde.
Ik was uit eten in Amsterdam toen mijn man mij vanuit Iran belde met de boodschap dat mijn lieve, 64-jarige vader Behrooz zojuist voor zijn ogen was overleden aan een hartaanval. Geheel los daarvan trok de Iraanse persautoriteit zonder enige opgaaf van redenen mijn accreditatie in, zodat ik niet langer in Iran kon fotograferen.
Ik moest mijn leven stilzetten. Goed. Want er was nog meer op komst.
Twee maanden later werd mijn huishoudster voor ons huis aangereden door een auto en daarbij gedood. Er kwam geen ambulance opdagen en we moesten haar in een laken wikkelen om haar lichaam van de straat te halen. Bij mijn broer werd lymfeklierkanker vastgesteld en hij moest aan chemotherapie beginnen.
Ik trok me terug in ons appartement. Tegenwoordig noemen we dat ‘zelf-isolatie’, maar voor mij was het gewoon ouderwetse depressie. Mijn camera’s lagen werkeloos op de plank. Voor het eerst sinds mijn zestiende was ik niet bezig met het maken van foto’s. Ik wilde niet praten en probeerde niet te denken.
De pijn dwong me om mijn problemen onder ogen te zien. Ik was een workaholic en voelde me altijd schuldig als ik liefde of tijd voor mijzelf nodig had. Deze noodstop doorbrak mijn nooit eindigende cyclus van opdrachten en reizen. De tijd die ik had, gaf me de gelegenheid de kleine, mooie details van het leven te zien, van de bloesems aan de bomen tot de glans in de ogen van mijn man. Langzamer aan doen zorgt ervoor dat je gevoelens weer ontvlammen.
Status, roem en vooral financiële voorspoed – zaken die ik altijd als heel duidelijke concepten had gezien – waren nu abstract en onbelangrijk geworden. Mijn noodstop had me vrijer en gelukkiger gemaakt dan ooit.
Het is nu precies een jaar geleden dat mijn vader overleed. Onze familie had een grote herdenkingsceremonie gepland, gasten uitgenodigd en eten besteld. Maar we moesten alles weer afzeggen. Dat was heel triest, maar wat konden we doen? We besloten om naar de Teheraanse begraafplaats Behest-e Zahra te gaan. Het is een enorm kerkhof, waar het meestal erg druk is. Iraniërs houden ervan om hun overleden dierbaren op te zoeken, vooral in de weken voorafgaande aan Nieuwjaar. Maar toen ik er aankwam, was het er verlaten. Er was niemand. Het leek wel een horrorfilm.
Het virus veroorzaakt ook heel veel stress. Mijn zus ging bloemen kopen om op het graf van mijn vader te leggen en wij schreeuwden tegen haar omdat ze geen wegwerphandschoenen had gedragen. Het coronavirus is zó besmettelijk dat je heel voorzichtig moet zijn en er de hele tijd over moet nadenken. Ik probeerde me mijn vader voor de geest te halen, maar er waren te veel zaken die me afleidden.
Drie maanden later kreeg ik mijn accreditatie terug en kon ik weer aan het werk. Met gemengde gevoelens loop ik door de straten van Teheran. Ik ben bang voor wat de toekomst ons zal brengen, maak me zorgen over dierbaren die op sterven liggen en over de gevaren die ikzelf loop. Maar ik troost me met de gedachte dat dit een collectieve en wereldwijde noodstop is. We worden allemaal met deze verschrikking geconfronteerd. Niemand zit alleen thuis, want we zitten allemáál thuis. Onder druk wordt eenheid gesmeed.
Onlangs ging bij mijn moeder de telefoon. Het was een vrouw die het verkeerde nummer had gebeld. Ze praatten een uur lang aan de telefoon, kwamen erachter dat ze in het afgelopen jaar beiden hun echtgenoten hadden verloren. Mijn ouders, Jila en Behrooz, waren 46 jaar getrouwd. Mijn moeder hing op en lachte. “Ik voel me goed,” zei ze. Daardoor voelde ik me ook goed.
Intussen zijn de Iraniërs afgemat door sancties, werkloosheid en de dreiging van oorlog. Sommigen nemen het coronavirus niet serieus en blijven samenkomen en de straat op gaan. De voorbode van een ramp? Gelukkig Nieuwjaar en een gelukkig voorjaar aan iedereen, waar ook ter wereld. Dat wij als beschaving mogen opbloeien.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com