In het gebied rond het Lafayette Square Park in Washington DC begon de week met getergde kreten en spreekkoren, zwaarbewapende agenten en wolken van traangas.
Op zaterdag trokken bijna evenveel mensen achter wandelwagentjes als mensen met protestborden naar datzelfde gebied om te protesteren tegen de dood van George Floyd, die op Memorial Day met veel geweld werd gedood toen een agent van de politie van Minneapolis bijna negen minuten lang zijn knie op Floyds nek gedrukt hield.
In de meeste grote steden in de VS, en ook in veel kleinere stadjes in de provincie, werd er massaal gedemonstreerd. Naar aanleiding van de dood van Floyd sloten mensen zich overal ter wereld aan bij grotendeels vreedzame protesten waarin aandacht werd gevraagd voor politiegeweld en voor een ‘pandemie’ van racisme en witte suprematie. Van Londen tot Nairobi, van Berlijn tot Tokio en van Melbourne tot Beijing kwamen mensen voor grote openbare gebouwen bijeen om naar toespraken te luisteren, te zingen of in stilte en steunend op één knie een boodschap aan de wereld af te geven: dat er een einde moet komen aan politiegeweld, raciaal geweld en racisme.
De wereldwijde protesten van zaterdag werden één dag na de 27e verjaardag van Breonna Taylor gehouden, een Afrikaans-Amerikaanse medewerkster van de spoedeisende hulp die in maart in haar eigen flat in Louisville, Kentucky, door de politie werd doodgeschoten toen agenten tijdens een huiszoeking het verkeerde appartement binnenvielen.
Samen met andere geweldsincidenten in de VS waarbij ras een rol speelde, zoals de dood van de jogger Ahmaud Arbery in Georgia, in februari, mondde het nieuws over de dood van Taylor en van Floyd uit in een uitbarsting van geweld, brandstichting en plundering. Terwijl de beelden van de raciale spanningen in de VS de hele wereld over gingen, kwam de eis om een einde te maken aan witte suprematie, het politiebudget te verlagen en de straffen voor raciaal geweld aan te scherpen bovenaan de nationale agenda te staan.
Op 6 juni leken demonstranten in de hele wereld vooral gemotiveerd te worden door de behoefte om zich uit te spreken en een geluid van protest te laten horen. In Washington DC trokken duizenden op naar een sectie van de 16th Street die op last van burgemeester Muriel Bowser was omgedoopt in de ‘Black Lives Matter Plaza’ en was beschilderd met reusachtige gele blokletters, die doorliepen tot voor de kerk waar president Donald Trump eerder ten overstaan van journalisten een Bijbel omhoog had gehouden.
Deze zaterdag was ook de twaalfde verjaardag van Messiah McKinley, en zijn ouders Vondell en Yamica wilden hem en zijn 10-jarige broertje Yeshua meenemen naar de Black Lives Matter Plaza omdat ze als vele Afrikaans-Amerikaanse ouders voor een opvoedkundig dilemma staan.
“Ik wil dat ze sterk en onafhankelijk worden en dat ze zich duidelijk kunnen uitspreken,” zegt Vondell McKinley. “Ik wil dat ze zelfbewust in de wereld staan en niet bang hoeven te zijn voor hun eigen opvattingen. Maar ze moeten ook de werkelijkheid van het leven leren erkennen en inzien dat ze soms goed moeten oppassen als ze met de politie in aanraking komen en dan heel goed moeten bedenken wat ze zeggen.”
McKinley maakt zich zorgen over wat de toekomst voor zijn zonen in petto heeft, maar hij ziet ook reden voor optimisme. “Ze hebben vandaag veel geleerd. Dit was de eerste keer dat ze in zó’n grote mensenmenigte zijn geweest en ik denk dat ze onder de indruk waren van de protestborden en de manier waarop de mensen met elkaar omgingen. Ze moesten hier gewoon aanwezig zijn.”
In de middag scandeerde de menigte met behulp van megafoons aan de voet van het Lincoln Memorial de namen van George Floyd, Breonna Taylor, Ahmaud Arbery en vele anderen. Verzen uit spirituals als ‘Wade in the Water’ en ‘Lift Ev’ry Voice and Sing’ weerklonken over de National Mall terwijl de menigte rond de Reflecting Pool langzaam aanzwelde. In de avond waren naar schatting tienduizend mensen vreedzaam over de grote doorgaande routes van Washington getrokken, richting het Capitool en verder over de 16th Street naar het Malcolm X Park.
Voor sommigen riep de gebeurtenis emotionele herinneringen op aan eerdere protestmarsen. Carol Williams (61) verhuisde in december vorige jaar vanuit Gainesville, Florida, naar Washington DC. Ook zij kwam zaterdag demonstreren, in een T-shirt met daarop de beeltenis van Malcolm X – voor haar vier kinderen, twintig kleinkinderen en één achterkleinkind. “Ik ben al sinds 1972 bezig met protesteren, strijden en bidden.”
Williams vertelt dat haar oudere zuster Faye Williams ooit eigenaresse was van de populaire boekhandel Sisterspace and Books in U Street, waarna de wijk door yuppies werd overgenomen en het te duur werd om de deuren open te houden. “Ik ben nog altijd voor de mensen bezig met het bestrijden van dit racisme. Soms lijkt het alsof er niets is veranderd, maar dit jaar gaan we het veranderen. Ik ben dol op de witte mensen die ons steunen, maar ik neem geen blad voor de mond en de Heer weet wat er in mijn hart leeft en we gaan hier vandaag een einde aan maken.”
Net als in veel andere grote Amerikaanse steden bestonden de menigten uit evenveel witte als zwarte en bruine demonstranten.
Ben en Sarah Peisch kwamen met hun zoontje Avery (5), hun dochters Noelle (3) en Naomi (2) en hun acht maanden oude baby Audrey. Het uitstapje, van hun wijk Columbia Heights naar het Witte Huis, bleek weer een ander soort uitdaging te zijn.
Avery gaat naar een multiculturele kleuterschool, en het gezin-Peisch heeft veel gekleurde vrienden. Maar het is lastig om de protesten rond de dood van George Floyd uit te leggen aan een jongetje dat op zoek is naar helden.
“Hij is erg bezig met het idee van ‘good guys’ en ‘bad guys,’” zegt Ben Peisch. “Als we hem proberen uit te leggen dat mensen ook als ze niets verkeerds hebben gedaan slecht worden behandeld, is dat moeilijk. Daar zijn we mee bezig geweest.”
Het echtpaar Peisch heeft zijn kinderen sinds de dood van Floyd al naar meerdere andere protestdemonstraties en wakes meegenomen en is van plan om die traditie door te zetten.
“We hebben beiden een achtergrond als leraar en we willen ervoor zorgen dat ze in aanraking komen met thema’s als sociale gerechtigheid,” zegt Ben Peisch. “We willen dat de strijd voor de mensenrechten in hun DNA wordt ‘gebakken.’”
Voor veel andere witte Amerikanen was hun aanwezigheid bij de demonstraties een eerste stap op weg naar een openlijke erkenning van de ernst van het raciale geweld in de VS en bedoeld om steun aan de strijd daartegen uit te spreken.
Trina Wolf zat op een stoeprand voor de St. John’s Church bij het Witte Huis en hield een bord met daarop de woorden ‘I Will Never Understand, But I Stand’ (‘Ik zal het nooit begrijpen, maar ingrijpen’) omhoog. Wolf had ook een van de zelfgemaakte mondkapjes op die ze al sinds het begin van de COVID-19-uitbraak draagt en die ze ook aan mededemonstranten uitdeelde.
De 58-jarige uit Michigan heeft al aan veel protestmarsen voor sociale gerechtigheid in Washington DC deelgenomen, maar vindt dat het ditmaal anders aanvoelt. “Ik vind het gewoon vreselijk wat er in ons land gaande is, en dat al zó lang. Ik denk dat je als wit persoon hier gewoon aanwezig moet zijn.” Wolf heeft naar eigen zeggen rechtse familieleden en vrienden die volgens haar prima mensen zijn maar het niet over protestmarsen en demonstraties en raciale ongelijkheid willen hebben.
“Ze denken eerlijk gezegd dat al dit slechte nieuws gewoon nep is. Ze voelen het niet, ze begrijpen het niet en ik weet niet of witte mensen ooit echt kunnen begrijpen hoe het aanvoelt. Maar we moeten de wereld laten weten dat we onze steun uitspreken aan de mensen die dit elke dag doormaken.”
Journaliste Rachel Jones woont in Washington DC en schreef in de National Geographic van januari 2019 over moedersterfte. Delphine Diallo is beeldend kunstenares en fotografe van Frans-Senegalese afkomst. Volg haar op Instagram. Fotograaf en documentairemaker Nate Palmer woont in Washington DC. Volg hem op Instagram.
Dit artikel werd oorspronkelijk op 7 juni 2020 in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com