In de afgelopen maand heeft Naheed Esar geprobeerd zich aan te passen aan haar nieuwe bestaan als promovenda in het lommerrijke stadje Fayetteville in Arkansas. ’s Nachts belt ze met familieleden, wanneer de dag in Afghanistan aanbreekt. “We proberen elkaar gerust te stellen,” zegt Esar. “Maar we beginnen altijd met de vraag: leef je nog? En hoe gaat het met die en die, en waar is die en die nu?” Ze krijgt niet veel slaap.
De afgelopen twintig jaar zijn meisjes en vrouwen in Afghanistan naar school gegaan en hebben opleidingen gevolgd, carrières ontwikkeld en voor gelijke behandeling gestreden. Afghaanse vrouwen zijn auteur, activist en actrice geworden. Maar nu worden Esar en miljoenen andere Afghaanse vrouwen geconfronteerd met de abrupte machtsovername door de Taliban. Duizenden vrouwen zijn het land ontvlucht of houden zich schuil in afwachting van een onzekere toekomst.
In de laatste zes jaar werkte de 33-jarige Esar voor de Afghaanse regering, eerst als expert in gendervraagstukken voor het bureau van de president en uiteindelijk als onderminister van Buitenlandse Zaken. Tegen die tijd was de dreiging permanent: Esar werd door vijf lijfwachten bewaakt en verplaatste zich in een gepantserde auto. Elke week doorzochten speurhonden haar woning in Kaboel op mogelijke bommen. Nadat de VS en de Taliban in 2020 een vredesakkoord hadden gesloten, werd het vooruitzicht op een vrij en onafhankelijk leven voor haar en miljoenen andere Afghaanse vrouwen er niet beter op.
Esar begon zich voor te bereiden op haar vertrek. “Ik besefte dat als ik langer zou blijven, ik het land niet levend zou verlaten,” zegt zij.
De laatste keer dat de Taliban het in Afghanistan voor het zeggen hadden, van 1996 tot 2001, was de scholing van meisjes en vrouwen grotendeels verboden. Zaken als overspel werden bestraft met zweepslagen en steniging, en vrouwen mochten zonder mannelijke escorte niet de straat op. Nadat het Taliban-regime door een coalitie onder leiding van de VS was verdreven, werd het onderwijs aan meisjes en vrouwen een van de pijlers waaraan het succes van de missie in Afghanistan werd afgemeten. Miljoenen meisjes gingen voor het eerst naar school. Tegenwoordig kan de helft van de Afghaanse vrouwen tussen de 15 en 24 jaar lezen – tweemaal zo veel als in 2000. En hoewel hun deelname aan de arbeidsmarkt nog altijd ver achterloopt bij die in de meeste landen, heeft een steeds groter aantal Afghaanse vrouwen gewerkt in overheidsfuncties, in de magistratuur en in de media. Ruim een kwart van de parlementszetels in dit land van 39 miljoen inwoners is gereserveerd voor vrouwen – meer dan in de VS.
Toen Kaboel half augustus in handen van de Taliban viel, werd de luchthaven de enige doorvoerpost voor diegenen die probeerden aan het nieuwe regime en aan eventuele vergeldingsmaatregelen te ontsnappen. Meer dan 100.000 mensen zijn na de machtsovername uit Kaboel gevlucht, maar 250.000 Afghanen die in aanmerking komen voor een Amerikaans visum zijn in het land achtergebleven. Nog eens duizenden die het doelwit kunnen worden van vergeldingsmaatregelen door de Taliban, wachten op hulp voordat de Amerikaanse troepen op 31 augustus het land definitief zullen verlaten. Onder hen bevinden zich vrouwelijke journalisten en parlementariërs, kunstenaressen, leden van de LGBTQ-gemeenschap, tolken en vertalers voor het Amerikaanse leger en anderen die onder het Taliban-bewind moeten vrezen voor hun leven. Grote hulporganisaties en private groepen die proberen deze mensen het land uit te krijgen, hebben weliswaar enorm veel financiële hulp ontvangen, maar ter plekke hebben ze maar beperkt succes kunnen boeken.
Door het doolhof van militaire bureaucratie op de luchthaven sijpelt af en toe een handvol Afghaanse evacuees door, richting een van de vluchten die uit het land vertrekken: een twaalftal Afghaanse tienermeisjes, allemaal lid van een roboticateam, werden met een speciale vlucht opgehaald door de regering van Qatar en landde veilig in Doha. Een van de allereerste vrouwelijke burgemeesters van het land, Zarifa Ghafari, werd in het geheim naar Duitsland gesmokkeld nadat ze in de pers had laten weten dat ze alleen maar kon wachten om te worden vermoord. Leerlingen van de enige kostschool voor meisjes in het land landden in Rwanda nadat de oprichtster van de school alle gegevens van de leerlingen had verbrand. (Oprichtster Shabana Basij-Rasikh was in 2014 National Geographic Emerging Explorer.)
Naheed Esar vertrok op 17 december 2020 vanuit Afghanistan naar Pakistan, waar ze een Amerikaans visum kon aanvragen voor het vervolgen van haar studie in de antropologie aan de University of Arkansas.
Terwijl ze in Pakistan op haar visum wachtte, veroverden de Taliban een steeds groter deel van het land. Toen Esars visum half juli werd toegekend, raadde haar vader zijn dochter aan om meteen vanuit Pakistan naar de VS te vliegen. “Stel dat de luchthaven van Kaboel in onbruik raakt?” hield hij haar voor. Ze kon zich niet voorstellen dat zoiets zou gebeuren, maar besloot toch meteen te vertrekken. Eind juli landde ze in Arkansas. Inmiddels heeft ze haar bezittingen kunnen aanvullen met kleding uit kringloopwinkels en meubels die ze van docenten van de universiteit heeft gekregen.
Toen Kaboel viel, had de hele Afghaanse lichting van Fulbright-studenten van 2021 al een visum gekregen, zegt Esar. Ze spreekt geregeld met de andere studenten, die eveneens naar de VS zijn uitgeweken. Ze heeft ze nog niet persoonlijk kunnen spreken, maar ze chatten op WhatsApp en ze spoort maar medestudenten aan om hun tijd niet te verdoen op sociale media, zich op hun studie te richten en gebruik te maken van de kansen die ze hebben gekregen.
Zelf droomde ze ervan op een goede dag een volledig Afghaans onderzoeksinstituut op te richten. Inmiddels weet ze niet of ze ooit nog naar haar land zal terugkeren. “Dat je je geboorteland vaarwel zegt zonder dat je er op dat moment bent – terwijl je familie en je dierbaren daar nog zijn – dat is hetzelfde als wanneer je een boom verplaatst,” zegt zij. “Zal die boom ooit weer zo gedijen als vroeger?”
Esar stamt uit een geslacht van vrouwelijke vechters. Haar grootmoeder vocht als guerrillastrijdster tegen het bewind van de Sovjets en was later voorzitster van de gemeenteraad van haar dorp. Haar moeder runde onder het regime van de Taliban een clandestiene school voor zestig meisjes. Esar was destijds zeven jaar oud en noemde zichzelf trots de ‘hoofdmeester’. Maar nu lijkt haar familie de hoop te hebben opgegeven. Ze vertelt dat haar grootmoeder is overleden en dat haar moeder niet meer wil vechten. Haar ouders hebben het erover om te vertrekken, iets wat ze nooit eerder hadden overwogen. Maar de kans om te ontsnappen wordt met de dag kleiner.
Vluchten voor je leven
Zonder enige zekerheid of een alomvattend plan om ervoor te zorgen dat evacués de luchthaven van Kaboel kunnen bereiken, kunnen alleen mensen met zeer goede connecties in het land de achtergebleven Afghanen nog helpen.
Shannon Galpin heeft al elf dagen niet echt geslapen. Soms gaat ze volledig aangekleed op haar oude sofa in haar huis in Edinburgh liggen en dommelt dan even weg, waarna de telefoon gaat en er weer nieuws over de evacuaties binnenkomt. Bijna tien jaar geleden hielp Galpin, een Amerikaanse, in Afghanistan mee bij het opzetten van de Afghaanse dameswielrenploeg en de eerste fietsclub in het land. In de jaren daarna ondersteunde ze talloze Afghaanse vrouwen die aan sport wilden doen.
In 2020 waren er inmiddels in zeven provincies wielrenteams voor meisjes opgericht en werden er vijf koersen voor wielrensters georganiseerd, naast competities voor vrouwelijke BMX’ers en mountainbikers. Volgens Galpin kan sport net als kunst en cultuur een vorm van verzet zijn. “Overal in de wereld is de fiets altijd verbonden geweest met vrouwenrechten,” zegt zij. “Het is een vervoersmiddel dat vrijheid en mobiliteit brengt. En dat vormt de kern van onze onafhankelijkheid en gelijkheid.”
Op 15 augustus, de dag dat de Afghaanse president Ashraf Ghani het land uit vluchtte en de Taliban het presidentiële paleis in bezit namen, begon een internationale gemeenschap van bergbeklimmers, wielrenners en andere buitensporters een database van potentiële evacués aan te leggen. Op een lijst van vierhonderd vrouwelijke sporters en coaches stond ook een Afghaans damesklimsportteam, leden van de skiclub van Bamijan, marathonloopsters, mountainbikers, een parkour-groep en het damesbasketbal- en damesvoetbalteam. Galpin en haar medewerkers organiseerden op korte termijn veilige routes naar de luchthaven, vergaarden telefoonnummers van private beveiligingsbedrijven en legden contact met chartermaatschappijen.
Op een doorsneedag coördineert Galpin evacuaties via twintig verschillende gesprekslijnen. Haar inbox staat vol met opnames van hartverscheurende huilbuien en berichten over Taliban die systematisch huizen doorzoeken. Af en toe ontvangt ze ook berichten vol woede en teleurstelling, die ze als pure frustratie opvat. “Kun je elf dagen na de machtsovername gewoon zeggen: ‘Het spijt me heel erg, maar je moet wachten’? Dat is vreselijk. Wat wij doen, valt in het niet bij de angst waarmee zij moeten leven. Het zal nooit genoeg zijn.”
Galpin lanceerde een crowdsourcing-campagne om de kosten te kunnen dekken: het taxiritje van tien dollar naar de luchthaven is inmiddels vervangen door vervoer in auto’s van private beveiligingsfirma’s, à vierduizend dollar. Galpin deed een oproep aan de internationale wielerwereld, die de Afghaanse teams de afgelopen jaren volop heeft gesteund, en dat leverde een bedrag van 36.000 dollar op.
Galpins campagne is er een van vele. Zo zette de oprichter van een ‘meme-account’ op Instagram via GoFundMe een campagne op voor het organiseren van private evacuatievluchten. Die campagne bracht in één etmaal vijf miljoen dollar op. Een week later staat de teller op ruim zeven miljoen dollar.
Maar geld is niet de enige factor die van belang is om mensen door de chaos op en rond de luchthaven te loodsen, nog voordat de Amerikanen definitief zijn vertrokken. Een zitplaats op een vlucht kost naar schatting 1500 dollar, maar er stijgen vliegtuigen op die maar voor een kwart gevuld zijn omdat passagiers de luchthaven niet kunnen bereiken. Aanvankelijk stonden de Taliban mensen toe om naar de luchthaven te komen, maar deze week werd de toegangsweg naar het vliegveld afgesloten en worden auto’s bij checkpoints tegengehouden.
Door de enorme chaos en de voortdurend veranderende regels slagen organisaties er niet in om meer dan een handvol mensen op tijd het land uit te krijgen. Galpin denkt dat tot nu toe zo’n vijftig van de vierhonderd personen op haar lijst zijn geëvacueerd, maar het definitieve saldo zal pas na het vertrek van de Amerikaanse troepen kunnen worden opgemaakt. “Dit eindigt niet op 31 augustus,” zegt zij. “Daarna moeten we ons om de achterblijvers bekommeren.”
Een wielrenster, staande in de waterafvoergreppel die langs een van de toegangspoorten van de luchthaven van Kaboel loopt, schreeuwde tegen de aanwezige internationale soldaten dat ze op de passagierslijst voor een chartervlucht stond. “Ik zei dat het om een vlucht naar Oeganda ging, maar de Britse soldaat lachte maar wat,” schreef ze in een sms’je aan Galpin. Na uren van telefoneren werd de vrouw op de vlucht toegelaten. Het toestel was vrijwel leeg.
Onzekere toekomst
Op dit moment is het onmogelijk te zeggen wat Afghanistan onder de Taliban te wachten staat. Het nieuwe regime in Kaboel is in de media aan een charmeoffensief begonnen, maar inmiddels verhinderen Taliban-soldaten vrouwelijke studenten en docenten om het terrein van de universiteit van de West-Afghaanse stad Herat op te gaan. Ook zijn meisjesscholen in andere provincies sinds de machtsovername gesloten. Vrouwen die zelfstandig inkopen wilden doen op de markt van Mazar-i-Sharif, kregen te horen dat ze pas konden terugkomen als ze een mannelijke begeleider bij zich hadden. Ook zijn nieuwslezeressen ontslagen.
In de afgelopen twintig jaar is de toegang tot scholing in de verschillende bastions van de Taliban zeer verschillend geweest. In sommige districten mochten vrouwen reizen om colleges aan universiteiten van de centrale overheid te volgen. Maar in andere districten is er zelfs geen lager onderwijs voor meisjes. In het algemeen wordt de scholing van meisjes vanaf de puberteit aan banden gelegd, dus vanaf ongeveer de brugklas.
“Het Islamitische Emiraat respecteert de rechten van vrouwen binnen het raamwerk van de sharia,” verklaarde Taliban-woordvoerder Zabihoellah Moejahid op 17 augustus op een persconferentie. “Onze zusters en onze mannen hebben dezelfde rechten; ze zullen van hun rechten gebruik kunnen maken (...). Ze zullen schouder aan schouder met ons samenwerken.”
Voor Rada Akbar klinken deze beloften hol of getuigen zelfs van een duistere ironie. Akbar woont in Kaboel en is fotografe, schilderes en activiste, en bovendien een uitgesproken criticus van de Taliban. Eerder dit jaar vernam ze dat ze op een uitgelekte dodenlijst van de Taliban stond. “De Taliban hebben vrouwen als mijzelf en mijn vriendinnen in de afgelopen twintig jaar opgejaagd,” zegt zij. “Mensen moeten wel héél naïef zijn om te geloven dat ze zijn veranderd. Twintig jaar van moordaanslagen en verwoesting – en dan zouden ze opeens van gedachten zijn veranderd? Nee, het zijn nog dezelfde types.
“Het ironische is dat ze een algemene amnestie hebben afgekondigd nadat ze Kaboel hadden ingenomen. Ze zeiden: ‘Wij vergeven alle Afghanen.’ Hoezo ons vergeven? Jullie hebben ons vermoord. Jullie hebben onze vrienden en collega’s vermoord. Waarvoor willen jullie mij vergeven? Voor het feit dat ik kunstenares ben? Jullie vergeven ons omdat jullie ons van het leven hebben beroofd?”
Drie maanden geleden zat de familie van Akbar tijdens de maaltijd bijeen en besprak de optie om het land te verlaten. Maar haar moeder weigerde uit Afghanistan weg te gaan: de familie was in 1996 al naar Pakistan gevlucht toen de Taliban de macht grepen. Ze wilde niet opnieuw een vluchteling zijn. Bezorgd begon Akbar haar schilderijen en harddrives naar vrienden in het buitenland op te sturen.
Op 15 augustus kreeg Akbar een paniekerig telefoontje van een bevriende fotografe in Kaboel. “Rada,” schreeuwde ze, “ze komen eraan, ze komen eraan!” Akbar liet haar half opgegeten lunch en een groot deel van tien jaar aan werkstukken achter en reed naar de Franse ambassade. Na een paar dagen werd ze in een konvooi van vijftien minibusjes en gepantserde voertuigen naar de luchthaven gebracht. Ze had gewild dat dat ’s nachts was gebeurd, zodat ze niet hoefde aan te zien hoe de Taliban haar stad in bezit hadden genomen. Ze zit nu in quarantaine in een hotel in Parijs, samen met honderden andere Afghanen die wachten op informatie over hun volgende bestemming. Haar familie is verspreid opgenomen in Duitsland, de VS, Frankrijk en Turkije.
Binnenkort zullen er in de hele wereld vele duizenden Afghaanse vluchtelingen zijn, maar nog veel meer Afghanen zullen zijn achtergebleven, zonder mogelijkheden om te ontsnappen. “Nadat de VS het regime van de Taliban omver had geworpen, is er echt geprobeerd om vrouwen verder te helpen. En na twintig jaar is er ongelooflijk veel bereikt, op het gebied van scholing en beroepsleven,” zegt Melanne Verveer, directrice van het Georgetown Institute for Women, Peace, and Security. “Het idee dat dit alles nu wordt weggevaagd, begint denk ik nu pas tot de mensen door te dringen. Mijn god, wat zal er nu met hen gebeuren?”
Volgens gegevens van het instituut neemt Afghanistan nog altijd de op één na laatste plaats in op de ranglijst van landen met de slechtste omstandigheden voor vrouwen, gezien de politieke onrust en het geweld tegen vrouwen in het land.
In de afgelopen twintig jaar hebben vrouwen in Afghanistan aanzienlijke politieke macht verworven, maar de toekomst is nu volstrekt onzeker. Sommige vooraanstaande vrouwelijke politici hebben laten weten dat de terugkeer van een onvervalst Taliban-bewind onaanvaardbaar zou zijn, maar anderen hebben de hoop uitgesproken dat er ruimte voor de stem van vrouwen en islamitische waarden zal zijn.
“We weten niet wat we volgens de Taliban moeten opgeven en opofferen,” zei Shinkai Karokhail, parlementslid en vrouwenrechtenactiviste, in 2020 in een artikel in National Geographic. “We zijn niet tegen vrede, we zijn niet tegen de terugkeer van de Taliban in de Afghaanse politiek om eindelijk deze lange oorlog te beëindigen.”
Onder president Barack Obama was Verveer de eerste Amerikaanse ambassadrice voor internationale vrouwenkwesties. Op een reis naar Afghanistan ontmoette ze ook een groep vrouwelijke journalisten. Een van de vrouwen overhandigde haar een boeketje van plastic bloemen en sprak een gezegde uit: “Eén bloem brengt nog geen lente, veel bloemen wél.” Verveer gebaarde naar de vrouwelijke journalisten in het zaaltje dat die lente nu was aangebroken.
Deze herinnering achtervolgt haar tot op de dag van vandaag. Ze leidt nu de campagne ‘Protect Afghan Women’, met het doel om vrouwelijke rechters, journalisten en mensenrechtenactivisten te evacueren. “Ik blijf maar denken aan het feit dat die lente nu in een verschrikkelijke winter is omgeslagen,” zegt zij.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com