Rachel Hogan zat op de grond op een bananenblad te kauwen, onder het toeziend oog van babygorilla Nkan Daniel. Ze hoopte dat hij haar gedrag na zou doen. En jawel, enkele seconden later pakte de aap wat bladeren en begon te knagen.

Dat was in 2001. Hogan was in Kameroen om drie maanden vrijwilligerswerk te doen bij Ape Action Africa, een non-profitorganisatie die zich inzet voor primaten. Haar ontmoeting met Nkan Daniel (Nkan betekent gorilla in de lokale taal) veranderde haar leven, vertelt ze. Hogan bleef in Kameroen en kreeg in 2010 de leiding bij Ape Action Africa.

De pas twee weken oude babygorilla werd door Kameroense overheidsdienaren gevonden in de woning van vrouw die hem voor ongeveer 30 dollar als huisdier probeerde te verkopen. Stropers hadden zijn moeder en andere familieleden gedood vanwege de vraag naar bushmeat. In heel Afrika, en met name in Kameroen en de omliggende landen van het Kongobekken, is er een toenemende vraag naar vlees van wilde dieren, niet alleen van (mens)apen maar ook van vleermuizen, stekelvarkens en nog vele andere soorten

Toen Nkan Daniel aankwam bij de opvang van Ape Action Africa in Mefou National Park, dat op drie kwartier rijden ligt van Yaoundé, de hoofdstad van Kameroen, gaf iemand hem aan Hogan. “Ik hield hem tegen mijn buik, zoals vrouwtjesgorilla’s ook doen en daar klampte hij zich vast,” vertelt ze.

Vanaf dat moment liet hij haar nauwelijks nog los. De geschrokken en totaal onvoorbereide Hogan nam de rol van gorillamoeder op zich. Ze leerde hem hoe hij moest eten en gaf hem de aandacht die hij nodig had. Als zij sliep, deed hij een dutje op haar buik. Ook als ze zich aankleedde of onder de douche ging, hield hij zich aan haar vast. “Ik leerde alles met één hand doen,” grinnikt ze. “Het ging in die tijd alleen maar om hem.”

Tegenwoordig houdt Hogan zich bezig met alle dieren in de ruim duizend hectare grote opvang: 213 apen, 111 chimpansees en 23 gorilla’s. Sommige daarvan werden in het oerwoud gevonden, andere konden worden gered uit de handen van handelaren in huisdieren. Ze werden allemaal wees toen ze nog jong waren, nadat stropers hun volwassen familieleden doodden voor hun vlees.

These monkeys are for sale at the weekly market in the village of Nendumbia in the Democratic Republic of Congo Some view the meat as a status symbol
These monkeys are for sale at the weekly market in the village of Nendumbia in the Democratic Republic of Congo. Some view the meat as a status symbol.
Pete Muller, National Geographic Creative

Van oudsher vingen lokale dorpelingen dieren uit het woud om in hun levensonderhoud te voorzien. Maar tegenwoordig wordt op veel grotere schaal gejaagd en neemt het verschijnsel zelfs toe. De aanleg van wegen in het woud voor houtkap- en mijnbouwactiviteiten maakt de jacht makkelijker. Bovendien neemt de vraag uit de steden toe, omdat vlees van wilde dieren door de relatief welgestelde klanten wordt gezien als zowel delicatesse als statussymbool. Ook in Europa en de Verenigde Staten is er een markt voor exotisch vlees, hoewel die wel kleiner is.

De meestal illegale handel in bushmeat heeft ook zakelijke spin-offs: overgebleven schedels van primaten worden bijvoorbeeld naar de VS verzonden, waar ze dienst doen als trofee, of naar China, waar ze voor traditionele medicijnen worden gebruikt. En moederloze primaten, die te klein zijn om genoeg vlees op te leveren, kunnen door handelaren worden verkocht als huisdier.

Natuurbeschermers schatten dat er jaarlijks zo’n zes miljoen ton aan bushmeat uit het Kongobekken wordt geleverd. Denis Mahonghol houdt zich bezig met oerwouden en handel bij TRAFFIC, de organisatie die de wereldwijde handel in wilde dieren in kaart brengt. “Het probleem wordt ieder jaar groter”, stelt hij.

Met name primaten hebben te lijden onder de handel. Zij worden extra bedreigd door de jacht omdat ze, in tegenstelling tot sommige kleinere dieren, zich maar langzaam voortplanten. Zo vormt de stroperij een van de belangrijkste bedreigingen voor de ernstig bedreigde Oostelijke en Westelijke gorilla’s, die beide in het Kongobekken leven. De daling van het aantal primaten heeft nadelige gevolgen voor het ecosysteem: de dieren voeden zich met fruit uit het woud en verspreiden de zaden via hun uitwerpselen terwijl ze rondtrekken.

In veel Afrikaanse landen, waaronder Kameroen, is de jacht op bedreigde diersoorten als grote apen en schubdierachtigen verboden. Bovendien verbiedt een VN-verdrag de uitvoer van deze dieren of delen daarvan. Daarnaast is de import van exotisch vlees verboden in de VS, Engeland en andere landen, vanwege het risico’s op ziektes: zowel bij ebola als aids werd een verband gelegd tussen de ziekte en de consumptie van bushmeat.

Volgens Hogan hebben voorlichtingscampagnes en een strengere wetshandhaving in Kameroen ervoor gezorgd dat er nu meer aandacht is voor het probleem. Daardoor is de illegale handel ondergronds gegaan. “Zelfs de gewone man in de straat weet dat het illegaal is,” stelt ze.

Maar Mahongol, die zich al sinds 2008 bezighoudt met het bestrijden van bushmeat, zegt dat de echte vooruitgang gedwarsboomd wordt door de wijdverspreide corruptie: “Er zijn wel wetten en regels, maar de handhaving daarvan in de praktijk is een groot probleem.” Tegen betaling zijn sommige rechtshandhavers bereid de andere kant op te kijken, of om een vergunning te verlenen, vertelt hij.

Voor sommige jagers en handelaren is het vooruitzicht van dikke winst het risico van een arrestatie waard. Op het eiland Bioko, voor de kust van Equatoriaal-Guinea, moet volgens de Amerikaanse denktank Center for Global Development meer dan 77 procent van de bevolking rondkomen van nog geen 700 euro per jaar. Jagers kunnen bijna 2000 euro per jaar verdienen met de verkoop van wild vlees.

Nkan Daniel is inmiddels een zilverrug, een dominant volwassen mannetje. In de opvang, waar hij veilig is voor de jagers, staat hij aan het hoofd van een groep van tien andere gorilla’s, die daar allemaal voor de rest van hun leven zullen blijven. Hoewel hij de leider is van zijn familiegroep, is Nkan Daniel nog steeds dol op de vrouw die hem grootbracht. “Hij denkt al zestien jaar dat ik zijn moeder ben,” zegt Hogan. “Hij is de liefde van mijn leven.”

En toch vindt ze het jammer dat ze elkaar moesten tegenkomen. “Ik zou blij zijn geweest als ik Nkan Daniel niet had leren kennen, net zoals ik ook alle andere dieren hier niet had willen leren kennen. Want eigenlijk zouden ze niet hier bij ons moeten zijn,” zegt ze. “Ze horen thuis in het oerwoud.”

Dit artikel werd geproduceerd door National Geographic’s Special Investigations Unit, die zich bezighoudt met natuurcriminaliteit. Stuur je tips, feedback en ideeën voor verhalen naar ngwildlife@ngs.org.