Voor het eerst hebben wetenschappers geobserveerd hoe vrouwelijke venglazenmakers – een libellensoort – in volle vlucht verstijven, op de grond vallen en daar bewegingloos blijven liggen wanneer ze worden belaagd door agressieve mannetjes.

Het gedrag wordt ‘seksueel dood houden’ genoemd en is geëvolueerd om vrouwtjes tegen agressieve mannetjes te beschermen; zo loopt de vrouwelijke venglazenmaker het gevaar om gewond te raken of zelfs gedood te worden als ze gedwongen wordt tot paren.

Van slechts vijf soorten, waaronder een spin en bidsprinkhanen, is bekend dat ze zich seksueel dood houden, wat deze nieuwe ontdekking des te specialer maakt, zegt Rassim Khelifa, een bioloog aan de Universität Zürich die een nieuwe studie over dit fenomeen in het vakblad Ecology publiceerde.

‘Bij veel libellensoorten proberen de mannetjes met of zonder toestemming een vrouwtje te grijpen,’ vertelt Khelifa. ‘De gezondste oftewel snelste en sterkste mannetjes zijn doorgaans de exemplaren die paren.’

Op leven en dood

Wanneer de zomer in de Zwitserse Alpen arriveert, verzamelen mannelijke venglazenmakers zich bij vennen en poelen, waar ze op de loer liggen om potentiële vrouwtjes te overvallen. Wanneer de vrouwtjes arriveren, is het in de lucht een komen en gaan van fladderende libellen. Als een mannetje succesvol is, vormt het gevormde paar een tandem, met wat plantmateriaal als ondersteuning.

Nadat het mannetje allang is vertrokken, legt het vrouwtje haar eitjes. Maar wanneer ze daarna wil wegvliegen, kunnen andere mannetjes haar overvallen om met haar te paren – het is op dat moment dat ze zich dood houdt.

Toen Khelifa dit gedrag nader in het wild onderzocht, ontdekte hij dat de dood houd-truc werkt: ruim zestig procent van de vrouwtjes die hij observeerde, wist te ontsnappen nadat zij achtervolgende mannetjes voor de gek hadden gehouden. (Toen de wetenschappers deze ‘dode’ vrouwtjeslibellen dicht naderden, vlogen ze weer weg, wat betekent dat ze al die tijd volledig bij kennis waren geweest.)

Alle vrouwtjes die zich niet dood hielden, werden door mannetjes onderschept.

‘Ik kan me goed indenken dat het dood houden te maken heeft met het vermijden van paring, omdat de mannetjes zeer agressief kunnen zijn,’ legt Shannon McCauley uit, een zoetwaterecologe aan de University of Toronto in Mississagua die niet bij dit onderzoek was betrokken. Vrouwtjeslibellen die worden belaagd, raken vaak gewond of verdrinken, voegt ze eraan toe.

Te veel mannetjes

Khelifa en zijn collega’s zagen dat de vrouwtjes nog een andere afleidingstactiek gebruikten: ze legden hun eitjes in dichte vegetatie, waar de mannetjes ze moeilijk konden opsporen. Sterker nog, toen Khelifa enkele mannetjes uit het experiment wegnam, legden de vrouwtjes hun eitjes vaker op minder dicht begroeid terrein.

Op de vraag waarom de evolutie dit zeldzame gedrag in de Zwitserse Alpen heeft doen ontstaan, heeft Khelifa mogelijk een antwoord. Op de plekken die hij bestudeerde, lag het aantal mannetjeslibellen veel hoger dan het aantal vrouwtjes, waardoor de vrouwtjes de mannetjes uit alle macht probeerden te mijden.

Uit andere studies is gebleken dat de dichtheid van het aantal exemplaren het gedrag op een paarplek kan beïnvloeden, dus dit zou een zeldzaam geval kunnen zijn van een plek waar specifieke omstandigheden – oftewel de grote dichtheid van mannetjes – hadden geleid tot de ‘dood houd’-tactiek onder vrouwtjes.

Zoals McCauley het verwoordt: ‘Dit lijkt inderdaad een situatie te zijn die tot seksuele conflicten leidt.’