De Tyrannomyrmex rex (in het kort T. rex) weet wetenschappers al sinds 2003 te ontlopen. In dat jaar maakte de entomoloog Fernando Fernández bekend dat een dode mier uit Maleisië tot een mierengeslacht behoorde dat nog niet eerder was ontdekt. De kleine onderkaken van de mier deden Fernández denken aan de korte voorpoten van de Tyrannosaurus rex en andere vleesetende dinosauriërs.
In de jaren daarna werd maar een handjevol Tyrannomyrmex-mieren gevonden in India, Singapore, Sri Lanka en waarschijnlijk op de Filipijnen. Deze werden incidenteel in de strooisellaag aangetroffen en waren allemaal dood.
Na flink wat graafwerk in een van de bossen van Singapore vond National Geographic Young Explorer en entomoloog Mark Wong de eerste gedocumenteerde levende kolonie T. rex-mieren. Hierdoor kwamen belangrijke details over de soort aan het licht en werden enkele mysteriën ontrafeld.
“Als je levende mierenkoloniën goed wilt verzamelen en bestuderen, krijg je vieze handen. De grond moet voorzichtig laag voor laag worden afgegraven. Je lijkt wel een archeoloog,” schrijft Wong in een e-mail.
De T. rex opsporen
Het klinkt misschien raar dat een mierenkolonie lastig te vinden is, maar mieren van het geslacht Tyrannomyrmex lopen nu niet bepaald met zichzelf te koop. De insecten leven niet alleen in kleine koloniën van ongeveer dertig mieren, ze zijn waarschijnlijk ook nachtdieren. Doordat ze zeer kieskeurige eters zijn, heeft het nauwelijks zin om ze met aas te lokken.
Wong voegt eraan toe dat de mieren daarnaast in een weinig bestudeerde habitat lijken te leven, namelijk vochtig, rottend hout in de grond.
Tijdens hun onderzoek in het bosrijke gebied Mandai in Singapore stuitten Wong en zijn collega Gordon Yong, een entomoloog aan de Nationale Universiteit van Singapore, in maart 2016 op de schuilplaats van de mieren.
Hun beschrijving van de levende kolonie werd onlangs in het tijdschrift Asian Myrmecology gepubliceerd. Wong en Yong merkten hierin op dat het bos was verstoord door recente militaire oefeningen. De onderbeplanting was vertrapt en overal lagen lege voedselverpakkingen.
Tussen de rotzooi vonden ze een stuk rottend hout. In twee holtes was de kolonie gehuisvest. Het was een waar monnikenwerk om de kolonie uit te graven en in een ‘nestbuis’ te krijgen. Dit is een glazen reageerbuis die voor de helft met water is gevuld.
Een schuwe ‘tiran’
Eenmaal terug in het lab bleken deze mieren met hun afschrikwekkende naam behoorlijk schuw te zijn.
Om de voedingsvoorkeur van de mieren te bepalen, werden in petrischaaltjes ‘cafetariaproeven’ uitgevoerd. Daarbij ontdekten Wong en Yong dat de mieren vaak verstijfden en wegrenden wanneer een ander organisme dichtbij kwam.
“Ik heb vreselijk moeten lachen toen ik zag hoe ze reageerden op de kleine miljoenpoten, mijten, kleinere mieren en bijna alle prooien die ik ze voorzette,” vertelt Wong. “Ze durfden niet eens dichtbij honing te komen en prikten voorzichtig een honingdruppel aan hun antenne.”
Ze vluchten dus voor andere insecten en slaan honing af. Voor het team is het een raadsel wat de dieren eten, hoewel de kans bestaat dat ze van kleine ongewervelden of insecteneieren leven.
De T. rex heeft ook een tamelijk grote angel en deinst er niet voor terug om deze te gebruiken. Tijdens de observaties van Wong en Yong waagde een ‘onfortuinlijke miljoenpoot’ zich te dicht in de buurt van de eieren en larven van de kolonie. Dat werd meteen bestraft met een steek van een beschermende werkmier.
‘Wroeten’ naar antwoorden
Ondanks de ontdekking zijn er nog vragen te over. Tyrannomyrmex-mieren hebben bijvoorbeeld gek genoeg geen werkende metapleurale klieren. Deze organen scheiden antiseptische stoffen af die essentieel zijn voor de persoonlijke hygiëne van mieren, wat weer heel belangrijk is in verband met de beperkte ruimte in de kolonies.
“Wat echt raadselachtig is, is dat Tyrannomyrmex-soorten vermoedelijk in een omgeving boordevol ziekteverwekkers leven (namelijk aarde en rottende materie),” aldus Wong. “De hygiëne van de Tyrannomyrmex blijft een mysterie.”
Andere aspecten van het gedrag van de kolonie wekten ook verbazing. De kolonie at een eigen mannetje op. Dat gedrag is nog nooit vertoond, aldus Gary Alpert, onderzoeksmedewerker bij het Museum of Northern Arizona en aan de Harvard-universiteit. Ook troffen Wong en Yong geen koningin aan onder de mieren die ze hadden verzameld.
“Dit draagt enorm bij aan de kennis van de structuur van de kolonie van de Tyrannomyrmex,” zegt Alpert, die niet bij de nieuwe observaties betrokken was.
Meer inzicht zal tot nog meer ontdekkingen over deze kleine mieren leiden. Het zal echter lastig zijn om ze te pakken te krijgen. Wong en Yong zijn naar hetzelfde gebied teruggekeerd, maar hebben nog geen andere kolonie gevonden. Wong blijft volharden.
“Voor een mierenwetenschapper die graag in de aarde wroet, zijn dit interessante tijden,” zegt hij.