Antonia Cooper en haar onderzoeksteam waren al twee uur aan het duiken. De groep wetenschappers en duikers, bestaande uit medewerkers van het Institute of Marine and Antarctic Studies van de University of Tasmania en het programma voor amateur-wetenschappers Reef Life Survey, had een tip gekregen dat een zeldzame vissoort was gespot bij een koraalrif op enkele kilometers van de kust van zuidoostelijk Tasmanië, en de duikers wilden ernaar op zoek gaan.

Het team had drieënhalf uur uitgetrokken voor de speurtocht, maar na bijna twee uur duiken was de vis nog altijd spoorloos. Cooper stond op het punt de zoektocht voor die dag te staken en gebaarde naar haar duikpartner om de rest van de groep terug te halen. Voordat ze terug zwom, friemelde ze nog wat aan een stukje zeewier en zag plotseling iets roods in het water.

“En ziedaar, ik had een ‘rode handvis’ gevonden,” zegt Cooper in een video. “Dat was heel spannend.”

Uit de rode cijfers

Cooper gebaarde aan het team dat ze de vis had gevonden, waardoor de zoektocht tot een kleiner gebied beperkt kon worden. Op een stuk koraalrif ter grootte van een badmintonveldje ontdekten ze in totaal acht rode handvissen.

Rode handvissen behoren tot de familie van de voelsprietvissen en zijn vernoemd naar hun handvormige borstvinnen. Het zijn bentische vissen (bodembewoners) die op hun ‘ledematen’ over de zeebodem kruipen. Ze kunnen vijf tot ruim twaalf centimeter lang worden en voeden zich met kreeftjes en wormen. Rode handvissen zijn er in twee kleurvariaties – de ene helderrood en de andere roze met rode accenten.

De soort behoort zonder twijfel tot de zeldzaamste ter wereld, zegt onderzoeker Rick Stuart-Smith van de University of Tasmania. De schuwe vis werd in de negentiende eeuw voor het eerst gespot in de buurt van Port Arthur op het Tasmanschiereiland van Tasmanië. Tot nu toe was alleen bekend dat een groepje van twintig tot veertig exemplaren op een rif in de buurt van de Frederick Henry Bay bij Hobart leefde.

Met de nieuwe vondst van Cooper kan de totale populatie van rode handvissen in één keer zijn verdubbeld tot tachtig exemplaren. Er kunnen ook andere, nog niet ontdekte populaties zijn, zegt Stuart-Smith.

De recente ontdekking van een kolonie zeldzame rode handvissen zou kunnen betekenen dat de totale populatie is verdubbeld tot tachtig exemplaren
De recente ontdekking van een kolonie zeldzame rode handvissen zou kunnen betekenen dat de totale populatie is verdubbeld tot tachtig exemplaren.
Antonia Cooper

“Door de ontdekking van deze tweede populatie zijn we al heel veel nieuws te weten gekomen, want hun habitat is niet hetzelfde als die van de eerste populatie,” zegt Stuart-Smith in een verklaring. “We kunnen een beetje opgelucht zijn nu we weten dat rode handvissen niet zo afhankelijk zijn van die ene cluster van omstandigheden.”

Helpende hand

Veertien soorten handvissen zijn inheems in de wateren voor de Tasmaanse zuidoostkust. De kleine, kleurrijke en sedentaire vissen zijn er niet op gebouwd lange afstanden te zwemmen, dus is het waarschijnlijk dat de pas ontdekte populatie genetisch verschilt van de populatie bij Hobart.

Handvissen worden ernstig met uitsterven bedreigd. Ze leggen hun eitjes aan de voet van stukken zeewier, waardoor hun kuit gemakkelijk door zwemmers of boten van hun plek gewoeld kunnen worden. De soort wordt ook bedreigd door de stroperij op siervisjes en is vanwege zijn lage voortplantings- en verspreidingstempo extra kwetsbaar.

Omdat handvissen in kleine, geïsoleerde populaties leven, zijn ze binnen de eigen groep sociale dieren, aldus Stuart-Smith. Dat betekent dat lokale beschermingsprogramma’s een goede manier kunnen zijn om de soort er weer bovenop te brengen.

Rond Hobart worden nog steeds gevlekte handvissen waargenomen en Australië heeft nu een nationaal herstelplan voor bedreigde vissoorten opgezet. Een andere vissoort, Ziebell’s handvis, is al tien jaar niet meer waargenomen, wat wetenschappers doet vermoeden dat de soort nagenoeg of volledig is uitgestorven.

“Het enige wat in de afgelopen week nóg spannender zou zijn geweest,” zegt Stuart-Smith, “zou de vondst van een Ziebell’s zijn geweest en daarmee de ontdekking dat deze soort niet is uitgestorven.”