Eind augustus vorig jaar merkte een Amerikaanse douanebeambte op een vroege ochtend iets verdachts op: in een Chevy Camaro die de grensovergang tussen Mexico en Californië wilde passeren, zag hij op de vloer voor de bijrijdersstoel een katachtig voorwerp liggen.

Uit gerechtelijke stukken blijkt dat de destijds 21-jarige Eriberto Paniagua, die op de bijrijdersstoel zat, aan de beambten had verteld dat het “gewoon een kat” was.

Maar het lichtbruin gekleurde dier met donkere strepen bleek veel exotischer te zijn dan de gemiddelde huiskat: het werd later door dierenartsen van het San Diego Zoo Safari Park geïdentificeerd als een vier à vijf weken oude Bengaalse tijgerwelp, die in “goede algemene gezondheid” verkeerde en binnen een paar weken zijn tandjes zou krijgen. Ze noemden hem ‘Moka’, en hij is inmiddels in de dierentuin te zien.

Op 20 februari werd Luis Valencia – de 18-jarige bestuurder van de auto – tot een halfjaar cel veroordeeld wegens het binnensmokkelen van een bedreigde diersoort in de VS.

Volgens de Endangered Species Act (‘Wet op bedreigde soorten’) is het verboden om zonder vergunning tijgers te importeren, terwijl de Cites-conventie inzake de internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten de internationale verkoop van tijgers verbiedt. Hoewel het een federaal vergrijp is om tijgers zonder de juiste papieren te importeren, laten Amerikaanse staten het bezit van de dieren wel toe.

Valencia werd in augustus aangeklaagd wegens de smokkel van wilde dieren en kon daarvoor twintig jaar gevangenisstraf of een boete van 250.000 dollar krijgen. Dezelfde straf hangt Paniagua boven het hoofd, die op 26 februari voor de rechter moet verschijnen.

Volgens de BBC betoogde Valencia’s advocaat dat de verdachte “een beoordelingsfout” had gemaakt en van plan was geweest de tijger als huisdier in zijn woning in Perris, Californië, te houden. Uit gerechtelijke stukken blijkt dat Valencia tegenover een agent van de US Fish and Wildlife Service verklaarde dat hij op een maandag in Tijuana een man met een volwassen tijger had gezien en dat hij diezelfde dag een welpje voor driehonderd dollar van hem had gekocht. Later veranderde hij zijn verhaal, nadat onderzoekers op zijn mobiele telefoon berichten van enkele dagen daarvoor hadden gevonden, waarin hij foto’s van de in beslag genomen welp, nog een ander tijgerwelpje en een volwassen tijger had bijgesloten. Volgens het OM had hij ook berichten verstuurd waarin hij had opgeschept over de duizenden dollars die hij verdiende met de verkoop van apen, jaguars en leeuwen.

Volgens Dan Crum, speciaal agent van de Amerikaanse Fish and Wildlife Service (FWS) in Sacramento, Californië, wisten de douaneautoriteiten niet dat de staat Californië al was begonnen met een onderzoek naar Valencia, als onderdeel van een grotere operatie in het zuiden van Californië tegen de smokkel in wilde dieren – een wereldwijde economische sector waarin miljarden dollars worden verdiend en miljoenen wilde dieren over de hele wereld worden verhandeld. Dankzij het onderzoek van ‘Operatie Jungleboek’ konden zestien arrestaties worden verricht en tweehonderd dieren worden gered, waaronder varanen, koningscobra’s en zangvogels.

De zuidgrens van de VS – waar de douane de tijgerwelp van Valencia onderschepte – is een frontlijn in de smokkel van wilde dieren. Ruim een kwart van de bijna 50.000 smokkeltransporten van levende wilde dieren en dierproducten die tussen 2005 en 2014 bij binnenkomst in de VS werden onderschept, stamden uit Latijns-Amerika, aldus een informatieblad van Defenders of Wildlife, een organisatie in Washington DC. Vorig jaar vertelde FSW-agent Nicholas Chavez tegen Wildlife Watch dat de meest verhandelde levende dieren reptielen en papegaaien waren.

“De illegale handel in wilde dieren is een tamelijk omvangrijke economie,” zegt Crum. “De VS zijn soms een bestemmings- en doorvoerpunt, en de grens tussen Californië en Mexico is toevallig een van de frontlijnen voor die handel.”

Volgen een bericht dat vorig jaar in The San Diego Union-Tribune verscheen, was het 26 jaar geleden dat douanebeambten aan de Mexicaanse grens bij San Diego een levende tijger hadden onderschept. Tijgers worden zelden de VS binnengesmokkeld omdat ze als grote dieren te veel opvallen, zegt Carole Baskin, oprichter van het opvangcentrum Big Cat Rescue in Florida. Er zijn méér tijgers in de VS dan waar ook ter wereld – volgens het Wereld Natuur Fonds zo’n vijfduizend – maar de meeste daarvan zijn in gevangenschap geboren en niet het land binnengesmokkeld.

Het is nog onduidelijk wat Valencia en Paniagua met de tijgerwelp van plan waren. De meeste worden als huisdieren verkocht of uitgebuit als showdieren die door mensen geknuffeld kunnen worden en voor het maken van selfies worden tentoongesteld.

Volgens Baskin blijkt uit de onderschepping van de welp dat deze vorm van vermaak een steeds grotere bedreiging vormt voor tijgers in het wild.

“Met zestien weken zijn de welpen te groot om als knuffelbeestjes te dienen: ze beginnen al rond te kruipen, te krabben en te bijten,” zegt ze. “Maar er is geen legale markt voor al die welpjes die niet meer gebruikt kunnen worden. Ze verdwijnen gewoon.” Ze vreest dat volwassen tijgers worden gedood om te voldoen aan de snel groeiende vraag vanuit Azië naar tijgerbotten en -tanden en andere delen van het dier – een illegale handel die een grote rol heeft gespeeld in de achteruitgang van de wereldwijde tijgerpopulatie, van een geschatte vijftig- tot tachtigduizend, een eeuw geleden, tot amper 3500 tegenwoordig.