In 2015 stuitten onderzoekers in een afgelegen fjord in Patagonië in Chili op een naargeestig tafereel: een massasterfte van 337 baleinwalvissen. Uit later onderzoek bleek dat het ging om Noordse vinvissen, een bedreigde soort baleinwalvissen.
Destijds was de doodsoorzaak onbekend, maar de gebeurtenis, de grootste massasterfte onder baleinwalvissen die ooit werd waargenomen, wordt inmiddels toegeschreven aan een algenplaag, die ook wel ‘red tide’ of rode vloed wordt genoemd, vanwege de roestbruine kleur die het water aanneemt. (Bekijk hoe de giftige roodalgplaag het zeeleven in Florida verwoest)
Katie McConnell, een marien biologe aan de Amerikaanse Oregon State University, maakte deel uit van een onderzoeksteam dat een studie deed naar ongewervelde zeedieren in de Golfo de Penas toen zij en haar collega's de dode walvissen vonden.
De wetenschappers besloten het over een andere boeg te gooien en hun aandacht te richten op het aanspoelincident. Ze stelden onder meer zestien timelapsecamera's op, om in de twee jaren daarna het ontbindingsproces van de kadavers te volgen.
Het oplossen van een mysterie
“In de diepzee heeft één enkel karkas van een walvis al een grote nasleep,” vertelt McConnell. “Het geeft een impuls aan allerlei levensvormen en vormt gedurende een lange tijd een voedselbron voor allerlei soorten. Maar niemand weet wat er precies gebeurt met een kadaver op het strand.”
Walvissen die aanspoelen in kustgebieden waar mensen wonen, blijven in de regel niet lang ongemoeid. Dit voorval bood een zeldzame mogelijkheid om honderden kadavers gedurende een lange tijd te bestuderen.
De publieke aandacht richtte zich vooral op de vraag waardoor de massasterfte was veroorzaakt. Maar weinig mensen vroegen zich af wat het ecologische effect ervan was voor Patagonië, aldus McConnell.
“Ik vroeg me af wat er daarna zou gebeuren, of bepaalde soorten er baat bij zouden hebben. Waren de walvissen echt verloren gegaan, of zouden ze op de een of andere manier worden gerecycled?”
Een levendig spektakel
De camera’s onthulden dat er al snel zwermen vogels opdoken, die zich tegoed deden aan de karkassen. Bacteriologische activiteiten op de walvishuid zorgden voor verrassend veel actie. Bij vloed lagen sommige overblijfselen deels onder water, waardoor slakken, zee-egels en andere ongewervelde dieren de kans kregen om de botten af te kluiven. Daardoor konden algen groeien.
“Dat gebeurt er met één enkel kadaver, dus je kunt je nauwelijks voorstellen welk effect honderden karkassen hebben op een gebied,” stelt McConnell. (Bekijk wat er gebeurt met een olifantenkadaver )
Bij de analyse van de opnamen werden vijf stadia van ontbinding onderscheiden. De eerste drie – van verse, opgezwollen en actieve ontbinding – verlopen het snelst. De overige twee, die van gevorderde ontbinding en droge overblijfselen, kunnen jaren duren, totdat de botten uiteindelijk wegspoelen.
McConnell hoopt dat de opnamen als forensisch referentiemateriaal kunnen dienen wanneer er in de toekomst weer dieren aanspoelen. Doordat de verschillende stadia van ontbinding zijn vastgelegd, kunnen de beelden worden gebruikt om een tijdstip van overlijden vast te stellen, en daardoor mogelijk ook een doodsoorzaak.
Bekijk de fotoserie: 14 prachtige foto’s van walvissen
Lees ook: Deze onderwaterfotograaf zwemt mee met potvissen
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com