Dit artikel verscheen in de maart 2019 editie van National Geographic Magazine.
Als er een wedstrijd bestond voor ’s werelds vreemdste insect, dan zouden bochel- of helmcicaden hoge ogen gooien. Wat zijn toch die vreemde uitsteeksels aan hun lijf?
De bollen op het hoofd van Bocydium hebben wel iets weg van helikopterwieken. Andere bochelcicaden zijn bescheidener, met hun nabootsing van doornen, bladeren of insectenuitwerpselen. Tot slot zijn er veertig beschreven én zevenhonderd nog te classificeren soorten die lijken op regendruppels.
De reden voor deze vreemde vormen, aldus entomologen, is de evolutie van het halsschild (pronotum) van de bochelcicade, een deel van het borststuk dat er bij andere insecten uitziet als een klein, schildachtig pantser. Bochelcicaden zijn een stuk creatiever en hebben een halsschild in de vorm van een grillige punt of bol. Alsof ze willen zeggen: kijk mij eens!
Deze kleine cicaden of bladspringers zijn niet groter dan een eurocent, komen over de hele wereld voor op bomen en planten. Van de 3200 geclassificeerde soorten leeft bijna de helft in de tropen van Latijns-Amerika. Op één blad in het regenwoud van Ecuador, waar de foto’s voor dit verhaal zijn gemaakt, leven waarschijnlijk meer soorten bochelcicaden dan in heel Europa bij elkaar.
Bochelcicaden behoren net als dwerg- en schuimcicaden tot de Hemipterae, een grote, gevarieerde insectenorde. Net als andere insecten kunnen ze met hun bekdelen plantenstengels binnendringen om het sap op te slorpen. Twee naaldachtige zuigbuizen gebruiken ze dan: een om vloeistoffen op te zuigen en een waarmee ze speeksel kunnen uitscheiden, zodat de plantensappen niet stollen.
Omdat ze zich vaak hun hele leven laven aan één plant, vormen de meeste bochelcicaden amper een bedreiging voor landbouwgewassen. Mede daarom zijn bochelcicaden niet zo goed bestudeerd als aanverwante insecten, en dus weten we weinig over ze. Waarom hebben ze bijvoorbeeld van die vreemde uitsteeksels?
Vermoedelijk beschermen ze zich met hun opvallende halsschild tegen vijanden. Met hun stekels waarschuwen bochelcicaden dat ze moeilijk te eten zijn; hun felle kleuren duiden op giftigheid. Mimicry, of nabootsing, speelt ook een rol in hun verdediging. De vreemde bollen op het lijf van soorten van het geslacht Bocydium lijken op die van Codyceps, voor insecten dodelijke zwammen die veel voorkomen in regenwouden.
Het halsschild is groot, maar ook hol en licht, waardoor de insecten makkelijk kunnen vliegen. Dankzij een bijzonder netwerk van zenuwen en borstelige haren (setae) op hun halsschild krijgen bochelcicaden prikkels. Mogelijk helpt dit systeem bij het waarnemen van hun omgeving, zegt Stuart McKamey, onderzoeker aan het Systematic Entomology Laboratory van het Amerikaanse ministerie van Landbouw.
Communiceren gaat via vibraties die ze via planten doorgeven. In tegenstelling tot andere cicadesoorten die lichaamsdelen tegen elkaar wrijven en zo schrille geluiden produceren, schudden bochelcicaden met het lijf om via planten signalen over te brengen, zegt Rex Cocroft, onderzoeker aan de University of Missouri. Cocroft en collega-onderzoekers nemen de trillingen op met een microfoontje dat geroep, geklik, gesjirp en gezang registreert dat niet is te registreren door het menselijk oor.
Dankzij hun onderlinge communicatie kunnen de bochelcicaden hun jongen beschermen. Waar de meeste insectenmoeders hun eitjes na het leggen al snel achterlaten, blijven bij de bochelcicaden de moeders hun kroost bewaken tot de nimfen volgroeid zijn en uitvliegen. Wanneer een vijand te dichtbij komt, een stinkwants bijvoorbeeld, slaat de dichtstbijzijnde nimf alarm door met zijn lijf te schudden. Broertjes en zusjes pikken de vibratie op en doen mee, wat het signaal versterkt. De moeder gaat de indringer direct te lijf met woest vleugelgezoem of door te trappen met haar knotsachtige achterpoten.
Soms krijgen de bochelcicaden daarbij hulp van mieren en andere insecten, die hun bescherming bieden in ruil voor honingdauw, een zoete vloeistof die bochelcicaden afscheiden doordat ze aldoor plantensap drinken.
Het kan pijnlijk zijn bochelcicaden te vangen die een pact hebben gesloten met mieren. ‘Je handen zitten onder de beten,’ zegt Chris Dietrich, conservator insecten van de Illinois Natural History Survey, een museum en onderzoeksinstituut van de University of Illinois. Maar van deze vreemde beestjes bestaan zo veel soorten, dat ze je continu blijven verrassen.
McKamey: ‘Met insecten werken is alsof je een cadeautje krijgt. Elke dag.’
Journalist Douglas Main schrijft voor National Geographic over groot en klein leven. Fotograaf Javier Aznar González de Rueda toont de verborgen wereld van voor het menselijk oog onzichtbare dieren.
Dit artikel verscheen in de maart 2019 editie van National Geographic Magazine.