’s Werelds grootste bij is misschien ook wel de meest onvindbare. De soort werd in 1859 ontdekt door de beroemde wetenschapper Alfred Russel Wallace, maar daarna wist niemand het insect opnieuw te spotten en werd aangenomen dat hij was uitgestorven.
Maar de Wallace-reuzenbij (Megachile pluto) was niet verdwenen. In 1981 ging entomoloog Adam Messer op zoek naar de bij en vond hem op drie eilanden van de Noord-Molukken in Indonesië. Hij ving één exemplaar en beschreef zijn vondst in 1984.
Nu is de bij voor het eerst in het wild gefotografeerd en gefilmd door een team waartoe ook natuurfotograaf Clay Bolt behoorde. En vorig jaar werden twee exemplaren van het insect op eBay voor duizenden dollars verkocht, wat tot zorgen over het voortbestaan van de soort heeft geleid.
De Wallace-reuzenbij kan ruim tweeënhalve centimeter lang worden en een spanwijdte van ruim zes centimeter bereiken. Bovendien heeft hij twee grote kaken, die doen denken aan die van de mannetjes van vliegende herten. De bij gebruikt zijn kaken om kleverige hars van bomen te schrapen om daarmee holen binnen termietennesten te bouwen, waarin de vrouwtjesbijen de larven grootbrengen. Net als andere bijensoorten voedt de Wallace-reuzenbij zich met nectar en pollen.
Messer schreef in 1984 dat het insect ook binnen zijn verspreidingsgebied zeldzaam was en dat de solitair levende bij uitsluitend in termietennesten in bomen leeft en dus zeer moeilijk te vinden is. Eén exemplaar werd in 1991 door een Franse onderzoeker gevangen, maar destijds niet gefilmd of gefotografeerd.
Bolt en een ander expeditielid, Eli Wyman, een bioloog aan de Princeton-universiteit, waren opgetogen toen ze tijdens hun onderzoeksreis in januari een vrouwtjesbij aantroffen. Een van de meest opmerkelijke aspecten ervan was het gezoem van haar vleugels: een “diep, traag gebrom dat je bijna net zo sterk kon voelen als horen,” zegt Bolt.
Volgens Wyman kon hij de luchtverplaatsing voelen als ze voorbijvloog. “Dat was een ongelooflijke, tastbare ervaring – en dat van een dier dat jarenlang alleen maar in mijn verbeelding heeft geleefd,” zegt hij.
Veel mensen zijn gefascineerd geraakt door het insect, onder wie Nicolas Vereecken, entomoloog en ecoloog aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij doet onderzoek naar de diversiteit van bijen en was natuurlijk zeer geïnteresseerd in ‘s werelds grootste bijensoort. Ruim tien jaar geleden bekeek hij een exemplaar dat door Wallace zelf was gevangen en zich in het Oxford Natural History Museum bevindt.
Dat maakte hem alleen maar nieuwsgieriger. Begin vorig jaar stuitte hij in het Centrum voor Biodiversiteit Naturalis in Leiden op het exemplaar dat in 1991 door de Franse onderzoeker Roch Desmier de Chenon was gevangen. (In Frankrijk ging men ervan uit dat De Chenon was overleden, maar tot Vereeckens verrassing bleek de man in Melbourne te wonen.)
Diezelfde dag ontdekte Vereecken ook dat een verzamelaar een exemplaar van Megachile pluto op eBay had aangeboden; het insect werd uiteindelijk voor 9100 dollar verkocht. Later in 2018 verkocht dezelfde verzamelaar nog een ander exemplaar, voor enkele duizenden dollars. Alles leek er dus op te wijzen dat de bij allerminst was uitgestorven.
Vereecken maakt zich zorgen over het feit dat het insect op internet wordt verkocht, en het is mogelijk dat het dier ook op minder zichtbare plekken wordt verhandeld. In een wetenschappelijk artikel dat afgelopen december in het Journal of Insect Conservation verscheen, schrijft hij over deze verkopen.
Het is momenteel toegestaan om de soort internationaal te verhandelen, aangezien het dier niet onder bescherming van de CITES valt, de conventie die toeziet op de internationale handel in bedreigde soorten flora en fauna. De Wallace-reuzenbij wordt door de International Union for Conservation of Nature (die de conserveringsstatus van dieren in de wereld vaststelt) momenteel als ‘kwetsbaar’ voor uitsterving beschouwd. Vereecken en anderen vinden dat de bij minimaal als ‘bedreigd’ moet worden geclassificeerd, gezien de zeldzaamheid van de soort en het feit dat zijn verspreidingsgebied waarschijnlijk veel kleiner is dan werd aangenomen. Vereecken pleit voor een verandering van status, hoewel daarvoor nog meer onderzoek nodig is.
De Wallace-reuzenbij wordt ook bedreigd door ontbossing en habitatverlies. Het bericht over de ontdekking volgde kort na de publicatie van een wereldwijd onderzoek waaruit blijkt dat insectensoorten overal ter wereld in aantallen teruglopen.
In januari reisde Bolt in gezelschap van Wyman, de Australische bioloog Simon Robson en wetenschapsjournalist Glen Chilton naar Indonesië. Na vijf dagen van vruchteloos speurwerk in termietennesten (in bomen) gedurende het regenseizoen begon het team ontmoedigd te raken. Volgens Bolt stonden ze op het punt de zoektocht te staken toen ze besloten nog één nest te onderzoeken: en daarin zat een holletje van boomhars.
Nadat meerdere leden van de expeditie naar boven waren geklommen om een kijkje te nemen, werd duidelijk dat er een bij in het holletje zat. Ze plaatsten een reageerbuisje tegen de ingang van het holletje, waarna een volwassen vrouwtje van de Wallace-reuzenbij naar buiten kroop.
“We joelden en schreeuwden en omhelsden elkaar,” vertelt Robson. Nadat ze de bij hadden gefilmd en gefotografeerd, lieten ze haar weer vrij en keerde ze terug naar haar nest. Anders dan enkele verwante soorten leek deze bij “heel relaxed” en niet agressief, zegt Bolt.
Roch Desmier de Chenon, die inmiddels 80 is, werkte in 1991 voor het Indonesische Oliepalm-Onderzoeksinstituut (PPKS) toen hij besloot op het eiland Halmahera op zoek te gaan naar de Wallace-reuzenbij. Plaatselijke kenners van het insect voerden hem naar een boom waarvan de bijen het sap opzogen. In de loop van zijn onderzoek zag hij twintig à dertig van de reuzenbijen, hoewel hij er slechts één ving.
“Ik was erg blij dat ik de bij vond, want ik wist dat het een grote ontdekking was,” zegt De Chenon, maar hij publiceerde zijn vondst niet, deels omdat hij vreesde dat andere verzamelaars de informatie voor minder verheven doelen zouden gebruiken. Hij heeft er nu spijt van dat hij zijn ontdekking nooit heeft gepubliceerd.
Maar aan de andere kant zou het bekendmaken van de vondst risico’s met zich mee kunnen brengen, gezien de verkoop op het internet, zegt Robin Moore van Global Wildlife Conservation, die de reis mede organiseerde. Maar de werkelijkheid is dat nietsontziende verzamelaars allang weten dat de bij nog bestaat.
Dus zou het aandacht besteden aan de vondst en aan de bijzonderheid van de reuzenbij plaatselijke autoriteiten en andere betrokkenen misschien kunnen helpen bij het beschermen van dit insect.
“Als we helemaal niets doen, wordt hij misschien een object voor verzamelaars en sterft dan onopgemerkt uit,” zegt Bolt.
Noot van de redactie: dit artikel is op 21 februari geactualiseerd om het interview met Roch Desmier de Chenon in het verhaal te kunnen opnemen. Het artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com