Terwijl steeds meer dieren in de problemen komen door de klimaatverandering, habitatverlies en andere factoren, zijn we gewend geraakt aan verhalen over soorten die zich op het randje van uitsterven bevinden – of al over die rand zijn gevallen. Maar sommige slimme wezens lijken van gene zijde te zijn teruggekeerd. Zij behoren tot een ‘Lazarus-groep’van ongeveer 350 overlevers die net als Lazarus uit de dood zijn opgestaan.

Sommige van deze soorten zijn nog altijd zó zeldzaam dat we simpelweg niet kunnen zeggen of hun herontdekking nu een heuglijk feit is of dat we ons moeten voorbereiden op het idee van een nieuwe ‘Lonely’of ‘Lonesome George’. Andere soorten hebben wél een opmerkelijke comeback gemaakt. Met een beetje bewustwording, kritische zorg en verantwoord toerisme kunnen meer van deze ‘levende fossielen’ hun bestaan op aarde voortzetten. (Lees meer over de Photo Ark, de missie van één fotograaf om bedreigde dieren vast te leggen.)

Hieronder volgen acht Lazarus-soorten die ons hart hebben gestolen en de plekken waar je ze kunt bewonderen.

Fernandina-Galápagos-reuzenschildpad (Chelonoidis phantasticus)Galápagos-eilanden

Op 17 februari 2019 ontdekten leden van het Giant Tortoise Restoration Initiative een vrouwelijke Fernandina-Galápagos-reuzenschildpad op het gelijknamige eiland. Vermoed wordt dat ze ruim honderd jaar oud is, en aangezien deze soort voor het laatst in 1906 werd geobserveerd, heeft zij zich dus gedurende bijna heel haar ‘uitsterving’ verborgen weten te houden. Uit diverse sporen en geuren op het eilandje wordt afgeleid dat ze vermoedelijk niet alleen is. De dappere dame is overgebracht naar het Centro de Crianza ‘Fausto Llerena’, waar ze beschermd kan worden tegen verraderlijke lavastromen op Fernandina en tegen rovende Galápagos-buizerds.

De achtdaagse cruise van Adventuresmith Explorations biedt reizigers de kans om op en rond Fernandina niet alleen reuzenschildpadden maar ook pinguïns, zeeleguanen, haaien, manta’s, zeepaardjes en zeeschildpadden te observeren. Het Centro Fausto Llerena biedt geregeld rondleidingen door het eigen fokcentrum en het Charles Darwin Research Station in Santa Cruz.

Bermuda-stormvogel (Pterodroma cahow)Nonsuch Island, Bermuda

Hoewel deze soort 330 jaar lang als uitgestorven werd beschouwd, werden in 1951 36 exemplarenherontdekt. En na een halve eeuw van intensieve controle van plaagdieren en nesten gaat het gelukkig weer bergopwaarts met de Bermuda-stormvogel: van het dieptepunt van 18 broedparen is de populatie toegenomen tot 131 broedparen, waarvan de eieren vorig jaar 71 kuikens voortbrachten. “Het is een aanhoudend herstel,” zegt conserveringsbeambte Jeremy Madeiros, en een “voorbeeld voor andere bedreigde soorten in de wereld, in een tijdperk waarin het insluiten en verwoesten van habitats meer dieren in gevaar brengt dan ooit tevoren.”

Boek jouw stormvogelreis in november, in de vorm van een boottocht met de Bermuda Audubon Society. Kapitein Nigel Pollardverzekert ons dat het zien van “deze majestueuze vogels in volle vlucht een ervaring is die levens verandert.” Of volg in april de rondleiding van de Bermuda Zoological Society op Nonsuch Island, wanneer natuurbeschermers het nieuwe onderkomen van de Bermuda-stormvogels bezoeken om de pas uitgekomen kuikens op het eiland te checken. (Bekijk ’s werelds grootste bijensoort, die ooit als uitgestorven werd beschouwd maar nu levend en wel in het wild is gefilmd.)

Kaspisch paard (Equus ferus caballus) – Missouri & Californië

Van alle ‘Lazarus-soorten’ heeft het Kaspische paard de meest romantische comeback-geschiedenis: in 1957 trouwt de Amerikaanse Louise Laylin met een Iraanse aristocraat, waarna het paar naar Teheran afreist. Daar zet Louise een paardencentrum voor kinderen op, maar de plaatselijke paarden blijken voor dat doel iets te temperamentvol. Dus gaan Louise en haar vrienden op expeditie naar het afgelegen Elboers-gebergte aan de zuidrand van de Kaspische Zee, waar ze drie exemplaren van de uitgestorven gewaande paarden ontdekken en die mee terugnemen naar Noroezabad.

Het pony-achtige Kaspische paard wordt ook nu nog beschouwd als ideale ‘eerste paardje’ voor kinderen, omdat ze door hen zelfstandig kunnen worden verzorgd, opgetuigd en bereden. “En dan is er ook nog de gedachte dat je van zo’n laag paardje minder diep kunt vallen,” zegt Mary Ellenberger van de Maefield Farm, dat even buiten Saint Louis, Missouri, ligt. Maefield Farms biedt op afspraak ritjes op Kaspische paarden aan. Ook Gene Gilbert, voorzitter van de Caspian Horse Conservancy, ontvangt bezoekers en biedt weekendtours met Kaspische paarden aan, op de Enterprise Farms in Los Angeles, Californië.

Coelacanthiformes (coelacanth)—Southern Africa & Indonesia

Nadat naturaliste Marjorie Courtenay-Latimer in 1938 op een vismarkt in Zuid-Afrika een schitterende en glanzende coelacant van bijna zestig kilo had ontwaard, veroorzaakte haar ontdekking zóveel ophef dat ze had gewild dat ze “die verdomde vis overboord had gegooid.

Wetenschappers dachten dat de soort allang was uitgestorven, namelijk als gevolg van dezelfde catastrofe die 66 miljoen jaar geleden ook de dinosauriërs had weggevaagd. Maar twee van de in totaal negentig Coelacantachtigen die ooit zijn gedocumenteerd, zwemmen ook nu nog springlevend in de diepzee rond. Breng een bezoek aan het Two Oceans Aquarium in Kaapstad en bekijk daar de interactieve tentoonstelling over de coelacant, en ga daarna op zoek naar je zwemvliezen. Duikers hebben coelacanten inmiddels gespot in wateren voor de kusten van Tanzania, Kenia, Madagaskar, Mozambique, de Comoren, de Sodwana-baai en in het nationale zeereservaat van Bunaken in Indonesië.

Op de foto zijn twee goudfazanten Chrysolophus pictus te zien een soort die in de bergwouden van westelijk China voorkomt De vogels werden vastgelegd door fotograaf en National Geographicfellow Joel Sartore die geregeld aan het Magazine bijdraagt Onlangs publiceerde Sartore zijn fotoboek RARE Portraits of Americas Endangered Species Ook is hij de oprichter van de Photo Ark een onlinefotoarchief van bedreigde soorten waaraan ook deze fotogalerij is ontleend

Zuidereiland-takahē (Porphyrio hochstetteri) – Nieuw-Zeeland

De Nieuw-Zeelandse takahē– een inheemse niet-vliegende vogel – werd bijna vijftig jaar lang als uitgestorven beschouwd voordat onderzoekers de vogel eindelijk herontdekten in de buurt van Lake Orbell in het Fiordland National Park. Sindsdien zijn in het kader van het Takahē Recovery Programme meerdere toevluchtsoorden voor deze glanzende schoonheden met rode snavels ingericht, op zeven eilandjes en in verschillende reservaten op het vasteland. (Veel van die plekken zijn toegankelijk voor bezoekers). In 2018 werden dertig takahē voor het eerst in honderd jaar weer in het wild uitgezet.

Pak een kajak om takahē te spotten op het eilandje Motutapu of neem vanuit Auckland de veerpont om het Tiritiri Matangi Open Sanctuary te bekijken, waar ooit een beruchte maar geliefde takahē met de naam ‘Greg’ huishield. Vrijwilligster Kay Milton wijst bezoekers erop dat ze de vogels niet met mensenvoedsel mogen voeren en dat ze hun kleding en schoeisel moeten controleren op niet-inheemse insecten en planten alvorens ze het eiland betreden.

Bocourt-skink (Phoboscincus bocourti) en wimpergekko (Correlophus ciliatus) – Nieuw-Caledonië

Gelegen voor de kust van Australië, kan de Franse archipel Nieuw-Caledonië bogen op een koraalrifstelsel met de hoogste biodiversiteit ter wereld, hartvormige mangrovemoerassen en maar liefst twee ‘Lazarus-soorten’. Het laatste exemplaar van de Bocourt-skink werd rond 1827 gevangen, maar de geducht uitziende hagedis (met scherpe, gebogen tanden) werd in 2003 herontdekt op een minuscuul eilandje voor de kust van het Île des Pins. De duidelijk schattiger ogende wimpergekko werd in 1994 eveneens op het Île des Pins herontdekt, nadat hij een eeuw lang uitgestorven was gewaand. De gekko’s zijn ook weer gespot in regenwouden op het hoofdeiland van Nieuw-Caledonië, Grande Terre. De beste kans om beide soorten te spotten is door te gaan kajakken in de omgeving van het Île des Pins. Neem ook een snorkeluitrusting mee.

Gehoornde buidelkikker (Gastrotheca cornuta) – Chocó, Ecuador

Degehoornde buidelkikker leeft uitsluitend in het ongerepte en met epifyten bezaaide bladerdak van het Chocó-woud, een hotspot van biodiversiteit die door bioloog Alejandro Arteaga als “exotisch en vol kleurrijke en fotogenieke dieren” wordt omschreven en volgens hem “dringend behoefte aan bescherming” heeft. Zestig procent van de 350 amfibiesoorten in het Chocó-woud zijn inheems en veel andere soorten zijn vermoedelijk nog niet ontdekt. (Arteaga heeft achttien nieuwe soorten beschreven).

Hoewel deze gehoornde buidelkikkers werden gefotografeerd in de Atlanta Botanical Garden kan je hun wilde versie vinden in Ecuadors Choc Forest
Hoewel deze gehoornde buidelkikkers werden gefotografeerd in de Atlanta Botanical Garden, kan je hun wilde versie vinden in Ecuador’s Chocó Forest.
Brad Wilson, Getty Images

Leden van de milieugroep Tropical Herping hebben de gehoornde buidelkikker in 2018 herontdekt. De vrouwtjes van deze ongewone soort dragen een rugzakje met embryo’s met zich mee, waarna de kleintjes niet als kikkervisjes maar als volgroeide kikkertjes uit het ei kruipen. Op een tiendaagse ‘100-soorten-tour’ neemt Tropical Herping bezoekers mee door Mindo, het Chocó-woud en het Amazonegebied, om enkele van de 1065 diersoorten van Ecuador te kunnen spotten. (Vijf procent van de inschrijvingskosten gaat naar de bescherming van 56 hectare bos in het Chocó-woud.) ‘Kikkertours’ leveren de meeste observaties op in het regenseizoen en tijdens nieuwe maan.

Chaco-pekari of tagua (Catagonus wagneri) Gran Chaco

Net als de coelacant was ook de Chaco-pekari (ook wel taguagenoemd) lange tijd alleen bekend van vondsten van fossielen uit het vroege Holoceen. Maar in 1974 herontdekte biologieprofessor Ralph M. Wetzel van de University of Connecticut de zwijnachtige inheemse soort tijdens een onderzoeksexpeditie van National Geographic naar de droge en stoffige Gran Chaco, een afgelegen laagland dat zich uitstrekt in Paraguay, Argentinië en Bolivia.

Hoewel de bedreigde taguanog in het wild voorkomt, strekt zijn territorium zich soms uit tot bijna tien vierkante kilometer en hangen ze vaak rond in stug en doornig struikgewas om zichzelf te beschermen tegen jaguars, poema’s en jagers. De eenvoudigste manier om ze te spotten is door een kijkje te nemen in het tagua-opvangcentrum bij de bezoekerscentrum-annex-herberg van het Centro Chaqueño para la Conservación e Investigación (CCCI), in het hartje van de Paraguayaanse Gran Chaco.

Journaliste Cait Etherton woont in Virginia en schrijft geregeld voor National Geographic Travel. Volg haar reis op Twitter @carryoncait.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com