Wanneer een pluizig beestje in de woestijn bij Yuma, Arizona, op zoek is naar voedsel, is het alsof het door een mijnenveld van dodelijk gevaar loopt.

Want in het zand zitten hoornratelslangen doodstil te wachten totdat een van hun favoriete prooidieren, de kangoeroegoffer, te dicht in de buurt komt.

Maar volgens een tweetal nieuwe onderzoeken zijn deze kangoeroegoffers niet zo hulpeloos als we dachten. In een serie slow motion-video’s is namelijk te zien dat de knaagdiertjes een uithaal van een ratelslang binnen een fractie van een seconde kunnen waarnemen en die dankzij hun krachtige achterpoten kunnen ontwijken.

Zelfs wanneer de kop van slang het diertje bereikt, kan de kangoeroegoffer het roofdier soms een karateschop verkopen voordat hij de kans heeft om zijn giftanden te gebruiken – een wapenfeit dat des te verbluffender is omdat de goffer de schop al rondwentelend in de lucht uitdeelt – als een piepkleine pluizige ninja.

Dat alles is te danken aan het goed ontwikkelde evenwichtsgevoel van de kangoeroegoffer, zegt Rulon Clark, gedragsecoloog aan de San Diego State University en hoofdauteur van beide nieuwe studies.

Anders dan bij talloze prooidieren zijn de karatesprongen van de kangoeroegoffer volgens Clark geen gewone schrikreflexen.

“Het zijn complexe en bijna sierlijke bewegingen,” zegt hij, een “ballet waarin springen, draaien en schoppen wordt gecombineerd.”

Clark en zijn team bestuderen dit gedrag al jarenlang, maar dankzij nieuwe videobeelden van een hogesnelheidscamera kunnen ze nu meer details van deze duels in de woestijn bestuderen dan ooit tevoren.

Het ver schoppen

Nog opmerkelijker is dat de ratelslangen na zo’n confrontatie meestal met een lege maag naar huis gaan.

Gedurende talloze nachten in de woestijn legden Clark en zijn collega’s 32 aanvallen van 13 slangen op video vast. Verrassend genoeg kon het team aantonen dat de reptielen maar bij de helft van deze aanvallen (15) hun prooi wisten te bijten. Van de vijftien geslaagde uithalen eindigden slechts zeven in de toediening van gif en het verschalken van de prooi. In de andere acht gevallen sprongen en schopten de kangoeroegoffers zich uit de problemen.

Volgens beide onderzoeken konden de goffers nog vaker (elf keer) op tijd wegspringen voordat ze werden gebeten of schatte de slang de afstand tot het knaagdiertje niet goed in en miste hij zijn doelwit helemaal (zes keer). De studies zijn verschenen in het Biological Journal of the Linnean Society en het tijdschrift Functional Ecology.

De onderzoekers ontdekten ook dat de snelheid waarmee de hoornratelslang uithaalde, niet correspondeerde met de mate van succes. Het was voor de slangen belangrijker om accuraat dan snel te zijn – en zelfs dan konden de kangoeroegoffers de aanval van het roofdier met een snelle trap tegen de slangenkop voorkomen.

“Wanneer een slang uithaalt, is het alsof er een kogel wordt afgevuurd,” zegt Bree Putman, die niet bij de nieuwe studies was betrokken maar onderzoek doet naar een vergelijkbare dynamiek tussen Californische grondeekhoorns en Pacifische ratelslangen. “Wanneer ze hun uithaal eenmaal hebben ingezet, kunnen ze de richting van de aanval niet echt bijsturen.”

Talloze prooidieren hebben manieren ontwikkeld om een aanval van een ratelslang te ontwijken, zegt Putman, op dit moment postdoc-fellow aan de University of California in Los Angeles en het Natural History Museum of Los Angeles County.

“Wat heel verrassend aan het nieuwe onderzoek is, is het feit dat de kangoeroegoffer midden in zijn sprong een trap uitdeelt,” zegt Putman. “Dit is gedrag dat nog niet eerder is vastgelegd.”

Woestijnwetenschap

Hoewel de video’s spectaculair zijn, geven de wetenschappers toe dat 32 aanvallen een te kleine steekproef vormen om al te veel conclusies uit te trekken. Maar omdat het veel moeite kostte om deze opnamen te maken, moeten ze het hier voorlopig mee doen.

Om de confrontaties goed te kunnen bestuderen moesten de onderzoekers de hoornratelslangen eerst opsporen door hun S-vormige sporen in het zand te volgen. Daarna implanteerden ze temperatuurgevoelige radiozendertjes in de reptielen, zodat ze de slangen ’s nachts konden terugvinden.

Maar zelfs met deze technologie moesten de onderzoekers vaak kilometers door het nachtelijk duister van de woestijn lopen voordat ze een geschikte slang hadden gevonden waarop ze hun videocamera’s konden richten.

“Te voet brachten we dan zo’n 220 kilo aan uitrusting naar de plek waar de slang zich bevond,” zegt Grace Freymiller, doctoraalstudente aan de San Diego State University en hoofdauteur van de studie in het Biological Journal of the Linnean Society.

Wanneer alles in gereedheid was gebracht, bleef de onderzoekers niets anders over dan zich (eigenlijk net als de hoornratelslang) te verbergen en te wachten op het moment dat er een kangoeroegoffer kwam opdagen.

“Het heeft iets heel rustgevends als je in volstrekte duisternis ergens in de woestijn zit,” zegt Freymiller. “Het is daar vaak zó stil dat je je hart hoort kloppen.”

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com