Sommige zoetwaterdieren leven al honderden miljoenen jaren op aarde, maar veel van deze wezens – waaronder enorme roggen, gigantische meervallen, reuzenschildpadden en kolossale salamanders – zouden spoedig op het randje van uitsterven kunnen balanceren, aldus een nieuwe studie.
Voor het eerst hebben onderzoekers de wereldwijde teruggang van de megafauna in meren en rivieren in cijfers uitgedrukt, en hun bevindingen over deze vissen, reptielen, amfibieën en zoogdieren schetsen een somber beeld. In de vier decennia sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is wereldwijd bijna negentig procent van de populaties van deze zoetwaterreuzen verdwenen – tweemaal zoveel als het verlies in aantallen gewervelde dieren op land of in de wereldzeeën.
Met een achteruitgang van 94 procent zijn het vooral grote vissoorten als steuren, zalmen en reuzenmeervallen die worden bedreigd. Ook de meeste zoetwaterreptielen en -zoogdieren zijn in de problemen. Zo zal de baiji of Chinese vlagdolfijn waarschijnlijk de eerste dolfijnensoort worden die door toedoen van de mens zal uitsterven, terwijl de Chinese lepelsteur, die meer dan zes meter lang kan worden, al meer dan tien jaar niet meer is gespot. Van andere soorten zouden er nog maar enkele exemplaren in het wild leven.
“Dit is een crisis waarvan de enorme omvang niet goed tot het publiek is doorgedrongen” zegt Zeb Hogan, visbioloog aan de University of Nevada in Reno en een National Geographic-onderzoeker die al twee decennia de ondergang van megavissen in meren en rivieren bestudeert.
Volgens Hogan, medeauteur van het onderzoek dat gisteren werd gepubliceerd in het tijdschrift Global Change Biology, belicht het problematische verhaal van de megavissen de milieucrisis waarmee veel meren en rivieren in de wereld worden geconfronteerd. “Wanneer de grootste dieren verdwijnen, is dat een waarschuwing dat we snel iets moeten doen om de gezondheid van het ecosysteem van onze rivieren en meren te verbeteren,” zegt hij.
Onderwatermonsters
De ecosystemen in zoetwater zijn vaak minder goed onderzocht dan hun tegenhangers in de wereldzeeën, ook al zwemmen en kruipen in deze wateren bijna de helft van alle soorten gewervelde dieren op aarde rond. Terwijl de teruggang in aantallen grote land- en zeedieren goed is gedocumenteerd, is er op wereldschaal relatief weinig onderzoek gedaan naar grote zoetwatersoorten. (Bekijk prachtige onderwaterfoto’s van onbekende zoetwaterdieren.)
Voor deze studie stelde een internationaal team van onderzoekers een databank samen met gegevens over 126 van de 207 zoetwatersoorten die een gewicht van minstens dertig kilo kunnen bereiken; de gegevens stamden uit de jaren 1970 tot 2012 en waren deels afkomstig van de The Living Planet Index, een database die in samenwerking met het Wereldnatuurfonds door de Zoological Society of London wordt beheerd. Hoewel die index aantoont dat populaties van alle zoetwatersoorten in ongeveer dezelfde periode met 83 procent in aantallen achteruit zijn gegaan, blijkt uit het nieuwe onderzoek een nog hoger percentage in achteruitgang voor grote zoetwaterdieren: 88 procent.
Volgens Fengzhi He, zoetwaterecoloog aan het Leibniz-Institut für Gewässerökologie und Binnenfischerei (IGB) in Berlijn en hoofdauteur van de studie, is het grote publiek maar beperkt op de hoogte van de crisis in de biodiversiteit van meren en rivieren; veel mensen weten niet eens dat deze reusachtige dieren bestaan. “Het zijn geen tijgers, panda’s, leeuwen of walvissen, soorten die in de media en op school zoveel aandacht krijgen,” zegt hij.
Tot de voornaamste bedreigingen van grote zoetwatersoorten behoren overbevissing en de verslechtering van habitats, zegt He. Op veel van deze dieren wordt gevist vanwege hun vlees, huid en kuit. Megavissen zijn vaak kwetsbaarder dan andere vissen voor obstakels als stuwdammen, die trekroutes blokkeren en de toegang tot paaigronden beperken. Grote diersoorten doen er doorgaans langer over om tot volle wasdom te komen en planten zich ook trager voort, waardoor ze extra kwetsbaar zijn.
Problemen op de Mekong
Debiogeografische zones waar volgens de nieuwe studie de sterkste teruggang in het aantal megavissen is vastgesteld, zijn Indomaleisië (met 99 procent) en het Palearctisch gebied, waartoe Europa, Noord-Afrika en het noorden van Azië wordt gerekend (met 97 procent). Volgens Hogan is op het moment Zuidoost-Azië waarschijnlijk de meest problematische regio, met name de rivier de Mekong, die door China, Myanmar, Thailand, Laos, Cambodja en Vietnam stroomt. In de rivier leven ruim duizend soorten zoetwatervissen, waaronder veel van ’s werelds grootste megavissen. Zo is de Mekong-reuzenmeerval momenteel recordhouder als het gaat om de grootste zoetwatervis die ooit is gevangen (293 kilo).
Volgens Hogan heeft hij sinds 2015 geen Mekong-reuzenmeerval in het wild meer gezien. Bestaande en geplande stuwdammen in de rivier kunnen de soort definitief de das om doen. Hogan en andere onderzoekers weten niet zeker welke ecologische gevolgen de verdwijning van deze grote vissen heeft, maar in het geval van de Mekong zou het de voedselveiligheid en bestaanszekerheid van miljoenen mensen langs deze rivier kunnen bedreigen.
Tussen de sombere bevindingen van de nieuwe studie schijnt een sprankje hoop: de populaties van dertien grote zoetwatersoorten lijken zich te stabiliseren of in aantallen zelfs iets toe te nemen. Daaronder bevinden zich de groene steur en de Noord-Amerikaanse bever, beide in de VS. In Europa is de Euraziatische bever teruggekeerd in veel gebieden waar hij ooit inheems was, en in Cambodja is de populatie van de Irrawaddydolfijn voor het eerst in twintig jaar weer in aantal toegenomen.
“We willen niet dat we het alleen maar over rampspoed hebben,” zegt zoetwaterecoloog He. “We willen de mensen informeren over de crisis in de biodiversiteit, maar ze ook laten zien dat er nog steeds hoop is om deze reusachtige zoetwatersoorten te beschermen – dat het mogelijk is.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com