Als een piepklein glimmend raketje schiet de Saharaanse zilvermier over het gloeiendhete zand, op zoek naar dieren die zijn bezweken aan de hitte. Uit onderzoek blijkt nu dat deze vliegensvlugge aaseter niet alleen de snelste mier ter wereld is, maar tot de snelste insecten op aarde gerekend moet worden.
Bij een recent experiment in de door de zon geblakerde duinen van Douz in Tunesië werd de snelheid van de mieren geklokt op ruim 85 centimeter per seconde, oftewel 108 maal hun lichaamslengte in één enkele tel. Als we dat naar menselijke maat zouden vertalen, zou dat iemand opleveren die met een snelheid van 643,7 kilometer per uur door de woestijn rent.
Nog sneller dan deze mieren zijn alleen een tweetal ongewervelde dieren: een mijt uit Californië, Paratarsotomus macropalpis, en de Australische zandloopkever, Cicindela hudsoni, die respectievelijk een snelheid van 377 en 171 maal hun lichaamslengte per seconde halen.
De enorme snelheid van de mieren is waarschijnlijk een van de aanpassingen aan een leven in de barre woestijn die de dieren in staat stellen hun activiteiten af te wikkelen voordat ze bij temperaturen van soms wel zestig graden of meer worden geroosterd. Saharaanse zilvermieren zijn ook betrekkelijk iel, waardoor ze veel sneller warmte afgeven, en hun aangepaste, driehoekige lichaamshaartjes weerkaatsen de hitte en geven ze een metaalachtige glans. (Lees meer over de draculamier, die de snelste beet van het dierenrijk heeft.)
“Vanuit evolutionair oogpunt wordt er druk uitgeoefend door het schaarse voedselaanbod en het hete klimaat van Noord-Afrika, waardoor snelle en efficiënte foerageermethoden van doorslaggevend belang zijn geweest voor aasetende zilvermieren,” schrijven Sarah Pfeffer, biologe aan de Universität Ulm in Duitsland en haar collega’s in het Journal of Experimental Biology.
In het algemeen biedt het nieuwe onderzoek volgens de auteurs een beter inzicht in de indrukwekkende aanpassingen die dieren kunnen ontwikkelen om in onherbergzame omgevingen te overleven.
Pijlsnelle pootjes
Pfeffer en haar team lokaliseerden in de Sahara enkele onderaardse nesten van zilvermieren en plaatsten vervolgens kleine aluminium loopgeulen (bedekt met een dun laagje zand) voor de ingang van de nesten. Door de geulen liepen de mieren in een afgebakende ruimte, zodat de onderzoekers de dieren van bovenaf met hogesnelheidscamera’s konden filmen als ze voorbij zoefden.
Door de extreem vertraagde beelden te analyseren kon het team de snelheid van de mieren berekenen. Toen de onderzoekers deze cijfers vergeleken met een nauw verwante en iets grotere woestijnmier, Cataglyphis fortis, bleken de zilvermieren tweemaal zo snel te zijn – ook al hadden ze naar verhouding kortere pootjes.
Toen de onderzoekers de beelden van de Saharaanse zilvermier nauwkeuriger bekeken, ontdekten ze waarom: de zilvermieren bewogen hun kortere pootjes gewoon veel sneller, door bijna vijftig stappen per seconde te nemen. Daarbij raakten ze amper de grond, want elk pootje had maar gedurende zeven milliseconden contact met het zand.
De mieren vertoonden ook een buitengewoon goed coördinatievermogen, zelfs op los zand, zodat ze bij het rennen de twee paren van drie pootjes feilloos op elkaar konden afstemmen. Bij hoge snelheden gingen ze zelfs over op een galop, waarbij op bepaalde momenten geen van de pootjes de grond raakte.
“Ik ben verrast door het feit dat zilvermieren weliswaar kleiner en korter zijn, maar dat ze dat goedmaken met een hogere stapfrequentie,” zegt Alyssa Stark, een biologe van de Villanova University in Pennsylvania die niet bij de nieuwe studie was betrokken. Het is volgens haar vooral zo verrassend omdat het ontwikkelen van langere poten eveneens een goede manier zou zijn geweest om oververhitting te voorkomen.
Amir Ayali, zoöloge aan de Universiteit van Tel Aviv, was onder de indruk van de benadering waarbij nauw verwante mieren met elkaar worden vergeleken.
“Het zou hoogst interessant zijn om te bekijken of de gemelde verschillen tussen deze soorten zijn te herleiden tot (of af te leiden uit) hun spierstelsel en zelfs hun neurologische systeem,” zegt Ayali.
Woestijnslager
Dus waarom rennen deze diertjes zo snel? Pfeffer en haar team denken dat ze door hun hoge snelheid zeer snel en efficiënt naar aas kunnen zoeken. Als een zilvermier op een kadaver stuit, bijt het in losse stukjes en neemt enkele delen mee terug naar zijn nest, waar hij ze in alle rust kan opeten.
De razendsnelle stappen en het minimale contact met de grond kunnen de mier ook helpen om tijdens het zoeken naar voedsel niet in het zand weg te zakken, aldus de nieuwe studie.
Mogelijk zal nader onderzoek aantonen waarom juist deze mieren zo’n supersnelle tred hebben, maar voorlopig blijven Saharaanse zilvermieren gewoon doen wat ze het best kunnen: rennen.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com