Om vis te vangen kunnen tuimelaars een ware trukendoos opentrekken. Ze kunnen hun prooi bijeendrijven door wolken van slib van de zeebodem op te werpen, zodat er ‘moddernetten’ ontstaan, of ze jagen vissen richting een strandje, waar hun prooi geen kant meer op kan en de dolfijnen soms zelf gedeeltelijk het strand op glijden om de vissen tussen hun kaken te vangen.

Maar tuimelaars hebben nog een andere, iets ruigere tactiek, waarbij ze de vissen met hun staartvin uit het water slaan zodat de slachtoffers regelrecht door de lucht vliegen. Vervolgens zwemmen de dolfijnen naar de verdoofde vissen toe en pikken ze één voor één op.

Deze techniek, die bij meerdere soorten dolfijnen en in zeer uiteenlopende gebieden – van de Golf van Mexico tot Nieuw-Zeeland – is waargenomen, wordt ook wel ‘vissmijten’ genoemd, zegt Stefanie Gazda, een biologe van de University of Florida die deze dieren ten noorden van Tampa Bay in Cedar Key bestudeert.

Zelfverklaard dierenliefhebber Michael McCarthy heeft gezien hoe tuimelaars ,deze techniek al jarenlang toepassen in de buurt van zijn huis in Seminole, Florida, zo’n honderdvijftig kilometer verder naar het zuiden. Volgens hem gaat het om de meest gebruikte vistechniek die hij bij de plaatselijke tuimelaars heeft geobserveerd – en zijn recente video van het fenomeen biedt mensen die niet het geluk hebben in de buurt van deze dieren te wonen, nieuwe inzichten in dit gedrag.

McCarthy filmde het spektakel vanuit een van de transparante bootjes die zijn bedrijf SeeThroughCanoe produceert en legde het gebeuren vast met behulp van een GoPro op een drone, die met een zoomlens was uitgerust.

“Het is een heel spectaculaire video” waarin de vistechniek duidelijk is te zien, zegt Gazda. Volgens hem leren de dolfijnen het gedrag waarschijnlijk van hun ouders of van andere volwassen exemplaren.

Duidelijk is dat deze techniek op meerdere momenten en op meerdere plekken is ontstaan, zegt zij. Daarmee is het een fascinerend voorbeeld van een succesvolle jachttechniek die zich tijdens de evolutie van deze dieren op meerdere plaatsen tegelijk heeft ontwikkeld.

Volgens Shannon Gowans, een gedragsbiologe die aan het Eckerd College in St. Petersburg onderzoek doet naar dolfijnen, is de techniek niet ongewoon. “Het lijkt erop dat niet alle dolfijnen van een groep eraan meedoen, maar dat slechts een paar dolfijnen de techniek vrij vaak toepassen,” zegt zij.

Deze dieren vertonen een grote variëteit aan gedragingen, waarbij meerdere individuen zich in verschillende technieken hebben gespecialiseerd. “De ene dolfijn is goed in dit, de andere in dat,” zegt zij. “Door die rolverdeling neemt de concurrentie tussen individuen af en hebben de ‘vissmijters’ een streepje voor op de anderen, die hetzelfde doen als iedereen.”

Veilige afstand

Voordat je erover denkt om bij het filmen van wilde dieren ook een drone te gaan gebruiken, is het goed om te weten dat daar beperkingen en risico’s aan zijn verbonden.

Tegenover National Geographic verklaarde McCarthy dat hij erop let de dolfijnen geen schrik aan te jagen door ze met zijn Mavic 2-drone van té dichtbij te filmen. Hij zegt de drone speciaal te hebben uitgekozen omdat hij relatief stil is. Om de videobeelden te kunnen maken, liet McCarthy zijn drone op een afstand van 150 tot 180 meter van de dolfijnen en op een hoogte van 30 meter of meer vliegen. Met behulp van de lens op de GoPro kon hij inzoomen, vertelt hij.

Als een drone te dichtbij komt en door de dieren wordt opgemerkt, “verpest je de gelegenheid en verstoor je de dolfijnen, en dat kan nooit goed zijn,” zegt hij.

Het intimideren van deze of andere zeedieren is in de VS verboden; het is een een overtreding van de Marine Mammal Protection Act die tot een boete of erger kan leiden. Volgens aanbevelingen van de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) zou geen enkel ‘luchtvaartuig’ tijdens het van boven observeren van dolfijnen of andere dieren op een hoogte van minder dan driehonderd meter moeten vliegen.

Deze specifieke hoogte is gebaseerd op de genoemde wetgeving uit de vroege jaren negentig, voordat drones door het grote publiek werden ontdekt. Volgens de Amerikaanse FAA (Federal Aviation Administration) mogen drones normaliter niet boven de 120 meter vliegen, omdat ze dan het vliegverkeer van helikopters en vliegtuigen zouden verstoren.

Het gebruik van drones voor het filmen van wilde dieren valt juridisch gezien in een grijs gebied. Formeel gesproken zouden onderzoekers die drones willen gebruiken, een vergunning moeten aanvragen om korte tijd hoger dan 120 meter te mogen vliegen.

Los daarvan beveelt de NOAA mensen in een boot aan om zeedieren niet op een afstand van minder dan zo’n 45 meter te naderen, aldus Stacey Horstman, NOAA-coördinatrice voor de bescherming van tuimelaars.

“Als je dolfijnen bekijkt, is het belangrijk om dat op verantwoorde wijze te doen, zodat je gedragingen die voor de dieren van vitaal belang zijn, zoals foerageren en moederzorg, niet onderbreekt,” legt zij uit.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com