De Chinese lepelsteur, die een lengte van zeven meter kon bereiken, en zijn directe verwanten hebben minstens tweehonderd miljoen jaar lang op aarde rondgezwommen. In die tijd heeft de soort veranderingen en catastrofes overleefd waarvan we ons moeilijk een voorstelling kunnen maken, zoals de massa-extinctie die het einde betekende van de dinosauriërs en van zeereptielen als de plesiosauriërs, die in dezelfde tijd en habitats als de lepelsteur leefden. In die tweehonderd miljoen jaar vond ook de evolutie van bloemplanten plaats, die de oevers van de Jangtsjekiang in het moderne China, zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied, begonnen te koloniseren.

Veel later verscheen de bamboeplant op het toneel en nog veel later de reuzenpanda. In de afgelopen duizend jaar, een oogwenk in evolutionair opzicht, begon de mens dit gebied te bevolken en werd China het land met de meeste inwoners op aarde. Sinds mensenheugenis leefden er dus lepelsteuren in het troebele water van de Jangtsjekiang, waar de vis zijn zwaardvormige snuit gebruikte om elektrische signalen van kreeftjes en vissen op te vangen en die daarna te verschalken.

Maar er was één fenomeen dat deze oeroude soort, die ook wel de ‘Panda van de Jangtsjekiang’ werd genoemd, niet heeft kunnen overleven: de mens. In een nieuwe studie die is verschenen in het tijdschrift Science of the Total Environment komen de auteurs nu tot de slotsom dat de soort is uitgestorven als gevolg van overbevissing en de bouw van stuwdammen.

Het is een “verwijtbaar en onherstelbaar verlies,” zegt onderzoeksleider Qiwei Wei van de Chinese Academie voor Visserijwetenschappen, die tientallen jaren naar het dier heeft gezocht.

“Het is erg triest,” zegt ook Zeb Hogan, een visbioloog van de University of Nevada in Reno en National Geographic-onderzoeker die niet bij de nieuwe studie was betrokken. “Het is het definitieve verdwijnen van een zeer uniek en buitengewoon dier, zonder de hoop op weerzien.”

Volgens Hogan moet het uitsterven van de lepelsteur dienen als oproep tot de bescherming van andere grote zoetwatervissen. Het zijn de ‘megavissen’ – waarin hij gespecialiseerd is – die het grootste risico lopen, want het merendeel van de grote zoetwatersoorten in de wereld wordt volgens hem met uitsterving bedreigd.

“Dit is de eerste van de zeer grote zoetwatervissen die is verdwenen, en veel andere megavissen zijn zeer kwetsbaar. De vrees is dat nog meer van deze soorten zullen uitsterven, maar we hopen dat we de achteruitgang kunnen omkeren, voordat het te laat is,” zegt Hogan.

Lang afscheid

De soort was in de vorige eeuw door overbevissing geleidelijk aan in aantallen teruggelopen; in de jaren zeventig werd gemiddeld 25 ton aan Chinese lepelsteuren per jaar gevangen. Maar wat de vis uiteindelijk fataal is geworden, is volgens wetenschappers de bouw van stuwdammen – en dan met name de Gezhouba-dam, die in de hoofdbedding van de Jangtsjekiang werd aangelegd, op zo’n 1700 kilometer van zee. Het was deze stuwdam, die zonder vistrap of -passage werd gebouwd, die de lepelsteur afsneed van paaigronden verder stroomopwaarts, die pas eind jaren zeventig waren ontdekt.

Na de bouw van de Gezhouba-dam in 1981 bleef het aantal lepelsteuren dalen, maar niemand besefte nog hoe ernstig de situatie was, zegt Ivan Jaric, bioloog aan het Instituut voor Hydrobiologie van de Zuid-Boheemse Universiteit České Budějovice in Tsjechië en medeauteur van de nieuwe studie. Zoals vaak het geval is, kan er veel tijd verstrijken tussen een belangrijke milieuverstoring en de uitwerking daarvan. De onderzoekers schatten dat de vis al in 1993 ‘functioneel’ was uitgestorven, wat betekent dat de populatie te klein was geworden om zich op haalbare wijze te kunnen voortplanten.

De Chinese lepelsteur Psephurus gladius had een zwaardachtige snuit die vol zat met speciale cellen waarmee de vis elektrische signalen van prooidieren als kreeftjes kon oppikken Deze vissen legden enorme afstanden af in het hele stroomgebied van de Jangtsjekiang en drongen zelfs door tot in de OostChinese Zee
De Chinese lepelsteur (Psephurus gladius) had een zwaardachtige snuit die vol zat met speciale cellen waarmee de vis elektrische signalen van prooidieren als kreeftjes kon oppikken. Deze vissen legden enorme afstanden af in het hele stroomgebied van de Jangtsjekiang en drongen zelfs door tot in de Oost-Chinese Zee.
FLHC1, Alamy

Toch werd de megavis ook daarna nog meerdere keren waargenomen en werden enkele exemplaren gevangen in een reeks mislukte pogingen om een kweekprogramma op te zetten. In 2002 werd in Nanjing een vrouwtjessteur gevangen, waarna er alles aan werd gedaan om het exemplaar te redden, maar tevergeefs – de vis stierf een maand later.

In 2003 werd een Chinese lepelsteur die bij toeval in de buurt van Yibin, in het zuiden van China, was gevangen, door Wei en zijn collega’s van een zendertje voorzien. De onderzoekers zetten de vis weer terug om erachter te komen waar hij naartoe zou zwemmen, maar al na een paar uur werd de verbinding met het zendertje verbroken. Het was het laatste in het wild levende exemplaar dat ooit werd waargenomen.

Volgens de wetenschappers had de soort mogelijk vóór 1993 of anders vóór het begin van de jaren nul nog gered kunnen worden, toen hun onderzoek pas serieus begon. In hun artikel schatten ze dat de vis tussen 2005 en 2010 is uitgestorven.

Wanhopige zoektocht

Het onderzoeksteam ging op honderden locaties langs de Jangtsjekiang op zoek naar de Chinese lepelsteur, als onderdeel van een lopende inventarisatie van het zoetwaterleven in het hele stroomgebied van de rivier. Ze gebruikten verschillende soorten netten, sonarpeilingen, elektrisch vistuig en andere technieken om exemplaren van de soort te spotten, maar tevergeefs. Ook hielden ze vismarkten in het hele land in de gaten.

De onderzoekers gebruikten vervolgens een wiskundig model om in te kunnen schatten of de soort al dan niet was uitgestorven, uitgaande van eerdere gegevens over de omvang van populaties en de tijd die was verstreken tussen diverse waarnemingen. Volgens Jaric bestaat er een kleine kans dat er ergens nog een Chinese lepelsteur rondzwemt, hoewel dat zeer onwaarschijnlijk is. “Door het gebrek aan waarnemingen tijdens inventarisaties in de afgelopen zestien jaar, in rivieren die door verstedelijkte gebieden stromen en waar het watergebruik aanzienlijk is, zijn nieuwe waarnemingen onwaarschijnlijk,” zegt hij.

De Chinese lepelsteur was een van de twee lepelsteursoorten die nog op aarde rondzwommen; de enige resterende verwant is de Amerikaanse lepelsteur, een soort die kwetsbaar is voor uitsterving en in het stroomgebied van de Mississippi leeft. Beide soorten zijn nauw verwant aan de familie van de gewone steuren, waarvan 85 procent met uitsterving wordt bedreigd, wat deze groep dieren volgens de International Union for Conservation of Nature tot de meest kwetsbare ter wereld maakt.

Grote vissen zijn niet alleen van cruciaal belang voor hun ecosystemen, het zijn ook indicatoren voor de staat van het milieu waarin ze leven, aangezien deze dieren alleen in gezonde rivieren kunnen leven, zegt Hogan.

Ook andere megavissen lopen gevaar, waaronder de Mekong-reuzenmeerval en de reuzenzoetwaterpijlstaartrog, die als bijna uitgestorven worden beschouwd en door de voorgenomen bouw van stuwdammen worden bedreigd. (Lees meer over de reuzenzoetwaterpijlstaartrog, mogelijk de grootste zoetwatervis ter wereld.)

Wat nu?

Het verdwijnen van de lepelsteur maakt nog eens duidelijk hoe belangrijk het is om het waterleven in de Jangtsjekiang en andere rivieren te beschermen. “We moeten snel handelen om die soorten te redden die nog een kleine kans maken,” zegt Jaric. Tijdens hun inventarisatie vond het onderzoekteam geen enkel exemplaar van 140 andere soorten die ze graag hadden willen spotten, en aan enkele van die soorten moet dringend aandacht worden besteed om vast te stellen hoe ernstig ze met uitsterving worden bedreigd, zegt Wei. “Het beoordelen van het risico op uitsterving voor alle bedreigde soorten in de Jangtsjekiang moet zo snel mogelijk beginnen,” zegt hij.

Daarnaast zouden de visserij en de bouw van stuwdammen beter gereguleerd moeten worden en de gevolgen van projectontwikkelingen opgevangen moeten worden, bijvoorbeeld met behulp van vistrappen. “We zullen voortaan een balans moeten vinden tussen de noden van de mens en de noden van het zoetwaterleven,” zegt Hogan. “En dat is mogelijk. Het is geen onmogelijke taak.”

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com