“Deze... zwermen... zijn... angstaanjagend,” hoor je Albert Lemasulani buiten adem stamelen op een door hemzelf gemaakte video. Te zien is hoe hij zich vorige maand – om zich heen meppend – een weg baant door een enorme zwerm woestijnsprinkhanen in het noorden van Kenia. De insecten zijn elk ruim vijf centimeter lang en snorren in dichte wolken om hem heen, waarbij hun vleugels klapperen alsof tienduizenden stapels speelkaarten tegelijkertijd worden geschud. Lemasulani verzucht: “Het zijn er miljoenen. Ze zitten overal... te eten. Dit is echt een nachtmerrie.”
Lemasulani (40), die met zijn gezin in Oldonyiro woont, is geitenhoeder en zijn dieren voeden zich met struikgewas en de bladeren van jonge boompjes. Tot nu toe kende hij de sprinkhanen alleen uit verhalen die in zijn gemeenschap van generatie op generatie worden overgeleverd. Maar eerder dit jaar veranderde dat, toen zich in Oost-Afrika de grootste invasie van deze vraatzuchtige insecten in vele tientallen jaren voordeed. Met hun ogenschijnlijk nooit eindigende honger kunnen sprinkhanen enorme schade aan de landbouw toebrengen. Een volwassen woestijnsprinkhaan kan elke dag zijn eigen gewicht aan vegetatie (zo’n twee gram) opvreten. Eén zwerm kan aanzwellen tot zeventig miljard insecten, genoeg om de stad New York anderhalve keer te bedekken, en in één dag 136 miljoen kilo gewassen te verorberen. Zelfs een wat bescheidener verzameling van veertig miljoen woestijnsprinkhanen kan in één dag net zoveel voedsel opvreten als 35.000 mensen.
Het gaat om de zwaarste ‘golf’(wat betreft intensiteit de op één na hoogste categorie, na ‘plaag’) van woestijnsprinkhanen in Ethiopië en Somalië in 25 jaar, en in Kenia in 70 jaar. In de regio is het groeiseizoen aan de gang en de zwermen zijn snel groter geworden terwijl de coronavirus-pandemie de bestrijdingsmaatregelen hebben gehinderd. Volgens de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN, zullen mogelijk zo’n 25 miljoen Oost-Afrikanen dit jaar te maken krijgen met voedseltekorten.
Zo’n dertien miljoen mensen in Ethiopië, Kenia, Somalië, Djibouti en Eritrea lijden volgens de FAO al onder “ernstige voedselonveiligheid”, wat betekent dat ze soms een hele dag niets hebben om te eten of zelfs helemaal zonder voedsel komen te zitten.
“We vrezen voor onze toekomst, want deze zwermen betekenen dat we niets overhouden om ons vee mee te voeren,” zegt Lemasulani. Boeren zijn niet minder bezorgd over hun gewassen. “We bidden tot God dat hij de sprinkhanen voor ons zal verdrijven. Het is net zo angstaanjagend als COVID-19.”
In het begin
Woestijnsprinkhanen kunnen snel in aantal toenemen wanneer normaliter kurkdroge gebieden plotseling door regenval worden overspoeld. De insecten leggen hun eitjes in vochtige zandgrond en in de buurt van planten, waarvan jonge sprinkhanen kunnen leven totdat hun vleugels voldoende zijn uitgegroeid om ze naar verder afgelegen voedergronden te brengen.
Zolang sprinkhanen genoeg ruimte hebben om zich te vermeerderen, zoeken ze elkaar niet op en blijven uit elkaars buurt. Maar onder gunstige omstandigheden kan een populatie woestijnsprinkhanen elke drie maanden twintigmaal zo groot worden. Het gedrang van zóveel sprinkhanen bij elkaar veroorzaakt een gedragsverandering bij de insecten. Ze veranderen van solitaire in ‘gregarische’ insecten, oftewel dieren die in rondtrekkende kuddes, scholen of – in dit geval – zwermen leven.
Niet lang geleden moeten de omstandigheden voor de vermeerdering en trek van woestijnsprinkhanen niet alleen gunstig maar ideaal zijn geweest. In 2018 en 2019 werd het Lege Kwartier, een uitgestrekt en kurkdroog woestijngebied op het Arabisch schiereiland, getroffen door een reeks wervelstormen, die zich vermoedelijk boven ongebruikelijk warm oppervlaktewater in de Indische Oceaan hebben gevormd. Het gevolg was een enorme sprinkhanenplaag.
“We denken vaak dat woestijnen omgevingen zijn waar het leven amper kan gedijen en dieren zich nauwelijks kunnen vermeerderen, wat meestal ook het geval is,” zegt Dino Martins, entomoloog, evolutiebioloog, directeur van het Mpala Research Centre in Noord-Kenia en ontvanger van een National Geographic-beurs. Het centrum werkt mee aan sequentiëren van het genoom van de woestijnsprinkhaan. Zo hopen onderzoekers meer te weten te komen over factoren als milieu en genetische aanleg, die ertoe bijdragen dat de insecten van een solitaire op een gregarische levenswijze overgaan. “Maar als er in woestijnen de juiste omstandigheden heersen, kunnen deze gebieden omschakelen en opeens heel veel biologische activiteit aan de dag leggen. Dat is wat we nu zien gebeuren,” zegt hij.
In juni 2019 waren er inmiddels grote zwermen woestijnsprinkhanen op pad, die over de Rode Zee naar Ethiopië en Somalië trokken. Geholpen door de ongebruikelijk zware regenval in Oost-Afrika, van oktobertot december, begonnen de insecten zich richting het zuiden te verspreiden, naar Kenia, Oeganda en Tanzania.
Vanaf het moment dat de sprinkhanen Oost-Afrika bereikten, zijn de broedomstandigheden onveranderlijk gunstig gebleven, zodat de zwermen verder zijn aangezweld. “Ik weet niet of ze inderdaad twintigmaal groter zijn geworden, maar de populatie is in elk geval veel en veel groter,” zegt Cyril Ferrand, teamleider weerbaarheid voor Oost-Afrika van de FAO, de organisatie die de verspreiding van sprinkhanen in de wereld in de gaten houdt.
Toen de eerste golf sprinkhanen eind 2019 in de regio arriveerde, was het grootste deel van de voedselgewassen in het gebied volgroeid of werd net geoogst. Maar de timing van de huidige ‘tweede generatie’ sprinkhanen – een nog veel grotere invasie – is bijzonder zorgwekkend.
In Oost-Afrika begint het primaire groeiseizoen namelijk halverwege maart, en het zijn vooral de pas ontsproten plantjes die kwetsbaar zijn voor de zwermen, zegt Anastasia Mbatia, technisch landbouwmanager bij Farm Africa, een ngo die met boeren, veehoeders en bosvolken in Oost-Afrika samenwerkt. “Als de sprinkhanen zich voeden met ontluikende blaadjes, kunnen de planten niet groeien,” zegt zij. “De boeren zouden hun gewassen opnieuw moeten inzaaien.” Maar een tweede zaaironde zou waarschijnlijk niet het beoogde effect hebben, aangezien het beste groeiweer al voorbij zou zijn.
Zoveel mogelijk sproeien
Om de explosieve groei van de zwermen tegen te gaan nemen overheden vaak hun toevlucht tot het sproeien met pesticiden – hetzij vanuit de lucht, hetzij op de grond. Maar volgens Ferrand van de FAO is de aanvoer van deze bestrijdingsmiddelen tijdens de COVID-19-pandemie een groot probleem. “We hebben te maken met veel vertragingen bij leveranciers. We moeten heel anders omgaan met het beheer van onze voorraden, want in de hele wereld vliegen er minder vliegtuigen,” zegt hij.
Ook in moeilijk bereikbare gebieden waar ze weinig ervaring hebben met zulke grote sprinkhanenzwermen, bijvoorbeeld in Kenia, moeten autoriteiten besluiten welke streken ze wél en niet besproeien. Afhankelijk van de windsnelheid en -richting, die de vluchtroute van een zwerm grotendeels bepalen, kan een zwerm zo’n 130 kilometer per dag afleggen. (In 1988 bleek dat een deel van de sprinkhanenzwermen in slechts tien dagen tijd de Atlantische Oceaan was overgestoken, van West-Afrika naar het Caribisch gebied.)
Om de zich snel verplaatsende zwermen te kunnen stoppen, is de FAO steeds meer afhankelijk van informatie van de plaatselijke bevolking, onder wie Lemasulani, die in januari als vrijwilliger begon met het volgen van sprinkhanenzwermen. Hij heeft de beschikking over een uitgebreid netwerk van informanten, die hem bellen wanneer ze de insecten spotten, waarna Lemasulani zich op een brommertaxi naar de plek des onheils spoedt. Als hij een zwerm aantreft, voert hij de coördinaten ervan in met behulp van de app elocust3m, die eind februari door David Hughes en zijn collega’s van het PlantVillage-programma van de Penn State University werd gepubliceerd. De app is openbaar en kan door kleine boeren gratis worden gedownload. Hughes ontwikkelde de app op verzoek van de FAO, die sinds 2014 metvergelijkbare volgsoftware op speciale tablets werkte. De gegevens worden doorgegeven aan de autoriteiten, die kunnen beslissen hoe ze het best op een zwerm kunnen reageren.
Totdat Lemasulani niet lang geleden een vergoeding voor zijn taxi- en telefoonkosten van PlantVillage kreeg, betaalde hij de onkosten voor zijn vrijwilligerswerk uit eigen zak. (Zijn reizen zijn vrijgesteld van de COVID-19-beperkingen, evenals cursussen voor nieuwe elocust3m-vrijwilligers, die in gebieden worden geworven waar sprinkhanenzwermen worden verwacht. Desalniettemin moeten alle betrokkenen mondkapjes dragen en onderling anderhalve meter afstand bewaren.)
Terwijl Lemasulani voor zijn huis een rode sjaal om de schouders slaat om zich te beschermen tegen de regen die begint te vallen, vertelt hij via een videolink iets over zichzelf: “Ik kom uit een arme familie en werd door de katholieke kerk in Oldonyiro gesteund om naar de lagere en middelbare school te gaan. Het werd betaald door iemand die ik nog nooit heb ontmoet. Het is onmogelijk om mijn sponsor ooit terug te betalen, maar ik voel dat het ik het juiste moet doen en iets aan mijn gemeenschap moet teruggeven.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com