De meeste puppy's houden van spelen, of het nou gaat om achter een bal aanrennen, een potje touwtrekken of een piepspeeltje aan flarden scheuren. Voor mensen geldt dat ze meestal vrolijk worden van het spelen met een hond; er is zelfs wetenschappelijk bewijs dat hondenbaasjes vaker lachen dan mensen met een kat.

Het is dan ook niet vreemd dat de speelsheid van honden mogelijk een belangrijke rol speelde in hun domesticatie. Die eigenschap zou ook medebepalend kunnen zijn geweest voor onze inspanningen om honden voor speciale doeleinden te fokken, volgens een nieuwe studie waarover onlangs een artikel verscheen in het vakblad Biology Letters.

Hoewel wetenschappers van mening verschillen over de vraag wanneer, waar en hoe honden voor het eerst werden gedomesticeerd, zijn ze het er over het algemeen wel over eens dat het waarschijnlijk een voorloper van de wolf was die als eerste contact met mensen zocht.

Deze nog onbekende soort wolf begon zo'n twintig- tot veertigduizend jaar geleden vermoedelijk nederzettingen op te zoeken van oermensen in Duitsland of Siberië, waar hij afval en restjes pikte. De dapperste exemplaren van de troep lieten hun wolvenhouding, zoals hun grilligheid en schuwheid, waarschijnlijk varen en ontwikkelden zich in de loop van de tijd tot de vrolijke, brave en trouwe honden die wij inmiddels in ons hart hebben gesloten.

De wetenschappers onderzochten in de nieuwe studie of de meer nieuwsgierige en speelse wolven deze eigenschappen hadden overgedragen op de nieuwe soort honden, en of mensen bij het fokken van dieren hadden geselecteerd op deze eigenschappen. Uit eerder onderzoek bleek bijvoorbeeld dat sommige wolvenwelpen uit zichzelf weten hoe ze met mensen met een bal kunnen spelen.

“De geneigdheid van honden om met ons te spelen is waarschijnlijk gedurende het hele domesticatieproces van de hond van belang geweest voor de mens,” stelt onderzoeksleider Niclas Kolm, die als evolutionair bioloog werkzaam is aan de Stockholm University in Zweden.

Uit een analyse van de evolutionaire verbanden tussen moderne hondenrassen concludeerde het onderzoeksteam dat de meest gemeenschappelijke voorouder van de dieren, een dier dat verwant is aan de tegenwoordige basenji (een soort Afrikaanse jachthond), waarschijnlijk met mensen speelde - hoewel daar wel enige aanmoediging voor nodig was.

De onderzoekers kwamen er ook achter dat honden die van oudsher werden gebruikt voor het hoeden van vee, zoals de vizsla en de Australische herder “verreweg de meest speelse” zijn, die zich snel laten verleiden om actief te spelen, aldus Kolm.

“Dat is ook logisch: als een hond het leuk vindt om met je te spelen, is hij of zij ook veel gemakkelijker te trainen,” stelt de Zweed. Hij voegt daar nog aan toe dat honden die helpen bij het hoeden van vee een goede band met hun baasje moeten hebben om hun werk goed te doen, en dat de relatie kan worden versterkt door veel te spelen.

Pup-persoonlijkheden

Bijna alle jonge zoogdieren spelen, meestal met soortgenoten. Spelen draagt bij aan hun fysieke, sociale en cognitieve ontwikkeling en ze kunnen zo vaardigheden oefenen, bijvoorbeeld voor de jacht, die ze nodig hebben als ze volwassen zijn.

Basenjis het dier op de foto werd in 1959 in Pennsylvania geportretteerd blaffen niet maar maken een jodelend geluid
Basenji’s (het dier op de foto werd in 1959 in Pennsylvania geportretteerd) blaffen niet, maar maken een ‘jodelend’ geluid.
Nina Leen, The LIFE Picture Collection, Getty Images

Wanneer ze eenmaal volgroeid zijn, spelen dieren nog maar zelden. Ze zijn vooral bezig met het zoeken van een territorium, voedsel en partners. Ze spelen ook niet vaak met dieren van een andere soort.

Maar honden lijken de speelsheid van heel veel andere soorten dieren te wekken, van mensen tot schildpadden en kippen. Daar zijn talloze voorbeelden van te zien op YouTube. Honden en paarden, die eeuwenlang naast elkaar werden gedomesticeerd op boerderijen, spelen ook samen, en vertonen soms hetzelfde gedrag. Zo buigen ze soms naar elkaar.

Om meer te weten te komen over de achtergrond van de speelsheid van pups, onderzochten Kolm en zijn collega's hoe door mensen gestuurd speels gedrag zich ontwikkelde bij 132 rassen die bekend zijn met de American Kennel Club. Deze rassen werden onderverdeeld in de verschillende functies die ze voor mensen hadden, zoals het helpen bij het hoeden van vee, helpen bij de jacht, bewaking, gezelschapsdier, werkdier (zoals het voorttrekken van een slee) en voor sport (zoals het terugbrengen van een nepprooi). De onderzoekers voerden genetische data over de rassen in een computermodel in dat voorspellingen deed over de speelsheid van de verschillende rassen.

Het team ploegde vervolgens de gegevens door die tussen 1997 en 2013 waren verzameld door de Zweedse tegenhanger van de American Kennel Club, de Svenska Brukshundklubben, over de persoonlijkheid en de speelsheid van meer dan 89.000 honden die tot die 132 rassen behoorden. De Zweedse onderzoekers bepaalden hoe speels een hond was aan de hand van de bereidheid van het dier om met een voor hen onbekend persoon te touwtrekken: honden die daar graag en enthousiast aan meededen werden beschouwd als zeer speels.

De conclusie was dat rassen die werden gebruikt voor het hoeden van vee en voor de sport het meest speels waren, en schoothonden, zoals mopshonden en vlinderhonden, het minst. “Die zijn gefokt om klein te zijn en om opgetild te kunnen worden,” aldus Kolm. “Spelen met jou is voor hen niet belangrijk.”

Kolm vond het verrassender dat terriërs, zoals de staffordshire, die van oorsprong zijn gefokt als vechthonden, heel speels zijn. Hij vermoedt dat dit ermee te maken heeft dat zij erop werden gefokt om opdrachten van mensen op te volgen, en dat dat ook geldt voor een uitnodiging tot spelen.

Oude hond, oude kunstjes

De meest intrigerende conclusie was echter dat de basenji, de Afrikaanse jachthond “de meest speelse van allemaal” was. De basenji is waarschijnlijk het oudste gedomesticeerde ras, al minstens vanaf de achttiende eeuw. Wetenschappers vermoeden echter dat dergelijke honden al in 6.000 v. Chr. bestonden. Ze baseren zich daarbij op grottekeningen in Libië waarop dergelijke honden staan afgebeeld tijdens de jacht.

De combinatie van de lange geschiedenis van dit ras en de speelsheid vormt een ondersteuning van de resultaten van het onderzoek: dat mensen al heel lang honden onder meer fokken op hun speelsheid, aldus de auteurs van het artikel.

“Dit is een aardige stap voorwaarts in het onderzoek naar speelsheid,” stelt Gordon Burghardt, die als gedragsbioloog werkzaam is aan de University of Tennessee en deskundig is op het gebied van spelen bij dieren.

Marc Bekoff, emeritus hoogleraar ecologie en evolutionaire biologie aan de University of Colorado stelt dat het Zweedse onderzoeksteam “vermoedelijk gelijk heeft dat bij de vroege domesticatie van honden het spelen met mensen een belangrijke rol speelde.”

“Het is goed mogelijk dat mensen een selectie maakten op basis van die eigenschap,” waardoor ze hondenrassen fokten die meer of minder speels waren, schrijft Bekoff in een e-mail. Hij was niet bij het onderzoek betrokken.

Maar het onderzoek geeft geen antwoord op de vraag welke wolven uiteindelijk aan de basis stonden van onze huidige speelse viervoeters. Die onderzoeksvraag over de herkomst van onze trouwste vriend moet in de toekomst nog beantwoord worden.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com