DE MIDDLE FORK, een zijrivier van de Flat-head, ontspringt hoog in de bergen van West-Montana. De waterweg meandert tientallen kilometers door een prachtig groene wildernis en wordt gevoed met het smeltwater van de Muskrat Pass, Slippery Bill Mountain en een stuk of zes rivierarmen.
Het is een warme zomerochtend. Een kleine vrouw met een zonnebril en petje staat tot haar kuiten in het water. Hilary Hutcheson is vliegvisgids én klimaatactivist. Ze houdt lezin-gen door heel Amerika. Als ze niet op het podium staat, is ze op het water te vinden. Daar is ze helemaal in haar element. Ze pakt de riemen en duwt haar rubberboot af, de stroming in.
De zonovergoten rivier weerkaatst de blauwe lucht. Glim-mende vissen en pastelkleurige keien schitteren als juwelen in het glasheldere water. De 44-jarige Hutcheson groeide op tussen de rivieren in de regio Flathead. Ze kent ze beter dan wie ook. Behendig stuurt ze de boot over het water. Regelmatig gaan we voor anker. Pas als we samen het water hebben bestudeerd, op zoek naar een mooie, hongerige roodkeelforel, mag ik mijn hengel uitwerpen. Op dit soort prachtige dagen, met de zon aan de hemel en koud bier in de koelbox, vergeet je al snel de wereld om je heen.
Maar er is verandering op til, ook voor de Middle Fork. In het nabijgelegen Glacier National Park krimpen het sneeuwdek en de gletsjers, die de rivier de hele zomer van helder, ijskoud water voorzien. Steeds vaker zoekt het smeltwater nieuwe wegen naar de vallei, en Hutchesons klanten vangen meer hybride vissen dan vroeger. Dat bleek al in 2019, toen ik haar ook een bezoek bracht. Maar afgelopen zomer kwamen de koudwatervissen van West-Amerika pas echt onder druk te staan. Van Californië tot Montana verdreef een warme, droge lente het dunne laagje sneeuw dat in de winter was gevallen. En eind juni werden op verschillende plekken warmterecords gebroken. Ten koste van de vissen.
De lage waterstanden en hoge temperaturen deden de alarmbellen rinkelen. Beheerders van Silver Creek Preserve in Idaho sloten de wereldberoemde forelvisplaatsen in het park – de Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway gooide hier ooit eens een hengeltje uit. En de staat Montana stelde een hoot owl-beperking in: een visverbod dat van kracht was van twee uur ’s middags tot middernacht, waarmee het sportvissen tijdens de heetste uren van de dag aan banden werd gelegd om de vissen in populaire forelrivieren wat meer lucht te geven.
Een van de grootste klimaatdreigingen voor de vis in de Flathead is genetisch van aard. Exotische soorten, die hier zijn uitgezet en goed gedijen in de steeds veranderende rivier-stromen, paren met de inheemse roodkeelforel. Zonder tegenmaatregelen ligt het gevaar op de loer dat de volledige populatie roodkeelforellen verdwijnt en een geliefde Amerikaanse visstek wordt verwoest.
Gesprekken over de klimaatcrisis gaan al snel over groot onheil: het smelten van de gletsjers, bosbranden in Zuid-Europa, wateroverlast in Nederland en België. Maar aan de minder zichtbare veranderingen, zoals het stijgen van de watertemperatuur in meren, beken en rivieren, lijken we voorbij te gaan. Warmt zoet water te veel op, dan lopen de vissen gevaar. En daarmee ook de hengelsport. De eerste veranderingen zijn nu al zichtbaar.
Niet iedereen ziet het probleem daarvan in. Maar voor velen is vissen veel meer dan zomaar een hobby. Vissen is kamperen, de natuur in. Vissen is op pad gaan met je zoon of dochter. Of op zaterdagochtend eropuit met je vrienden. Voor miljoenen mensen is het dé manier om te ontspannen. In veel families wordt de hengelsport hooggehouden als een belangrijke traditie, die draait om inzicht, stevige vislijnen en de palomarknoop. Ota Pavel vertolkte dit gevoel in zijn prachtige, weemoedige autobiografie Karpers voor de Wehrmacht: ‘Ik weet nu dat velen die gaan vissen dat niet alleen doen om vis te vangen.’
Er zijn vele manieren om een vis aan de haak te slaan. Hutchesons favoriete tak binnen de hengelsport is vliegvissen. Sommigen noemen het elegant, anderen belachelijk. Vliegvissers lok-ken hun potentiële vangst met een kleine kunst-vlieg aan een lijn die ze in het water werpen en als een aantrekkelijk hapje laten dobberen. Het kost jaren om de techniek te perfectioneren en slechts een fractie van een seconde om een worp te verprutsen. Vliegvissen is een activiteit voor fanatiekelingen. Ben je dat nog niet, dan word je het vanzelf. De Schots-Amerikaanse schrijver Norman Maclean betoogde ooit dat vissen de mens herinnert aan zijn eigen onvolkomen-heden, maar ook genade kan brengen.
Die ochtend op de rivier vertelt Hutcheson dat we ver genoeg stroomopwaarts zijn om geen last te hebben van hybride soorten. Ik werp mijn hengel. De eerste vis die ik aan de haak sla, is een hybride. De tweede ook. Net als de derde.
WERELDWIJD ZIJN ER meer hobbyvissers dan beroepsvissers – alleen al in westerse landen zijn er minimaal tweehonderd miljoen liefhebbers.Maar waar de hengelsport floreert, heeft het onderwaterleven het zwaar. In de twintigste eeuw stierven zoetwatervissen wereldwijd twee keer zo snel uit als andere gewervelden. De oorzaak? We vormden bochtige rivieren met geweld om tot rechte kanalen. We ontbosten berghellingen, asfalteerden oevers en bouwden er huizen op. We verontreinigden het water en introduceerden exotische soorten die inheemse verdringen. En nu komt daar ook nog eens klimaatverandering bovenop, mogelijk de genadeklap.
Klimaatverandering raakt de zoetwatervissen hard, direct en indirect. De uitstoot van CO2 zorgt immers niet alleen voor opwarmende oceanen, maar ook in beken en rivieren stijgt de temperatuur. Sommige soorten overleven helemaal niet in warmer water, andere worden gevoeliger voor ziekten of ziekteverwekkers.
Winterse buien maken plaats voor regen, ook in de VS. Maar waar sneeuw de binnenwateren het hele jaar door voedt met een stabiele stroom van koud smeltwater, spoelt regen onmiddellijk weg. Het kleine beetje sneeuw dat nog wel neer-daalt, valt nu vaak pas later in het seizoen en smelt vroeg in de lente alweer weg. Hutcheson woont in het noorden van de Rocky Mountains, waar de smelt tegenwoordig gemiddeld weken eerder inzet dan voorheen. Minder water in de rivieren betekent minder leefruimte voor de vis-sen, en dus minder vissen. Aan de andere kant van de VS speelt ondertussen een heel ander probleem, met name in het Midwesten en de staten in het noordoosten. Daar vallen steeds vaker zware regenbuien, die het kuit en de jonge vissen wegspoelen.
Vooral populaire sportvissen als de breedbekbaars, de forel en de zalm komen in de knel. Het zijn stuk voor stuk soorten die alleen over-leven in koud, zoet water. Neem de sproeterige bronforel, een vis met een olijfkleurige rug vol runen. Amerikanen noemen deze elegante zwemmers liefkozend brookies. Je vindt ze in de koudste, schoonste wateren van de oostelijke staten en in het noorden van het Midwesten, hun natuurlijke verspreidingsgebied. Maar in Wisconsin zal de bronforel tegen 2050 wellicht uit bijna zeventig procent van de 34.000 kilo-meter aan beken en rivieren zijn verdwenen. In het zuiden van de Appalachen zoekt de bron forel het inmiddels steeds hogerop; alleen stroom-opwaarts, in hoger gelegen gebieden, is het water nog koud genoeg, maar uiteindelijk zal zelfs de hoogste berg niet hoog genoeg zijn. Een van de populairste sportvissen in Wisconsin, de breed-bekbaars, zal in 2090 in een groot deel van de staat niet meer voorkomen. Zelfs het leefgebied van de breed uitgezette regenboogforel krimpt naar alle waarschijnlijkheid flink in grote delen van het Midwesten en westen van Amerika.
HUTCHESON KAN ZICH de dag nog goed voor de geest halen hoe ze als jong meisje een vliegvishengel in haar handen kreeg gedrukt en op de Middle Fork haar eerste roodkeel forel ving. Al snel leerden zij en haar zus zichzelf vlieg-vissen. Ze werden visgids, als twee van de eerste vrouwen in de regio.
Tegenwoordig heeft Hutcheson haar eigen vliegviszaak in Columbia Falls, een plaatsje in Montana waar ze opgroeide aan de oevers van de Flathead. Ze schrijft over de vissport, vaak met veel aandacht voor duurzaamheid. Zo’n 120 dagen per jaar werkt ze als gids, waarvoor ze de hele wereld over reist. Maar waar ze ook gaat of staat, niets kan op tegen het gevoel om thuis een roodkeelforel aan de haak te slaan.
Haar geliefde cutties (afgeleid van ‘cutthroat’) zijn bijzonder, zegt ze. ‘Ze stribbelen altijd tegen en voor je het weet, gaan ze ervandoor.
’Vissers zien hoe het veranderende klimaat hun favoriete stekjes meer en meer aantast. Toch luiden maar weinig mensen de noodklok. Hutcheson zag de donkere wolken echter van verre aankomen. Al in haar studietijd kon ze zich als jonge gids opwinden over de veranderingen die ze zag op het water, en over het gebrek aan slagvaardigheid vanuit de politiek. Haar familie zei dat ze zich moest uitspreken en invloedrijke mensen met hun neus op de feiten moest drukken. En dat deed ze.
Hutcheson reisde al meerdere keren af naar Washington, D.C. om bij het Congres en het Witte Huis te lobbyen namens Protect Our Winters, een collectief van ruim tweehonderd beroepsatleten en -artiesten, en anderen die zien worden door klimaatverandering. Ze vertelt over de veranderingen die ze ziet op de rivier en de gevolgen ervan voor haar geboorteplaats. ‘Ik maak me zorgen om al die mensen wier baan, inkomsten en levensgeluk op het spel staan wan-neer dit systeem instort,’ sprak ze in 2019 een afvaardiging van het Congres toe.
Een jaar eerder verwoestten grote bosbranden delen van Glacier National Park en de omgeving. Negen dagen lang kon Hutcheson de rivier niet op. ‘Het bosbrandseizoen is de beste tijd om te vliegvissen. Als onze activiteiten stil komen te liggen, kan me dat een winter aan boodschap-pen voor mijn familie kosten,’ zegt ze. De enige winkels in de stad die dan nog goede zaken doen, zijn slijterijen. hun werk bedreigd
UITEINDELIJK KOMT Hutcheson in contact met Clint Muhlfeld. Van hem leert ze meer over de indirecte gevolgen van klimaatverandering voor haar geliefde rivier en de inheemse vissoorten die erin rondzwemmen. Muhlfeld werkt als aquatisch ecoloog voor de U.S. Geo-logical Survey in West-Montana. Op een dag dat het kwik stijgt tot boven de dertig graden rijden hij, Hutcheson en ik naar de North Fork, een zijrivier van de Flathead aan de westrand van Glacier National Park.
Elke lente baant de North Fork zich hier een nieuwe route door het brede, met keien bezaaide stroomgebied. Het is inmiddels hartje zomer en in de verte glinstert er nog altijd sneeuw op de markante bergtoppen. Muhlfeld, een slanke man met een zalm getatoeëerd op zijn enkel en een vliegvishengel in de hand, staat voor in de boot.‘Vanaf hier stromen de uitheemse soorten in,’ zegt hij, terwijl Hutcheson de boot afduwt.
De afgelopen tientallen jaren zijn in Montana in totaal zo’n tweehonderd miljoen regenboog-forellen uitgezet in rivieren en meren, waarvan zo’n twintig miljoen in het stroomgebied van de Flathead. In heel het westen van de VS werd de vis uitgezet om de sportvisserij een handje te helpen. Vaak werden ze gewoon gedumpt van-uit treinwagons die het land doorkruisten. De regenboogforel leeft voornamelijk in rivieren die uitmonden in de Grote Oceaan. Eenmaal aan de haak geslagen, springen ze hoog op uit het water – en ze smaken ze goed. Nog altijd is die aanname te onderzoeken. De uitkomst was onthutsend: een roodkeelforel met slechts twin-tig procent regenbooggenen ziet zijn overlevings-kansen slinken met ruim vijftig procent.
De boot dobbert verder. Ik sla een bescheiden visje aan de haak. Hutcheson geeft het dier in een netje aan Muhlfeld. Hij wijst op de roze streep aan de onderzijde van de kaak, een karakteristiek die verraadt dat de vis dit jaar kuit heeft geschoten. Het dier heeft een grote hoeveelheid stippen boven de zijlijn, een tastzintuig dat over de hele lengte van de vis loopt.
‘Oncorhynchus clarkii lewisi,’ zegt hij tevreden. ‘Waarschijnlijk honderd procent roodkeelforel.’ Deze vis draagt de juiste genen om hier te gedijen en te overleven. Al sinds de laatste ijstijd. De soort overleefde al warmere perioden dan nu.‘Een prachtdier,’ zegt Muhlfeld, waarna hij de vis teruggooit in de rivier.
Even later heb ik weer beet. Muhlfeld tuurt in het net en fronst zijn wenkbrauwen. Hij wijst op de vagere streep onder de kaak en de stippen achter de kieuwen van het dier. ‘Waarschijnlijk een laaggeklasseerde hybride,’ zegt hij: een rood-keelforel met een vleugje regenboogforel.Hybriden zijn een probleem voor zowel de vis-sen als de visserij, zegt hij. Regenboogforellen kun je vergelijken met kippen in de intensieve pluimveehouderij. Paaien ze met de inheemse roodkeelforel, dan verzwakken ze de in duizen-den jaren opgedane genetische kenmerken om in het wild te overleven. Bastaardvissen zijn minder goed bestand tegen klimaatverandering.
Jarenlang was het probleem te overzien. De regenboogforel bleef netjes op de plek waar het dier werd uitgezet, in de lagergelegen delen van de Flathead – volgens wetenschappers doordat ze hun kuit vroeger in het voorjaar schieten dan de roodkeelforel en doordat het smeltwater in de lente de visseneieren waarschijnlijk wegspoelde.
Maar klimaatverandering verstoorde die balans. Door lagere waterstanden zwemmen uit-gezette regenboogforellen steeds verder stroom-opwaarts en paaien ze vaker met de inheemse dieren. Muhlfeld en zijn collega’s ontdekten dat het aantal hybriden op sommige plekken de afgelopen dertig jaar was vertienvoudigd.
Begin deze eeuw bereikte de aanvoer van smeltwater in de Flathead een minimum. Het aantal hybride vissen nam direct een vlucht. Ooit gebeurde dat incidenteel, maar nu het klimaat verandert, nemen de problemen, en daarmee het aantal minder ‘fitte’ hybriden, toe.
Deze inferieure vissen hebben een lagere over-levingskans, wat volgens Muhlfeld kan leiden tot een daling van de visstand. Hutcheson voegt eraan toe dat hybriden minder tegenstribbelen en dus minder spannend zijn om te vangen.
Slecht nieuws voor hengelsport- en visliefhebbers, zegt ze, terwijl ze de door mij gevangen vis teruggooit in de rivier.
DE OPWARMING VAN MEREN en rivieren betekent niet het einde van de sportvisserij. Maar de hengelsport krijgt wel een klap te verduren en zal zich op bepaalde plek-ken moeten aanpassen. Forelachtigen maken plaats voor dieren die beter bestand zijn tegen warmer water, zoals de kleinbekbaars. Deze wijdverbreidere soorten zullen minder mensen naar populaire visstekken lokken, waardoor er minder omzet kan worden gegenereerd. En dat is niet het enige. Wanneer exotische vissen worden verdrongen door alledaagse, wordt de wereld weer een stukje grijzer en eentoniger, en gaat alles nog meer op elkaar lijken.
Veel populaire vislocaties bieden allang niet meer die onvervalste wildervaring van vroeger. Sommige sportvissers zijn continu bezig met het verversen van de web pagina waarop de autoritei-ten informatie delen over het uitzetten van tank-wagens vol gekweekte vis, om er vervolgens als de kippen bij te zijn om hun hengel uit te gooien. Ook dat is vissen. En ook dat is interactie met de natuur. In de toekomst zullen vermoedelijk meer en meer liefhebbers zulke middelen aangrijpen om de beste vislocaties te vinden.
Toch zijn opvallend veel wetenschappers die ik sprak positief gestemd. We kunnen klimaat-verandering wellicht niet stoppen, maar we kunnen de koudwatervissen wel helpen over-leven. In het stroomgebied van de Flathead worden bijvoorbeeld op stam-, staats- en federaal niveau verregaande maatregelen getroffen om het aantal exoten terug te dringen. Vooralsnog lijken de maatregelen effect te sorteren, zegt Muhlfeld voorzichtig. Naast het uitbannen van uitheemse en hybride soorten, worden in kreken paaibedden aangelegd voor de regenboogforel. En in sommige kreken zijn obstakels geplaatst die de zuivere vissoorten moeten beschermen tegen indringers. Maar er kleeft een nadeel aan deze aanpak: het werk is nooit af.
In theorie is het zelfs mogelijk om beken en rivieren te koelen, ook als de temperatuur op aarde stijgt. De John Day, een rivier in het noord-oosten van Oregon, herbergt de grootste popu-latie wilde chinookzalm, een bedreigde soort, in het stroomgebied van de Columbia. Boomkap langs de oevers is de voornaamste reden dat de John Day opwarmt en de kleinbekbaars oprukt naar de hogergelegen delen de rivier. De kans is groot dat de baars de chinookzalm tegen het einde van de eeuw volledig heeft verdrongen.
Maar wetenschappelijk onderzoek uit 2019 toonde aan dat meer schaduw mogelijk kan bij-dragen aan een oplossing: door de aanplant van een 37 kilometer lange strook inheemse bossen in de bovenloop kan de gemiddelde maximum-temperatuur van het water met wel acht graden worden teruggebracht. Natuurlijk moet dat woud wel eerst worden aangelegd, en duurt het jaren voordat de bomen voldoende schaduw bieden, maar zulke herbebossingsprojecten zijn al wel in gang gezet. Niet alleen langs de John Day, maar in heel het westen van de VS.
‘We doen er alles aan om de natuur te beschermen, ook op plekken waar de problemen onoplosbaar lijken,’ zegt Matthew Miller, mede-werker van The Nature Conservancy, een ngo die zich wereldwijd inzet voor natuurbehoud. ‘Alleen wachten we vaak tot het bijna te laat is.
’Er is nóg een sprankje hoop. In het ontmoedi-gende toekomstperspectief voor binnenwater-vissen is geen rekening gehouden met het aanpassingsvermogen van de vissen zelf. In 2011 werd in British Columbia onderzoek gedaan naar acht populaties rode zalm die tot 1100 kilo meter door het stroomgebied van de Fraser waren gemigreerd. De populaties leken identiek aan elkaar, maar hadden stuk voor stuk unieke eigen-schappen ontwikkeld om te kunnen overleven in het gebied waar ze waren neergestreken.
Als we de verandering van het klimaat wat kunnen vertragen, hebben de vissen de tijd om te wennen aan de nieuwe, door de mens gecreëerde omstandigheden. Al dan niet met wat hulp. Zo droegen Muhlfeld en een aantal collega’s exemplaren van de bedreigde soort Salvelinus confluentus in speciale rugzakken naar de boven-loop van de Glacier, de bergen in, om ze in koeler rivierwater weer uit te zetten.
Maar de beste manier om de vissen echt een dienst te bewijzen, is door hun leefgebied zo min mogelijk aan te tasten. We weten bijvoorbeeld precies wat de roodkeelforel in de Flathead nodig heeft: ‘Koude, schone en aaneengesloten leefgebieden,’ zegt Muhlfeld. Met de nadruk op het woord ‘aaneengesloten’. De roodkeelforel in de Middle Fork is nauw verwant aan die in de North Fork. Toch zijn er genetische verschillen.
Mogelijk beschikt een van deze vissen over een specifieke eigenschap die nodig is om de soort ook in de toekomst op peil te houden. Maar dan moeten ze wel eerst zien te overleven in een opwarmende rivier en de ruimte krijgen om hun genen te door te geven.
Het verlies van een favoriete visstek, of zelfs een hele soort, valt wellicht in het niet bij de rampen die wekelijks de voorpagina’s halen. Maar ook dit telt, want we zijn hard op weg een wereld te creëren waarin steeds minder ruimte is voor dingen die ons troost bieden, een lach op ons gezicht toveren en onze dag een gouden randje geven. Verse sneeuw om in te skiën. Schaatsen op natuurijs. Tuinieren. Vogels kijken. Herten spotten. En vissen.
Terwijl we wat ronddobberen op de rivier vraag ik Hutcheson of ze nog hoop heeft. Ze wuift de vraag achteloos weg. Er is nog niks verloren.‘We doen wat we kunnen en blijven ons inzetten,’ zegt ze. ‘Hoop doet leven.’ Hoop. Dat kleine woordje dat inherent is aan de vissport. Het nooit aflatende geloof dat, hoe slecht de vissen vandaag ook bijten, je er morgen meer aan de haak zult slaan.
Hutcheson bindt een nieuwe vlieg aan mijn lijn. Ze licht het anker en stuurt ons de rivier op. ‘Nu,’ zegt ze. En ik werp mijn hengel uit.