Stel je voor: je bent op safari in Oost-Afrika, omgeven door vijftig tinten zand. Het landschap is kaal en dor, hier en daar zorgt een boom voor wat beschutting tegen de brandende zon. In de verte doet een groepje girafgazellen zich tegoed aan een waterpoel. Wat klopt hier niet?
De gerenoek, een antilope op twee poten
Het antwoord: dat laatste. Het is vrijwel uitgesloten dat je een girafgazelle (Litocranius walleri, ook wel bekend als gerenoek) ooit zult zien drinken. Weet deze antilope zich dan zo goed te vermommen? Integendeel: het is zelfs een tamelijk opvallende verschijning. De gerenoek heeft een slank lijf, een smalle kop met spitse snuit, grote kraalogen, flinke oren en een opvallend lange nek – vandaar de naam.
Leestip: Waarom huntsmanspinnen in Australië een geliefde huisgenoot zijn
Is de girafgazelle dan zo schuw? Ook al niet, hij treedt geregeld op de voorgrond: om te kunnen knabbelen van bladeren van zijn favoriete bomen, acacia’s, wil hij nog weleens kunstig op zijn achterpoten balanceren. Daarmee kan hij tot twee meter hoogte reiken.
Een antilope zonder dorst
Zo veel moeite de gerenoek soms doet voor een lekker hapje, zo laag staat hydrateren op zijn prioriteitenlijst. Dat komt vooral doordat de antilope zich uitstekend heeft aangepast aan zijn leefomgeving.
Leestip: Hoe dieren in de Middeleeuwen werden berecht voor moord en misdaad
De girafgazelle kan met zo weinig vocht toe, dat hij voldoende haalt uit voedsel. Weet hij genoeg scheuten en bladeren te vinden, dan is drinken dus niet nodig – geen overbodige luxe in de gortdroge halfwoestijnen en steppen in Oost-Afrika waar het dier voorkomt. Drinkt de antilope dan helemaal nooit? Jawel, in tijden van voedselschaarste wil zelfs de girafgazelle zijn dorst weleens lessen aan een waterpoel.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!