Met zijn brede kop, glanzende (geel)bruine vacht en vooral zijn grote oranje voortanden is de beverrat een bijzondere verschijning. Let op, verwar Myocastor coypus niet met de muskusrat: zijn staart is korter, minder behaard en loopt spitser toe. Ook zijn er duidelijke verschillen met de bever, hoewel zijn naam misschien anders doet vermoeden. Toch heeft de beverrat een belangrijke overeenkomst met beide: hij is dol op graven. En dat zorgt voor problemen.

De beverrat: gewild om zijn vacht

De beverrat wordt in de twintigste eeuw geïntroduceerd in Europa, net als de rode neusbeer en wasbeer. Het waterdier – dat inheems is in Zuid-Amerika en voorkomt in Argentinië, Bolivia, Paraguay, Uruguay, Chili en het zuiden van Brazilië – is geliefd om zijn vacht. Die vindt gretig aftrek in de bontindustrie, net als bijvoorbeeld de vacht van de hermelijn.

Aanvankelijk leeft het dier hier alleen in gevangenschap, maar na verloop van tijd weten sommige exemplaren te ontsnappen uit de pelsdierhouderijen of worden ze in de buurt ervan losgelaten. Hoewel de beverrat geen fan is van gure winters, weet het knaagdier zich in de Lage Landen snel aan te passen en te verspreiden, mede doordat hij zich rap voortplant.

Waarom is de beverrat een ongewenste gast?

In laaggelegen westelijke gebieden in België, maar vooral in Nederland, vormen de graaf­ en knaagactiviteiten van de beverrat een gevaar. Beverratten zijn vooral bij schemering en ’s nachts actief en maken schuilplaatsen door holen te graven in oevers van rivieren en in dijken, die hierdoor verzwakken. Burchten bouwen ze het liefst in de buurt van steile oevers.

Ze zijn dol op planten: ze smullen van grassen, vruchten, knol­len en wortels en jonge scheuten van moerasplanten. Door over­begrazing kunnen waterplanten plaatselijk uitsterven, neemt het aantal paaiplaatsen voor vissen af en worden oevers vatbaarder voor erosie. Kortom, het ecosysteem raakt uit balans.

De bestrijding van de beverrat

Zowel in Nederland als België wordt de beverrat beschouwd als invasieve exoot - net als bijvoorbeeld ook de wasbeerhond - en daarom actief bestreden met vallen. Aanvankelijk werden vooral dieronvriendelijke klemmen ingezet, maar inmiddels zijn kooien waarin de dieren worden gelokt met bijvoorbeeld wortels of bieten een populairder alternatief. Het nadeel van beide methoden is dat er soms ook bevers of otters in terechtkomen als bijvangst.

Omdat de beverrat vooral via Duitsland zijn weg naar de Lage Landen goed weet te vinden, blijft een effectieve aanpak lastig. De beverrat wordt bij onze oosterburen immers grotendeels met rust gelaten. Waarom? De dijkenknagers vormen er door de hogere ligging een minder grote bedreiging en de uiteenlopende regelgeving in de Duitse deelstaten maakt het lastig om tot een eenduidig actieplan te komen.

Hoe komt de beverrat aan zijn oranje tanden?

Hoewel het dier zich overdag niet snel zal laten zien, zou je hem kunnen herkennen aan de opvallende kleur van zijn tanden: die zijn namelijk feloranje – donkeroranje bij mannetjes en wat meer geeloranje bij vrouwtjes. Die kleur is een gevolg van het ijzer in het glazuur op de tanden van de beverrat. En je weet: ijzer roest. Het gevolg is dat het gebit van deze graver langzaam oranje kleurt.