In het holst van de nacht gaat de wasbeer op pad. Met zijn kenmerkende zorromasker probeert hij zo veel mogelijk onder de radar te blijven. Welk maaltje zich ook aandient, hij lust er wel pap van. Of het nu vruchten zijn, insecten, eieren, reptielen, vogels of een zak afval: niets is te gek.

Met zijn grijpgrage handjes klimt hij overal met gemak in, op of onder, en steekt hij moeiteloos rivieren over. Die vingervlugheid helpt hem niet alleen om zijn buik te vullen, maar ook om voet aan de grond te krijgen in Europa.

Hoe komen wasberen aan hun naam?

Vooral in Noord-Amerika, zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied, heeft de wasbeer het imago van kleine handenbinder. Hij haalt prullenbakken overhoop, grijpt af en toe een huisdier bij de lurven en dringt huizen binnen.

Die bedenkelijke reputatie doet hem geen recht: de wasbeer, die niet verwant is aan de wasbeerhond, is een ontzettend behendig en slim diertje. Zo staan ze erom bekend hun eten ‘wassen’, waaraan ze hun naam danken. In werkelijkheid proberen ze giftige stoffen uit de huid van onder meer kikkers en slakken wrijven, en hard voedsel week genoeg maken om open te breken.

De wasbeer in Nederland en België

Zijn opmars in Europa begint in de jaren dertig. In die tijd wordt wasbeer in Duitsland geïntroduceerd om zijn bont – net als bijvoorbeeld hermelijnen –, de jacht en om als huisdier te houden. Al snel blijken de naar Europa verscheepte wasberen als ware houdini’s regelmatig uit hun kooi te ontsnappen. Ook nu zijn ze de mens nog weleens te slim af: in 2020 ontsnapten vijf wasberen uit de Drentse dierentuin Wildlands.

In het wild planten wasberen zich rap voort: in Duitsland zijn er inmiddels naar schatting 1,5 miljoen, bij ons zijn de populaties een stuk kleiner. In Wallonië leven veruit de meeste exemplaren (zo’n zestigduizend) en in Vlaanderen worden incidenteel wasberen waargenomen. Op Nederlandse bodem zijn in Limburg de meeste wasberen geteld: tussen 2019 en 2022 werden er 95 gevangen en ondergebracht bij Stichting AAP.

De bestrijding van de wasbeer

Welkom zijn ze hier echter niet. Naast zijn roofgedrag is ook het gezondheidsrisico een zorg: de wasbeer kan besmet zijn met wasberenspoelworm of hondsdolheid. In 2016 werd hij door de Europese Unie daarom aangemerkt als invasieve exoot. Sindsdien is het verboden om het dier als huisdier te houden. Het zal je misschien verbazen dat dit überhaupt was toegestaan, maar toch wordt er nog geregeld melding gemaakt van wasberen die leven in gevangenschap. Ook andere invasieve exoten, zoals bijvoorbeeld de rode neusbeer, mag je niet als huisdier houden.

Provincies proberen de verspreiding van de wasbeer te beperken. Net als bijvoorbeeld de muskusrat en de beverrat gebeurt dat vooral met vallen en klemmen. Omdat die maatregelen niet erg diervriendelijk zijn, ligt de nadruk op het voorkomen van de verdere verspreiding, bijvoorbeeld door voorlichting te geven en hekken te plaatsen. Maar een ding is zeker: zo snel als de wasbeer kwam, zal hij niet meer verdwijnen.