Katten staan erom bekend nogal ongeïnteresseerd uit hun ogen te kunnen kijken. Toch wijst recent onderzoek uit dat jouw poezenbeest tot wel 276 verschillende gezichtsuitdrukkingen tot zijn arsenaal kan rekenen.

Kattencommunicatie in het kattencafé

Het is niet de eerste keer dat kattenmimiek onder de loep wordt genomen. Zo werd eerder al onderzocht welke gezichtjes poezen naar hun baasjes trekken, of hoe ze zich gedragen bij pijn. Maar in dit nieuwe onderzoek, dat afgelopen maand werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Science Direct, analyseerden hoofdonderzoeker en evolutionair psycholoog Brittany Florkiewicz en haar collega’s hoe poezen met élkaar communiceren. En dat leverde een boel in- én gezichten op.

Geen betere plek om zo’n onderzoek te verrichten dan in een kattencafé, bedacht Florkiewicz. Zij en haar collega Lauren Scott brachten 150 uur door in de CatCafe Lounge in Los Angeles, Californië. Daar observeerden ze 53 huiskatten – en die bleken een grote verscheidenheid aan gezichtsuitdrukkingen op hun gelaat te kunnen toveren. Zo combineerden de katten verschillende bewegingen van hun ogen, oren, lippen en snorharen, op een manier die in de meeste gevallen in een vriendelijke uitdrukking resulteerde.

De meeste katten kijken vriendelijk

Het leverde Scott 194 minuten aan beeldmateriaal op, dat ze door het zogenoemde Facial Action Coding System, of CatFacs, liet coderen. Zelfs de kleinste beweging werd zo geregistreerd. De analyse onthulde 26 unieke spierbewegingen die, in verschillende combinaties, aan de basis stonden van 276 gezichtsuitdrukkingen. 46 procent daarvan was vriendelijk, 37 onvriendelijk en 17 zou allebei kunnen zijn.

Zo is er bijvoorbeeld wat de onderzoekers play face noemden: oren en snorharen naar voren, mondhoeken naar achteren. Een duidelijke betekenis heeft deze uitdrukking niet. Ook het likken van de lippen kan op verschillende manier worden geïnterpreteerd: het kan betekenen dat je poes op iets lekkers rekent, maar mag ook als een waarschuwing worden opgevat – als het gepaard gaat met smalle pupillen en naar achteren gevouwen oren tenminste. Minder ambigu zijn de snorharen: een blije kat richt die steevast naar voren.

Wat kunnen we met dit onderzoek?

Volgens Sara Bennett, assistent-professor gedragsgeneeskunde aan de North Carolina State University College of Veterinary Medicine, zou dit onderzoek handige praktische toepassingen kunnen hebben. Zo zou er aan de hand van de resultaten een gestandaardiseerd hulpmiddel kunnen worden ontwikkeld waarmee medewerkers van een dierenasiel poezensignalen beter kunnen herkennen.

Stel dat twee katten samen naar een asiel worden gebracht, stelt Bennett. Een medewerker zou dan kunnen veronderstellen dat de poezen een hechte band met elkaar hebben, terwijl hun gezichtsuitdrukkingen misschien op het tegendeel wijzen. Momenteel zijn we nog niet in staat om kattencommunicatie correct te interpreteren. Maar op basis van het gecodeerde videomateriaal uit dit onderzoek, zouden de medewerkers van het asiel mogelijk een geschikter kattenvriendje voor de twee kunnen opduikelen.

‘Ik ben hier enthousiast over,’ zegt Bennett. ‘Volgens mij zijn de onderzoekers op de goede weg.’