Onlangs wandelde ik door mijn oude buurtje in Schiedam. Stukje door de polder, langs de Zuydmolen, om te eindigen bij het meertje waarin ik als kind geregeld een duik nam. Tot mijn grote verbazing lagen er op het kleine ‘strand’ dit keer geen badgasten, maar wel minstens honderd nijlganzen. Een bijzonder gezicht.

Maar denk wel even twee keer na voordat je je handdoekje hier neergooit: het gras ligt bezaaid met ganzenpoep en de kans op blauwalg in het water is door de uitwerpselen flink toegenomen. De komst van de nijlgans – die op veel plekken in Europa wordt beschouwd als een invasieve exoot, net als onder meer de halsbandparkiet, de rosse stekelstaart en de wasbeer – brengt echter ook nog andere risico’s met zich mee.

Hoe is de nijlgans hier terechtgekomen?

De nijlgans (Alopochen aegyptiaca) komt oorspronkelijk voor in – je raadt het al – het Nijldal in Egypte en in Sub-Saharisch Afrika. In het oude Egypte werd de nijlgans vereerd als heilig dier en kwam hij regelmatig voor in kunstuitingen. Vanaf de jaren zeventig heeft het dier, dat ook wel Egyptische gans of vosgans wordt genoemd, zich in grote delen van Europa gevestigd. In Nederland en België is de nijlgans inmiddels wijdverspreid.

De nijlgans werd al in de zeventiende eeuw in Engeland geïntroduceerd als siervogel in parken. Het dier, dat herkenbaar is aan de grote, donkere ringen rond zijn ogen, won algauw ook op andere plaatsen in Europa aan populariteit. Vanaf 1967 werden in Nederland de eerste wilde populaties waargenomen, nadat een aantal nijlganzen was ontsnapt. In België komt de soort sinds 1984 voor.

Hoeveel nijlganzen telt Nederland?

Volgens Sovon Vogelonderzoek Nederland waren er tussen 2018 en 2020 zo’n 7700 tot 13.000 broedparen en liep het aantal nijlganzen in de winter op tot wel 43.100. De nijlgans is eigenlijk een trekvogel en kan al op jonge leeftijd ruim tweehonderd kilometer afleggen, maar omdat hij hier leeft als standvogel, blijft hij vaak het hele jaar in het land.

Doordat nijlganzen hier geen natuurlijke vijanden hebben en het hele jaar door broeden (met een piek tussen half april en begin juni), groeit hun aantal nog altijd gestaag. De Egyptische gans broedt in de buurt van water, vaak verscholen tussen dichte vegetatie, maar ook in oude boomnesten van andere vogels of op hoge gebouwen. Tijdens de broedperiode en het grootbrengen van de jongen verdedigt de nijlgans zijn territorium fel.

Bestrijding van de nijlgans

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit stelt dat er geen aanwijzingen zijn dat de aanwezigheid van de nijlgans gevolgen heeft voor inheemse watervogelpopulaties; wel nemen ze soms nestplaatsen in en stellen ze zich agressief op tegenover andere vogels, die daardoor mogelijk worden verjaagd. Ook kunnen ze schade veroorzaken aan graslanden en drager zijn van het vogelgriepvirus, al is de kans op een uitbraak klein.

De nijlgans staat sinds 2014 op de Unielijst invasieve exoten, wat betekent dat er in heel de EU een verbod geldt op bezit, handel, kweek, transport en import. Ook mag de nijlgans actief worden bestreden, door bijvoorbeeld het prikken of schudden van de eieren, afvangst of afschot. Maar of de nijlgans ooit helemaal uit de Lage Landen zal verdwijnen? Dat wordt waarschijnlijk een lastige opgave. Tijd om een ander zwemplekje uit te kiezen dus.