De slogan van de Duitse nationale parken is ‘Laat de natuur de natuur zijn’. Iets wat zeker opgaat in Hainich, het enige nationale park van Thüringen dat sinds 2010 op Unesco’s werelderfgoedlijst staat vanwege de eeuwenoude beukenbossen. Ruim 90 procent van de natuur wordt hier volledig met rust gelaten. Gevallen bomen blijven liggen en raken overgroeit. Zo ontstaat er een echte wildernis, waar talloze wandelroutes doorheen lopen. Het is weer eens wat anders dan anders in rechttoe-rechtaan-Duitsland.
Veruit de beroemdste en meest gelopen wandelroute door Hainich is het boomkroonpad, waar ook ik voor gekomen ben. Je start de eerste ronde van dit pad door de boomtoppen op 10 meter hoogte waarin je geleidelijk omhoog wandelt naar 42 meter hoogte. Zo ervaar je het bos constant vanuit een nieuw perspectief: van tussen de bladeren tot boven de hoogste toppen.
Het is een stralende dag, ik had het niet beter kunnen treffen. Hoewel mijn gids Jens, die vandaag – ongepland, maar heel gezellig – zijn 2-jarige zoontje Carl bijheeft op zijn rug, claimt dat het hier het mooist is met een beetje mist en harde wind. ‘Dan ontstaat er een bijzondere dynamiek van bomen die heen en weer dansen. Heel bijzonder om op deze hoogte te ervaren.’ Hij vervolgt: ‘Je kan zelf ook een boom heen en weer bewegen. Doe maar.’ Ik pak een dikke tak beet en duw hem van links naar rechts. De dikke boomstam die zich een duizelingwekkende 35 meter onder mij naar beneden uitstrekt viert verrassend gemakkelijk en ver mee. Wat een unieke blik op dit duizenden jaren oude oerbos.
Carl brabbelt een liedje op zijn vaders rug, terwijl Jens vertelt dat er geen enkele andere plek in Duitsland is waar je zo dichtbij zoveel verschillende bladbomen komt. Bloeiende takken hangen boven het pad, blaadjes, vruchten en noten kan je bestuderen en aanraken. Jens laat insecteneitjes zien, evenals beukennootjes, talloze mossoorten en gigantische kersenbomen. ‘Over een paar weken staan alle lindebomen in bloei, waar veel vlinders en bijen op afkomen.’ Zo is het pad altijd weer anders, afhankelijk van het seizoen en het tijdstip dat je komt. Ik ben er tegen het einde van de dag. Een goed moment. De rust zorgt dat alle geluiden hoorbaar zijn, van de vele tikkende spechten in het bos tot tjirpende blauwmeesjes.
Letterlijk hoogtepunt van het pad is de uitzichttoren. Vanaf de top kijk ik neer op de beboste heuvels van nationaal park Hainich. Binnenin de toren valt mijn oog op een miniatuurwereld in die laat zien hoe het bos zich heeft ontwikkeld van net na de ijstijd, toen bomen hun terugkeer maakte, tot nu. Met daartussen de oertijd, waarin het onaangetaste bos zijn hoogtepunt beleefde, en de middeleeuwen, waarin de mens het bos voor het eerst begon te gebruiken, waarna de houtkap steeds verder toenam. Het toont dat de natuurbescherming loont hier. Zo is te zien dat Hainich zich inmiddels weer zo goed als in zijn staat van rond de oertijd bevindt.
SLAPEN
Geweldig slapen is het in de chalets van Hainichhöfe, recht aan de rand van het nationale park. Zes ruime, charmante houten chalets met grote veranda’s en overal ramen, bieden uitzicht op het bos en uitgestrekte weides. Tot mijn verrassing heeft mijn huis, waar met twee ruime slaapkamers gemakkelijk een hele familie in zou passen, zelfs een buitendouche en infraroodsauna. Ook is er een grote keuken. Dat ik alleen overnacht in dit ruime vakantiehuis, doet niks af aan de charme en gezelligheid, omringd door natuur en het gezang van de vogels.
Veerle Witte reist als digital nomad voor National Geographic de hele wereld rond. Deze reis is ze voor het eerst live te volgen via Instagram. Volg haar stories via @digitalnomadnl en @natgeonl. Meer over Thüringen? Lees verder op de website >