In November 2021 ging Alejandro Arteaga met collega’s naar de nevelwouden in het zuiden van Ecuador. Ze gingen op zoek naar padden waarvan werd gevreesd dat ze waren uitgestorven. Spijtig genoeg slaagden de wetenschappers er inderdaad niet in om ook maar één exemplaar te vinden. Maar een toevallige ontmoeting op de terugweg zette ze op het spoor van een heel andere vondst.

Teleurgesteld en hongerig stopten Arteaga en zijn team in het dorp Amaluze om iets te eten.

‘Het ging zoals het meestal gaat op het platteland van Ecuador,’ vertelt bioloog Arteaga die als onderzoeker werkt voor Khamai Foundation, een nieuwe ngo die zich inzet voor bescherming van de biodiversiteit in Ecuador. ‘Er is niet echt een wegrestaurant waar je iets te eten kunt krijgen, dus je moet eigenlijk gewoon her en der aankloppen. Als er dan mensen thuis zijn, dan koken ze graag voor je en vertellen verhalen.’

Een bewoonster heette de bezoekers welkom. Terwijl ze ter plaatse gevangen forel voor ze klaarmaakte, hoorde ze de onderzoekers praten over amfibieën en slangen.

‘En daarop vertelde ze ons dat ze vaak slangen zag op de plaatselijke begraafplaats, als ze haar overleden familieleden bezocht,’ herinnert Arteaga zich.

Op basis van de beschrijving van de kokkin vermoedde Arteaga dat het mogelijk om slangen van het geslacht Atractus ging. Deze schuwe dieren brengen veel tijd door onder de grond en waren nooit eerder officieel waargenomen in dat deel van Ecuador. Nu ze weer frisse moed hadden, besloten de onderzoekers een kleine omweg te maken en een paar uur uit te trekken voor een speurtocht op het kerkhof op de helling van een heuvel.

‘En zowaar, we vonden inderdaad twee slangen in de zachte grond naast de graven,’ vertelt Arteaga. Hij voegt daar nog aan toe dat er geen graven waren verstoord tijdens de zoektocht.

Het team, blij verrast door de vondst van de slangen met hun gele buiken, besloot meer tijd door te brengen in de Andesregio. Ze namen ook monsters van slangen mee die door Diego Piñán, een plaatselijke onderwijzer, waren verzameld. De expeditie leidde alles bij elkaar tot de beschrijving van drie soorten slangen die de wetenschap nog niet kende, aldus een artikel dat op 15 september in het vakblad ZooKeys werd gepubliceerd.

De wetenschappers stellen voor een van de soorten, met bijzonder kleine ogen en een gele buik met een zwarte streep A. discovery te noemen, om de soort met een gele buik zonder streep A. zgap te noemen en om ‘de molligste van het stel’ de naam A. michaelsabini te geven, vertelt Arteaga. (Michael Sabin, waarnaar de slang wordt vernoemd, is een jonge natuuronderzoeker uit een familie die een ruim 640.000 hectare groot gebied beschermt dat van levensbelang is voor vooral amfibieën en reptielen.)

‘Het is belangrijk om de waarnemingen en overtuigingen van lokale bewoners serieus te nemen, want daar kunnen belangwekkende vondsten uit voortkomen,’ vertelt Arteaga.

Bioloog Alejandro Arteaga laat in een petrischaaltje de felgele buik zien van een pas ontdekte slangensoortAtractus zgap
Bioloog Alejandro Arteaga laat in een petrischaaltje de felgele buik zien van een pas ontdekte slangensoort, Atractus zgap.
Photo by David Jácome

Onbekende slangen

Als je nooit eerder van de slangensoort Atractus hoorde: je bent de enige niet.

‘Je zou er waarschijnlijk niet ver naast zitten als je zou zeggen dat dit de minst bestudeerde groep slangen op aarde is,’ stelt Arteaga. Zo zijn er bijvoorbeeld nooit officiële waarnemingen gedaan van de mannetjes of jongen van bepaalde soorten.

Dat komt deels doordat de 146 bekende soorten van dit geslacht van slangen onder de grond leven in Midden- en Zuid-Amerika, diep verscholen in rotsspleten in vaak afgelegen nevelwouden.

Maar door de nieuwe vondst kunnen ook door mensen gemaakte leefgebieden, zoals kerkhoven en kerken in kleine plaatsjes, aan die lijst worden toegevoegd. Volgens Arteaga zijn dergelijke plekken mogelijk aantrekkelijk voor de slangen omdat het er rustig is en er weinig mensen komen. Die doden de slangen vaak uit angst.

Maar deze slangen zijn totaal ongevaarlijk, wat een geluk is voor de mensen die in hun omgeving leven.

‘Tenzij je een aardworm bent!’ grapt Paulo Roberto Melo-Sampaio, een slangenonderzoeker van het Museu Nacional van de Braziliaanse Universidade Federal do Rio de Janeiro, die niet bij het recente onderzoek was betrokken.

‘Het is altijd opwindend als er nieuwe soorten worden gevonden,’ zegt hij. Hij voegt eraan toe dat bijna de helft van de bekende Atractus-soorten pas in de afgelopen veertig jaar werd beschreven.

‘Het is echt een verdienste van Alejandro Arteaga en zijn team dat ze onderzoek in de neotropen doen in Ecuador, waar weinig financiering beschikbaar is en waar veldwerk logistieke problemen oplevert,’ laat hij per e-mail weten.

Meer onderzoek nodig?

Toch plaatst Melo-Sampaio ook enige vraagtekens bij de methodologie van de onderzoekers, en dan met name bij de grote rol die genenmateriaal speelt bij het aanwijzen van de drie nieuwe soorten.

Voor het identificeren van een nieuwe soort gaan wetenschappers meestal uit van een combinatie van genenonderzoek en morfologie (oftewel de fysieke kenmerken van een dier), om te kunnen vaststellen of een soort echt verschilt van verwante soorten.

Zo lijkt het uiterlijk van A. michaelsabini volgens Melo-Sampaio sterk op dat van een al eerder beschreven slang, A. roulei, waardoor het te vroeg is om met zekerheid te zeggen dat het gaat om een nieuwe soort. En ook A. discovery heeft veel weg van een al bekende soort met de naam A. resplendens.

Arteaga zegt dat hij en zijn team van plan zijn om de morfologie van de slangen nader te beschrijven in een volgend artikel, waaraan ze al bezig zijn.

Slangen als redders

Hoewel weinig bekend is over dit geslacht van slangen, zouden ze volgens Arteaga een grote invloed kunnen hebben op de overlevingskansen van mensen.

‘Op het eerste gezicht zijn deze slangen minder fel van kleur dan adders en koraalslangen, waarvan het gif vaak is bestudeerd, en lijken ze misschien biomedisch gezien minder belangrijk,’ stelt Arteaga.

‘Maar die giftige koraalslangen zijn de belangrijkste vijanden van slangen van het geslacht Atractus.’

Wetenschappers vermoeden dan ook dat deze laatste mogelijk een soort biologische weerstand hebben ontwikkeld tegen het gif van koraalslangen. Onderzoek naar het bloed van de prooidieren zou mogelijk kunnen leiden tot een doorbraak in de ontwikkeling van antigif voor mensen die worden gebeten door koraalslangen. Zo is Ecuador een van de landen met het grootste aantal slangenbeten in Zuid-Amerika: tussen de 1,400 en 1.600 incidenten per jaar.

En zo zou het kunnen dat een diertje dat verscholen tussen de grafstenen werd gevonden er uiteindelijk voor gaat zorgen dat mensen niet op het kerkhof belanden.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com