NAPLES, FLORIDA – Onderzoekers hebben de grootste python gevangen die ooit in Florida is geregistreerd, of waar dan ook buiten zijn natuurlijke verspreidingsgebied. Het dier woog 98 kilo en was ruim vijf meter lang.
De ontdekking laat zien hoe hardnekkig het probleem met tientallen jaren oude pythons in Zuid-Florida is. De tijgerpython is een roofdier uit Zuidoost-Azië dat een teruggetrokken bestaan leidt. De dieren werden in de jaren 1970 in Florida geïntroduceerd, waarschijnlijk door de handel in exotische huisdieren. Sindsdien zijn ze in het wild explosief gegroeid. Doordat ze zich tegoed doen aan allerlei inheemse soorten, hebben ze ecosystemen veranderd.
De Conservancy of Southwest Florida heeft een klein, hecht team dat pythons opspoort. In december werd dit enorme vrouwtje gevangen, dat het vorige record van 84 kilo verbrijzelde. De teamleden vonden haar met behulp van een verkenningsslang. Dat is een mannetje waaraan een GPS-tracker is bevestigd. Met deze methode kunnen ze steeds meer slangen vinden en uitroeien, vooral grote, reproductieve vrouwtjes. Wanneer deze uit de natuur worden verwijderd, zal de pythoninvasie mettertijd afnemen.
Toen het vrouwtje voor het eerst werd gewogen, was iedereen bijna sprakeloos. Niemand had dat getal verwacht. ‘Ik lees 98 kilo af’, zei Ian Bartoszek, wildlifebioloog en manager van het pythonproject, opgewonden. ‘Wauw.’
Een andere bioloog van het team, Ian Easterling, kon alleen maar vol ongeloof lachen. Stagiair Kyle Findley: ‘Ik dacht dat de weegschaal kapot was.’
Met de weegschaal was niets mis. ‘Dat was een soort lijn in het zand. We vroegen ons af of we ooit de negentig kilo zouden overschrijden,’ aldus Bartoszek. ‘Het legde de lat hoger.’
Zie ook: Een reusachtige python braakt een hagedis uit die half zo groot is | National Geographic
Door deze pythons te vinden en te ontleden, leren de onderzoekers meer over de slangen. Bijvoorbeeld wat ze eten en hoe ze het milieu dat ze zijn binnengedrongen, kunnen schaden. Ik was in april aanwezig bij de necropsie van het gigantische vrouwtje. Daarna ging ik met de onderzoekers mee om de methode met de verkenningsslang in de praktijk te zien. Daarbij stapte ik per ongeluk op een python.
Verkenningsslangen
De organisatie Florida Fish & Wildlife heeft sinds 2000 meer dan vijftienduizend pythons gedood of verwijderd. En sinds begin 2017 gaat het om duizend verwijderde pythons per jaar. Wetenschappers hebben geen idee hoeveel er nog kunnen zijn. Bartoszek: ‘Dat is de tien-miljoen-dollarvraag. We weten niet eens wat de omvang is.’
Pythons hebben zo goed stand kunnen houden, omdat ze kampioen verstoppen zijn. Zelfs voor het getrainde oog zijn de slangen moeilijk te vinden in de uitgestrekte en dichtbegroeide draslanden en subtropische bossen van Zuid-Florida. Deze maken deel uit van of grenzen aan de Everglades. (Tot dusver lijkt het er gelukkig niet op dat de slangen zich buiten deze regio in het wild vestigen).
In het onderzoekscentrum van de Conservancy in Naples legde Bartoszek in april uit hoe het team dit probleem omzeilt.
‘De Everglades zijn een hooiberg en dit,’ zegt Bartoszek terwijl hij gebaart naar zes enorme vrouwelijke pythons die uitgestrekt op de vloer van en de tafel in het lab liggen, ‘zijn de naalden. Om een naald te vinden, gebruiken we een magneet.’
De magneten zijn verkenningspythons zoals Dionysus, kortweg Dion. Bij dit vier meter lange mannetje is een zender geïmplanteerd die met radiotelemetrie kan worden gevolgd. De ecologen laten de verkenningsslangen los in het wild, waar ze in het broedseizoen op zoek gaan naar reproductieve vrouwtjes. Dit jaar noemt Bartoszek Dion de ‘MWP’ (meest waardevolle python), omdat hij hen naar het recordbrekende vrouwtje heeft geleid.
En grootte doet ertoe. ‘Het is heel belangrijk dat grote vrouwelijke pythons die zich voortplanten uit deze ecosystemen worden verwijderd. Ze kunnen namelijk onevenredig veel nakomelingen krijgen’, zegt Sarah Funck, bioloog bij de Florida Fish and Wildlife Conservation Commission.
Het team van de Conservancy alleen al heeft sinds 2013 meer dan duizend pythons verwijderd met een totaalgewicht van meer dan elfduizend kilo. De pythons werden voornamelijk met behulp van verkenningsslangen gevonden en de meeste waren reproductieve vrouwtjes.
Bartoszek en Easterling houden hun verkenners tijdens het broedseizoen nauwlettend in de gaten. Wanneer slangen zich verdacht in één bepaald gebied ophouden, brengen ze een bezoek aan de verkenner en zoeken ze in het dichte struikgewas naar vrouwtjes. Soms vinden ze in plaats van een enkel slangenpaar een ‘broedgroep’. Dat is een chaotische kluwen van pythons die staan te dringen om te paren.
In december 2021 doolde Dion al enkele weken rond in het ecosysteem van de westelijke Everglades buiten Naples. Bartoszek, Easterling en Findley vermoedden daardoor dat hij misschien bij een vrouwtje was. Nadat ze zich een weg hadden gebaand door stekelige struikwinde, werden ze geconfronteerd met de grootste python die ze ooit hadden gezien.
Easterling en Findley worstelden om de python onder controle te krijgen. Die krulde het uiteinde van haar staart op tot een strakke bal en zwiepte ermee in de rondte. Daarbij ‘sloeg’ ze Easterling in het gezicht. Na ongeveer twintig minuten was de python uitgeput en konden ze haar in een beige stoffen zak stoppen. Vervolgens stopten ze de zak in een plastic bak.
Terug in het lab sjouwden ze de bak op een weegschaal om vol verbazing het gewicht af te lezen.
Nadat de python onder toezicht van een dierenarts was geëuthanaseerd (voor de wetenschappers een van de moeilijkste onderdelen van het werk), legden ze het lichaam in een van de vriezers. Daar bleef het tot twee dagen voor de necropsie. Kristen Hart, ecoloog bij het Wetland and Aquatic Research Center van de U.S. Geological Survey, werkt samen met het Conservancy-team. Ze kwam langs om het grote vrouwtje met eigen ogen te zien.
‘Toen de vriezer openging’, zegt Hart, ‘was ik met stomheid geslagen.’
Ingewanden lezen
De slang was uit de vriezer toen ik in het onderzoekscentrum aankwam. Ze was in een U-vorm op een grote laboratoriumtafel gedrapeerd die het grootste deel van de kamer in beslag nam. Het duurt ongeveer 48 uur om een python van 98 kilo te ontdooien. En de geur wordt er niet beter op.
De biologen gaan voorzichtig met hun handen over de onderste helft van de python, op zoek naar aanwijzingen voor wat er binnenin zou kunnen zitten. Op het lijf is een lange zwarte lijn getekend voor de incisie. Easterling, met een zachte stem en een paardenstaart, wijst op enkele witte strepen op de huid. Die suggereren dat de huid enorm is uitgerekt om plaats te bieden aan een stevige maaltijd.
Het team heeft al honderden necropsies op pythons uitgevoerd, wat blijkt uit hun trefzekere, methodische bewegingen. Toch hangt er spanning in de lucht. Vandaag hebben ze twee doelen: het tellen van de follikels (blaasjes waarin eicellen groeien) en kijken wat er in de darmen zit.
Wanneer Easterling over het midden van de geelwitte buik van de python snijdt, opent zich langzaam een naad waardoor het roze binnenste zichtbaar wordt. Het team doet de ribben van de python opzij en legt een vetlaag bloot die lijkt op knoflookteentjes die vacuüm zijn verpakt in bloed.
Easterling steekt zijn vinger door een doorschijnende laag ingewanden. Vlak achter een opvallend limoengroene galblaas worden clusters van wat op reusachtige eierdooiers lijkt zichtbaar: de follikels. Verder naar beneden, dichter bij de staart, bevindt zich het knobbelige, grijze spijsverteringskanaal, maar ook een enkele grijze, gerimpelde schijf die wel leeggelopen lijkt. Dat is een oud ei dat in een eerder jaar niet is gelegd.
Vervolgens tellen Bartoszek en Easterling de follikels. Ecologen willen weten hoeveel eieren een python kan leggen om de populatiedynamiek nauwkeurig te kunnen modelleren. Het aantal follikels of eieren in een python is een directe indicator van het voortplantingspotentieel. Grote vrouwelijke pythons leggen gewoonlijk veel eieren.
‘122 follikels’, kondigt Bartoszek na twee keer tellen aan. ‘Het grootste aantal ontwikkelende eitjes ooit.’ Het record weerspiegelt een nieuwe bovengrens voor de voortplanting, maar is niet verrassend voor een python van deze grootte.
Hart: ‘Het voortplantingspotentieel van deze dieren is zeer, zeer hoog en dat is een understatement.’ En deze enorme pythons geven hun goede genen door aan veel nakomelingen, waardoor de populatie blijft groeien.
Dan het spijsverteringskanaal. Easterling beweegt met zijn handen over de buis voor een aanwijzing van wat erin zit. Bartoszek voelt aan wat het voorste deel van een hoef lijkt te zijn. Findley spuit een optimistisch kleine hoeveelheid luchtverfrisser.
Easterling snijdt het kanaal open en knijpt de inhoud als ranzig worstvlees uit zijn omhulsel op een metalen zeef. Bruine smurrie met stukjes vacht en een paar witte klontjes, opgelost bot, valt eruit. Easterling stopt om ze te bekijken.
‘Ja, dat is een hert’, zegt hij nuchter. ‘Als je er genoeg hebt gezien, weet je hoe ze eruitzien.’ Hij blijft persen. Er komen takjes uit (waardoor ze weten dat één maaltijd in een varenbos met struikwinderanken plaatsvond), enkele pythontanden (wat normaal is), en de echte prijs van de dag, drie intacte hoefkernen.
‘Dat is het rokende pistool’, zegt Bartoszek. Hij ziet elke hoefkern als verder bewijs dat pythons druk uitoefenen op de prooidieren van inheemse soorten, zoals de rode lynx en de bedreigde floridapanter.
Prooien van de python
Tot op heden zijn 73 diersoorten (24 zoogdieren, 47 vogels en 2 reptielen) aangetroffen in de ingewanden van tijgerpythons in Florida. Dat is gedocumenteerd door het team van samenwerkingspartner Christina Romagosa van de Universiteit van Florida. Elke invasieve soort kan het ecosysteem veranderen en een invasief roofdier kan dat zeker.
‘Deze pythons kunnen het ecosysteem compleet veranderen en ik denk dat ze dat waarschijnlijk al hebben gedaan’, zegt Hart.
Sommige ecologen maken zich vooral zorgen over de gevolgen die pythons kunnen hebben voor de floridapanter. Sinds 1995 probeert de staat de populatie van deze inheemse en bedreigde diersoort nieuw leven in te blazen. Na een dieptepunt van minder dan twintig bekende panters in het wild aan het eind van de jaren 1980, ging de Fish and Wildlife Conservation Commission panters proberen te fokken en uit te zetten in het wild. Met enig succes. Vandaag de dag zijn er waarschijnlijk zo’n tweehonderd floridapanters. Ook lijkt hun verspreidingsgebied zich uit te breiden. Dat zegt Dave Onorato, panterecoloog bij de Florida Fish and Wildlife Conservation Commission.
Er is volgens Onorato meer onderzoek nodig om te weten hoe pythons de panters beïnvloeden. ‘Maar als de populatie witstaartherten, de prooidieren van de panters, wordt gedecimeerd door de pythons, zou dat effect hebben op de panters.’
Omdat er zo weinig bekend is over hun impact op het milieu, is elke python die in heel Florida wordt binnengebracht een gegevenspunt van onschatbare waarde.
Slangenjacht in de hele staat
Bartoszeks team is klaargestoomd om pythons te vangen. Hoewel het werk is uitgebreid, wordt het nog steeds uitgevoerd in een gebied dat slechts ongeveer 260 vierkante kilometer beslaat. Dat is een fractie van het totale Everglades-gebied van meer dan vijf miljoen vierkante kilometer. Het vangen van pythons en het onder controle houden van de populaties vraagt om samenwerking tussen overheidsinstanties zoals de U.S. Geological Survey en National Park Service, non-profitorganisaties zoals het Naples Zoo Conservation Fund en liefdadigheid van particulieren in het hele land.
‘Het probleem is alom aanwezig in Florida’, zegt Kathy Worley, directeur Milieuwetenschap bij de Conservancy. Ze voegt eraan toe dat samenwerking en het delen van informatie de sleutel zijn. ‘Hier is een dorp voor nodig.’
In het kader van die samenwerking traint het team van Bartoszek anderen in de methode met de verkenningsslang. De dag na de necropsie gaan we het veld in om te zien hoe de techniek in de praktijk werkt. Easterling en Bartoszek laten Loki, een vier meter lange verkenningsslang, voorzichtig los uit een stoffen zak op een open plek in de palm- en dennenbossen van Picayune Strand State Forest. Dit is een toevluchtsoord voor wilde dieren buiten Naples. We laten Loki boos en sissend achter en banen ons langzaam een weg door de dichte begroeiing, op zoek naar MWP Dion. Easterling gaat voorop, hakt lianen en takken af om een pad vrij te maken, terwijl Bartoszek de telemetrie-ontvanger hanteert en aanwijzingen geeft.
Geleidelijk aan wordt het piepen van de ontvanger luider. We zijn dichtbij. Easterling hurkt neer om een met mos bedekte boomstam te bekijken waar ik enkele ogenblikken geleden nog op stond. Wanneer Easterling een paar stukjes zacht, uiteenvallend hout verschuift, komt het patroon van de python tevoorschijn. De koper- en olijfkleur flikkert in het gefilterde zonlicht.
‘Hoe hebben we dat kunnen missen?’, vraagt Easterling retorisch. Maar het is duidelijk. Dion zat perfect verborgen in een rotte boomstam, geen schubje te zien. Dit typeert de evolutie van pythons. Ze liggen ongezien op de loer op een wildpad in het bos en wachten met schijnbaar eindeloos geduld tot een nietsvermoedend dier passeert.
‘Hij is een sluipschutter aan je voeten’, zegt Bartoszek. ‘Voor de volle honderd procent verborgen. Onontdekt.’
Bartoszek en Easterling genieten van wat ze doen, ook al is het soms fysiek en mentaal vermoeiend. Wanneer ze een van hun verkenners opsporen of een vrouwtje vinden, zijn ze dolblij. En ze zien dat het harde werk wordt beloond. Er worden nu al minder grote vrouwtjes gevonden. Naarmate de grootste worden verwijderd, leiden de verkenners hen naar steeds kleinere pythons.
Als alles goed gaat, blijven er na verloop van tijd alleen kleinere, jongere vrouwtjes over, waardoor de pythonpopulatie onder controle kan worden gehouden.
Maar Bartoszek en andere biologen zijn ook realistisch. De pythons zullen misschien nooit worden uitgeroeid. Toch kan de populatie uiteindelijk onder controle worden gehouden.
Bartoszek: ‘We proberen onszelf uit de pythonvangst-business te halen.’
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com