Deze veelgeprezen Vlaamse documentairefotograaf heeft al verschillende prijzen op zijn naam staan, waaronder een World Press Photo Award (2013) en een Sony World Photography Award (Fotograaf van het jaar, 2017). Oók neemt hij plaats in de jury van de National Geographic fotowedstrijd. Tijd om hem te vragen wat hem bezighoudt en of hij nog tips heeft voor het maken van een winnende foto.
Je werkt voor verschillende nationale en internationale media, waaronder National Geographic, en bent daarnaast voornamelijk bezig met persoonlijke projecten. Met welke thema’s houd je je op dit moment bezig in je fotografie?
De afgelopen jaren focus ik mij vooral op de relatie tussen mens en natuur. Daarvoor heb ik gewerkt op verschillende plekken in Europa en in Kirgizië. In Kirgizië ben ik voor een langere periode verbleven om de semi-nomadische cultuur daar te fotograferen.
Ik vind het vooral interessant om afgelegen plekken te bezoeken waar mensen nog echt samen met de natuur leven en een relatie met de natuur hebben. Ik woon zelf in Gent en ben uit Antwerpen afkomstig. Dat kan hectisch zijn. In de stad zijn we het contact met de natuur soms een beetje verloren. Daarom trek ik er graag op uit, ik kom tot rust in de natuur.
Voor het fotoproject “WOLF” reisde ik naar verschillende uithoeken van Europa. Ik documenteerde hoe mensen hier nog heel dichtbij de natuur leven. Samen met hun dieren: schapen, ezels, koeien. Op een bepaalde manier zijn die mensen nog heel afhankelijk van de natuur en moeten ze leven met de onvoorspelbaarheid ervan. Die extremiteit van de natuur en de kracht ervan, is iets wat me boeit.
Angst is ook een belangrijk thema in mijn werk. De natuur is soms zo krachtig, dat die je angst kan inboezemen. Als je even niet oplet, dan kan je verrast worden door de natuur. Je wordt bijvoorbeeld opeens omsingeld door mist of sneeuw.Maar tegelijkertijd kan je ook bevangen worden door de schoonheid ervan.
Je fotografeert dus het meest landschappen, of ook mens en dier?
In mijn eerdere werk heb ik me meer op mensen gefocust. Voor de fotoserie waarmee ik doorbrak, “Jesus, Make-up and Football”, ben ik bijvoorbeeld afgereisd naar de favelas van Rio de Janeiro. De echt ruige buurten met drugsdealers, waar bendes de wetten bepalen. Daar heb ik mensen heel diep leren kennen en hun dagelijks leven gefotografeerd.
Mijn nieuwere focus op landschappen in relatie tot mens en dier heeft vooral te maken met mijn eigen interesse. Als ik zelf op reis ga trek ik altijd naar de natuur. Voor een deel documenteer ik dus ook mijn eigen ervaring: ik kwam deze landschappen tegen en mijn aandacht ging ernaar uit.
Wat wil je graag bereiken met je foto’s?
Ik wil met mijn foto’s een sfeer neerzetten die hopelijk een emotie oproept. Iets wat blijft boeien, ook na één of twee keer kijken. Een ervaring waardoor je wordt overvallen en waardoor je blijft terugkijken en terugkijken.
Ik probeer de laatste plekken op te zoeken waar er nog wel een mooie balans is tussen mens en natuur. Er zijn natuurlijk allemaal dingen aan de gang in de wereld: op ecologisch vlak, ontbossing. Het is niet mijn hoofddrijfveer om daar de aandacht op te vestigen. Maar ik denk wel dat ik die balans met de natuur kan laten zien, en ook bewust kan maken dat dat allemaal snel kan verdwijnen.
Heb je nog tips voor het maken van goede foto’s?
Mijn belangrijkste tip zou zijn: fotografie vraagt tijd. Breng tijd door met je onderwerp en bouw een connectie op. Als je iets elke dag bestudeert, begin je daar dingen van te leren en zie je het als iets verandert. Dan ga je verder kijken dan hetgeen een mens als eerste ziet.
Als je bijvoorbeeld elke dag dezelfde berg bestudeert, dan valt het op als het licht een keer anders valt. En opeens kan er dan een moment zijn waarop alles samenkomt.
Dierengedrag herhaalt zich vaak ook. Daar kan je op gaan anticiperen, het dier leren kennen. Dieren zijn soms moeilijk te fotograferen. Maar als bijvoorbeeld elke dag dezelfde schaapskudde langskomst, dan kan je daar een vertrouwdheid mee opbouwen.
Met mensen kun je ook een band opbouwen voor je ze fotografeert. Voor mijn werk in de favelas in Rio de Janeiro was dat noodzakelijk, dat was een proces van weken. Ik heb daar drie maanden op dezelfde plek gewoond en ben er vier keer geweest. Wekenlang ging ik met de bewoners zitten, rondhangen, voetballen, bier drinken. Dat allemaal voordat ik hun vertrouwen had gewonnen en ze vast mocht leggen.
En voor de fotografen die hun foto’s willen inzenden voor 19 september?
Het belangrijkste is denk ik dat je je onderwerp origineel benadert. Ik was natuurlijk ook niet de eerste fotograaf in Rio. Maar het gaat vooral om het vinden van een eigen insteek. Iets wat je altijd kunt doen, is je verdiepen in wat er al is gemaakt over je onderwerp. Ik vind het altijd zo’n dooddoener als je een onderwerp opzoekt op google en de foto daar in feite eigenlijk al tussen staat. Ga op zoek naar dingen die nog niet gezien zijn. Of iets wat een cliché is, maar dan weer anders gebracht. Dan kan je een eigen insteek vinden die er echt uit springt.