De Bijbel zelf geeft maar weinig prijs over welke logés Noach mee aan boord nam. In het bekende verhaal worden slechts twee dieren expliciet genoemd: een duif en een raaf, die door Noach op verkenning worden gestuurd om te kijken of het water ergens op aarde ver genoeg is gezakt om het schip te verlaten. Het gebrek aan informatie weerhield middeleeuwse kunstschilders en wetenschappers er echter niet van om zelf een beeld bij dit verhaal te fantaseren.

Fabeldieren op de ark van Noach

Zo is er de oud-Engelse Hexateuch, een elfde-eeuws manuscript waarop koeien, geiten en varkens de ark in tweetallen verlaten. In de kathedraal van het Engelse Norwich is een vijftiende-eeuwse voorstelling van de zondvloed te zien. Hierin zit er niet alleen vee op de boot, maar ook een aap, giraffen, pauwen, leeuwen en… een eenhoorn.

Middeleeuwers wisten logischerwijs veel minder over de enorme biodiversiteit op aarde dan wij. Daarom lieten ze dikwijls hun eigen fantasie los op het Bijbelverhaal. Zo kwamen eenhoorns, griffioenen en draakachtige wezens in meerdere illustraties en vertellingen terecht.

De ark in de vroege wetenschap

Hoewel de middeleeuwse mens misschien dacht dat zulke fabeldieren echt bestonden, wisten ze de zondvloed wel te interpreteren als een symbolisch verhaal. Pas na de Reformatie aan het begin van de zestiende eeuw werd het verhaal letterlijk genomen: de zondvloed zou écht hebben plaatsgevonden.

Deze opvatting was problematisch voor de intellectuelen die de taak hadden de wetenschappelijke ontwikkelingen te harmoniseren met het Bijbelverhaal. Europese zeevaarders ontdekten op iedere tocht meer en meer diersoorten. Hoe konden die allemaal op de boot hebben gepast? Volgens historicus Ruth Hill begon toen ‘het eerste en meest omstreden debat rondom de oorsprong van soorten nog voor Charles Darwin’. Met welke oplossingen kwamen deze intellectuelen zoal?

De Franse wiskundige Jean Borrell beargumenteerde dat er maar 93 soorten zoogdieren aan boord waren. De rest, zo meende hij, zou spontaan uit de modder zijn ontstaan en hoefde dus niet te worden gered. De Spaanse jezuïet Benito Pereira kwam met de theorie dat veel insecten geen plekje op de ark nodig hadden, omdat die ontstonden uit de lijken van verdronken mensen en dieren.

Hybride dieren op de ark van Noah

Toen de zeventiende eeuw aanbrak, botste de wetenschap nog vaker met de verhalen uit de Bijbel. De Duitse jezuïet Athanasius Kircher deed een bijzondere poging de twee met elkaar te verenigen. In zijn boek Arca Noë uit 1675 beschrijft hij dat veel zoogdieren op het land eigenlijk hybriden zijn. Een giraffe zou een kruising zijn tussen een kameel en een luipaard. En laat je een stekelvarken met een schildpad paren? Dan krijg je een gordeldier.

Het was dus niet nodig om alle verschillende dieren te redden van verdrinking. De meeste ontstonden immers uit kruisingen. En dus beredeneerde Kircher dat Noach maar 130 zoogdieren met vier poten mee moest nemen, 30 slangensoorten en 150 vogelsoorten.

Het begin van de diersoorten

Absurd natuurlijk. Maar deze opvattingen markeren wel het begin van het biologische concept ‘soort’ en het taxonomisch indelen van het dieren- en plantenrijk. Voordat wetenschappers als Kircher probeerden te achterhalen of een dier ‘arkwaardig’ was, bestond dit concept nog niet.

Dit concept kwam ook precies op tijd. Want, zo beargumenteert historicus Hill, het idee dat álle dieren op de ark aanwezig waren, werd al snel ongeloofwaardig. Het duurde honderden jaren voordat wetenschappers en kunstenaars stopten de wetenschap met de Bijbel te verenigen. Maar niet zonder ons in de tussentijd belangrijke aanknopingspunten over de wereld om ons heen aan te reiken.

illustratie van ark van noach
PHOTOGRAPH BY NATURAL HISTORY MUSEUM, LONDON, BRIDGEMAN IMAGES
Athanasius Kircher publiceerde in 1675 zijn boek Arca Noë, een analyse van het verhaal van Noach. Volgens hem gold voor veel dieren dat ze kruisingen waren van andere diersoorten. De kruisingen hoefden dus niet gered te worden van de ondergang. Deze illustratie uit zijn boek laat de niet-hybride dieren zien, die wel op de ark aanwezig waren.