Geen enkel middeleeuws verhaal is zo aan een Nederlandse stad verbonden als Mariken van ­Nieumeghen. Het is losjes gebaseerd op een aantal belangrijke gebeurtenissen en benadrukt het opstandige karakter van Gelre, het hertogdom waar Nijmegen deel van uitmaakte, en van Mariken zelf. Beide geven zich uiteindelijk over; de eerste aan de Bourgondiërs en Habsburgers, de tweede aan God.

Nijmegen anno nu

Old city, young vibe,’ zo luidt de slogan waarmee Nijmegen, de oudste stad van Nederland, haar rijke historie en bruisende karakter adverteert. Dat Nijmegen haar verleden zo koestert, blijkt uit de vele historische verwijzingen die in de stad te vinden zijn.

Zo wandelt het beeld van Mariken van Nieumeghen, het hoofd­personage uit de gelijknamige prozatekst, al sinds 1957 over de Grote Markt. In het centrum doet men inkopen in de Marikenstraat.

mariken van ­ nieumeghen
Servaas Neijens
Bij het herstel van de Stevenskerk na WO II werd in een fries onderaan het dak dit dubbelportret van Mariken en Moenen gemaakt.

De duivelse minnaar van Mariken wordt vereerd met de­ Moenenstraat, Café Moenen en een beeld aan de voet van de Stevenskerk. Bezoekers komen hier oog in oog te staan met de duivel, die met zijn rug naar de kerk toe staat.

Leestip: Deze voornamen waren populair in de Middeleeuwen – en nu nog steeds

In 1978 richtte de Nijmeegse studentenvereniging ­Carolus Magnus het dispuut M.A.R.I.K.E.N. op, dat zich alleen richt tot vrouwelijke leden. Uiteraard is dit stukje geschiedenis ook in eetbare vorm te vinden, namelijk Marikenbrood.

De band tussen stad en literair figuur is opmerkelijk: Mariken is het enige verhaal uit de Middelnederlandse letterkunde dat een duidelijk verband kent met een plaats. En dat terwijl de auteur waarschijnlijk nooit in ­Nijmegen is geweest.

De schrijver van het verhaal

Omstreeks 1515 verscheen de eerst bekende uitgave van Mariken van Nieumeghen bij de Antwerpse drukker Willem Vosterman. Enkele jaren later, in 1518, dook al een Engelse vertaling van het werk op.

Opvallend genoeg bevatte de Engelse druk originelere houtsneden dan die van Voster­man, wat doet vermoeden dat de vertaling gebaseerd was op een eerdere versie. Hoogstwaarschijnlijk is het werk ­geschreven door een rederijker, wiens naam we niet kennen.

In het begin van de zestiende eeuw kwam anonieme overlevering van teksten nog vaak voor, al­ werden steeds meer teksten met naam en toenaam aan een auteur toegeschreven. Die anonimiteit was geen blijk van bescheidenheid; de naam was simpelweg niet bekend.

mariken van ­ nieumeghen
Rijksmuseum
In Antwerpen zondigden Mariken en Moenen met alles wat op hun pad kwam. Deze kaart dateert uit 1706.

De auteur was geen uithangbord om publiek te trekken, het draaide om het boek zelf. Een auteursnaam was eerder een wegwijzer, zodat je wist bij wie je moest aankloppen voor vergelijkbare teksten.

Wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen

Het verhaal van Mariken van Nieumeghen wordt verteld in vijftien hoofdstukken, waarbinnen steeds afgewisseld wordt tussen proza en verzen. De volledige titel luidt:

Die waerachtige ende een seer wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven iaren metten duvel woende ende verkeerde.

Met ‘waerachtige’ wordt ‘waargebeurd’ bedoeld, zoals deze prozatekst wordt gepresenteerd. In het verhaal zitten allerlei verwijzingen naar waargebeurde historische gebeurtenissen verweven. Op die manier kan het publiek zich beter een voorstelling maken en wordt de moraal des te krachtiger.

Net als de meeste middeleeuwse teksten bevat ook Mariken een proloog waarin wordt uitgelegd waar en wanneer het­ verhaal zich afspeelt. De tekst begint met een belangrijke historische gebeurtenis: de gevangenname van­ hertog Arnold van Gelre door zijn zoon Adolf in het jaar 1465.

De geschiedenis van Gelre

In de twaalfde eeuw maakt het hertogdom Gelre (het huidige ­Gelderland plus een groot deel van Noord- en Midden-Limburg) een flinke groei door dankzij de opkomst van de steden.

Er wordt flink handelgedreven langs de IJssel en binnen het internationale Hanzenetwerk schieten Hanze­steden als Harderwijk, Elburg en Doesburg als paddenstoelen uit de grond. De welvaart gaat gepaard met rijke graven, hertogen en grote kastelen. Tussen 1450 en 1530 beleeft Gelre een culturele en politieke ‘gouden eeuw’.

Leestip: 5 middeleeuwse beroepen die tegenwoordig niet meer bestaan

De proloog van Mariken verwijst naar een van de hoofdmomenten uit de jarenlange strijd tussen de bondgenoten van de hertog van Gelre, Arnold van Egmond, en zijn zoon Adolf. De strijd gaat vooraf aan de definitieve inlijving van Gelderland bij de Bourgondische monarchie.

mariken van ­ nieumeghen
Alamy
In de nacht van 9 op 10 januari 1465 ontvoert Adolf van Egmond zijn eigen vader (Arnold van Egmond) over het ijs van het kasteel te Grave. Arnold wordt naar het kasteel van Buren gebracht, waar hij afstand moet doen van zijn rechten. De meerderheid van de Geldersen vond Arnold al zwak en onbekwaam en verzette zich tegen zijn wanbeleid. Zes jaar verblijft Arnold in gevangenschap, tot 1471. Dan wordt de hertog, inmiddels in de zestig, weer vrijgelaten. Op deze afbeelding wordt Hertog Arnold van Gelre ontvoerd door zijn zoon Adolf, 1853-’55, anoniem.

In heel Gelre krijgt Adolf meer erkenning, en hij ziet zijn kans schoon om zich verder los te maken van de Bourgondische invloedssfeer. Maar in 1471 mengt de Bourgondische ­hertog Karel de Stoute zich in de strijd om Gelre in zijn macht te krijgen. Hij laat Arnold vrij en neemt nu zijn zoon Adolf gevangen.

Veel ­inwoners van Gelre voelen zich niet verbonden met Arnold, dus weigeren ze hem opnieuw als hertog te accepteren en blijven de gevangen Adolf trouw. Arnold wendt zich tot Karel de Stoute, die het hele hertogdom aan zich laat verpanden. Met het overlijden van Arnold in februari 1473 krijgt Karel de gelegenheid Gelre in te lijven bij de Bourgondische Nederlanden.

Het verhaal van Mariken

In deze periode woont er op drie mijlen (drie uur lopen) van Nijmegen een vrome priester, heer Ghijsbrecht. Zijn nichtje Mariken, een weeskind, woont bij hem in. Zij bereddert het huishouden en verzorgt hem.

Op een dag roept Ghijsbrecht zijn nichtje bij zich. In versvorm stuurt hij haar voor boodschappen naar de markt in Nijmegen: ‘Ghi moet nae Nimmeghen nemen u vertreck. Om ons provande te halen, wi hebbens ghebreck’. Hij somt de benodigde proviand op en geeft haar acht stuivers.

mariken van ­ nieumeghen
Alamy
Het verhaal van­ Mariken werd in 1933 opgevoerd in Nijmegen, uiteraard op de Grote Markt.

Omdat hij weet dat het ver lopen is, oppert hij dat ­Mariken daar bij haar tante kan blijven slapen. Mariken koopt in Nijmegen alles wat haar oom nodig heeft. Haar tante had eerder die dag ruziegemaakt met een groepje vrouwen over hertog Adolf, die zijn eigen vader had gevangengenomen en waarvan ze een aanhanger is.

Leestip: Zo zag een middeleeuws stadshuis er vanbinnen uit: ‘Het was er netter dan je zou denken’

Nog verhit door de discussie scheldt ze Mariken bij haar aankomst uit en beschuldigt haar van allerlei onzedelijk gedrag, van zuipen tot ontmaagding in de bosjes onderweg: ‘Ghy hebt menighen rey ghereyt’ ofwel ‘Jij hebt al menig maal de liefdesdans gedanst’.

Haar tante wil dat deze ‘verhitte teef ’ (‘verhide teve’) uit haar zicht verdwijnt; ze ziet haar nog liever in de modder van de Maas liggen (‘Ghi laecht mi liever in die Maze’). Diezelfde avond nog loopt Mariken teneergeslagen Nijmegen uit.

De ontmoeting met Moenen

Ze gaat onder een dikke haag liggen en barst in huilen uit. Ze geeft zich over aan God of de duivel, het kan haar niks meer schelen. Moenen, een opmerkelijk figuur met etterende oogbol, komt aan met een voorstel.

Als zij met hem meegaat, zal hij haar alle talen en de zeven vrije kunsten leren, iets dat normaal niet is weggelegd voor vrouwen. In ruil moet ze haar liefde geven aan Moenen, mag ze nooit meer een kruisteken maken en moet ze haar naam veranderen: Mariken verwijst naar Maria, en zij zou Moenen pijn hebben gedaan.

mariken van ­ nieumeghen
REGIONAAL ARCHIEF NIJMEGEN
Het oudst bekende gezicht op de stad vanaf de overkant van de Waal (1575). Bovenaan staat Noviomagium, ofwel Nijmegen. Dit is te herleiden tot de Keltische woorden voor ‘nieuwe markt’.

Mariken wil haar naam behouden, maar samen komen ze tot een compromis: Emmeken. Moenens eisen zijn allemaal hints naar zijn ware aard als de duivel, maar daar is Emmeken blind voor.

Via Den Bosch naar Antwerpen

Samen reizen ze via Den Bosch naar Antwerpen. Ondertussen bezoekt de bezorgde oom Ghijsbrecht zijn zus in Nijmegen, die schampert dat Emmeken wel in de kroeg zal hangen. Even later hoort de tante dat de vader van Adolf is bevrijd en pleegt ze zelfmoord door een dolk in haar keel te steken (‘Daer steeck ic dien opsteker in mijn storte. Met dien horte dat ick mi verniele.’).

Het is niet ondenkbaar dat inwoners van Gelre werkelijk zo aangedaan waren door de machtsstrijd tussen vader en zoon. ­Financieel wanbeleid en oorlogsdrang leidden tot grote onvrede bij de onderdanen van Arnold. Hij hief hoge belastingen, zelfs bij de minderbedeelden.

Een deel van de inwoners weigerde hem nog te gehoorzamen en erkende zijn zoon Adolf als regent. Naburige vorsten en zelfs de paus mengden zich in het conflict en ­zetten zich in voor de vrijlating van de hertog. Maar als dat zou slagen, waren de inwoners terug bij af.

Spoor van verderf

Emmeken en Moenen gaan in Antwerpen wat drinken bij herberg inden Boom, de enige plek in deze stad die wordt ­beschreven. De omgeving en politieke situatie van ­Antwerpen worden in het verhaal achterwege gelaten.

Leestip: 6 middeleeuwse uitvindingen die we nog steeds gebruiken

Ze nemen plaats in de gildekamer en Moenen haalt wijn voor hen beiden. Twee mannen luisteren hen af en vernemen dat Emmeken kan berekenen hoeveel druppels wijn er in een karaf gaan.

Emmeken heeft inmiddels al veel geleerd van Moenen en draagt een zelfgeschreven gedicht over de­ retorica voor. Moenen gebruikt de hierdoor ontstane ophef om nog meer verwarring te zaaien en in de chaos doet zich een steek­partij voor.

mariken van ­ nieumeghen
Alamy
Pieter Brueghel de Jonge laat zien hoe onstuimig het eraan toe kon gaan in een herberg in 1630.

Moenen is tevreden met het door hem geschapen oproer en maakt ijverig plannen om binnen een jaar meer dan duizend zieltjes te strikken. Zes jaar lang gaat het zo voort. Moenen kan zijn geluk niet op: als waarzegger, kwakzalver en schatvinder kan hij allerlei gemene ­streken uithalen.

Processie

Emmeken ziet na al die jaren in Antwerpen eindelijk de ware aard van ­Moenen in en overdenkt hardop haar gedrag. Ze is het leven gaan leiden dat haar tante al had voorspeld, van een ‘verdoemde slet’ (‘O moeye, moeye, u fel verwiten groot, Sal mi maken een verdoemt ­sletere.’).

Leestip: Middeleeuwse straffen: werd er echt zo vaak gemarteld?

Ze mist haar familie en vrienden en wil naar Nijmegen om ze te zien. Tot haar verbazing stemt Moenen daarmee in. Hun aankomst in Nijmegen valt samen met een processie waarin het wagenspel van Masscheroen wordt opgevoerd. Iets moet immers de ultieme loutering bij Emmeken veroorzaken, en voor een middeleeuws publiek is een wagenspel een volstrekt geloofwaardige moraalridder.

Dergelijke toneelstukken werden regelmatig opgevoerd in Gelderse steden. De vermoedelijk Antwerpse auteur van­ Mariken moet zich hebben ingebeeld hoe het er in Nijmegen aan toeging op de Grote Markt.

Berouw over haar zondige leven

Het wagenspel was een variant op een mirakelspel, een menselijk drama waarin de zondeval van mensen centraal staat. Vaak wordt de zondaar op miraculeuze wijze gered door de tussenkomst van een heilige. Zo’n mirakel wijst op het belang berouw te tonen voor iemands daden.

In het wagenspel van Masscheroen is God de rechter, Maria de advocaat van de mensen en Masscheroen de advocaat van Lucifer, de duivel. De boodschap is dat de mens, als hij wérkelijk berouw toont, vergiffenis kan krijgen.

Emmeken beseft zich dat ook zij hiernaar kan vragen. Door het spel krijgt Emmeken berouw over haar zondige leven, en vertelt ze Moenen dat ze niet meer met hem meewil. Woedend sleept hij haar mee de lucht in en werpt haar neer om haar nek te breken. Zijn ware aard komt volledig tot uiting.

mariken van ­ nieumeghen
PD
Regelmatig waren er wagenspelen of rederijkersspelen te zien in steden als Antwerpen en Nijmegen. Hier wordt de Ommegang van Brussel in 1615 weergegeven, een­ religieuze processie van vele wagens met elk hun eigen thema.

Wonder boven wonder weet Emmeken te overleven, wellicht omdat haar oom Ghijsbrecht al die jaren dagelijks tot Maria heeft gebeden. Met exorcisme weet Ghijsbert de duivel te verjagen. Geen enkele priester in Nijmegen wil Emmeken absolutie verlenen voor haar zonden.

IJzeren ringen

Samen met Ghijsbert reist ze af naar Keulen en Rome. Zelfs de paus kan haar zonden niet kwijtschelden, maar geeft haar als penitentie ijzeren ringen voor haar hals en armen. Mochten deze op miraculeuze wijze afvallen, dan zou ze vrij zijn.

Met de ringen gaat Emmeken naar het ­Wittevrouwenklooster in Maastricht. Na ­ongeveer 25 jaar van boetedoening komt de aartsengel Gabriël haar van de ringen ­bevrijden. Dat is het tweede wonder, na de val die ze overleefde.

Leestip: In de Middeleeuwen was de postbode van levensbelang

Emmeken leeft nog twee jaar. Na haar dood sieren de boeien haar graf, dat in 1515 waarschijnlijk nog te bezichtigen was. In de epiloog wordt opnieuw gewezen op de waarachtigheid van het verhaal:

‘In deser manieren, Gods vrienden vercoren, So es dit gebuert hier te voren.’ De slotregels van Mariken benadrukken nog maar eens dat het luisteren naar deze wijze les zal leiden tot hemelse glorie.

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!