In de Middeleeuwen ontstonden er ambachten waarvan we ons vandaag de dag niet kunnen voorstellen dat ze ooit hebben bestaan. We zetten vijf middeleeuwse beroepen op een rij die niet zo snel een rentree zullen maken.

1. Piskijker

In de Middeleeuwen bestonden medische bloedtesten nog niet. Om een patiënt te diagnosticeren, werd daarom zorgvuldig de kleur, geur en soms zelfs de smaak van urine onderzocht. Zo ontstond het beroep van piskijker.

Leestip: 7 beroepen waarvan je je niet kunt voorstellen dat ze ooit hebben bestaan

Hoewel piskijkers vaak in één adem worden genoemd met kwakzalvers, waren hun methoden niet altijd gebaseerd op bijgeloof. Al voor de Middeleeuwen werd urine op de grond gegoten om te zien of er insecten op afkwamen. Iemand met diabetes had bijvoorbeeld glucose in de urine, wat deze zoet maakte.

een middeleeuwse tekening van een dokter die urine onderzoekt
Photo 12//Getty Images
Het beroep van de piskijker werd vaak gebruikt om middeleeuwse geneeskunde af te beelden. De urine werd in een glazen fles bewaard en tegen het licht gehouden om de kleur te bepalen.

2. Reeuwer

Vanaf de veertiende eeuw eiste de pest talloze slachtoffers. Reeuwers hadden de taak om pestlijders te verzorgen, en na hun overlijden de lichamen te reinigen en te begraven. Het was een zeldzaam beroep, omdat reeuwers zelf immuun moesten zijn voor de ziekte.

De zwarte dood bracht een periode vol onzekerheid, en bij het zoeken naar een zondebok kwamen mensen vaak uit bij reeuwers. Zo werden zij ervan beschuldigd de pest opzettelijk te verspreiden, bijvoorbeeld door het drinkwater te vergiftigen. Veel van hen eindigden zo op de brandstapel.

Leestip: Waarom droegen artsen vogelmaskers tijdens pestuitbraken?

Deze verdenkingen waren overigens niet helemaal uit de lucht gegrepen. Indien alle gezinsleden overleden, kwam de inboedel immers in handen van de reeuwer terecht. Er deden verhalen de ronde over reeuwers die hun patiënten daarom opzettelijk om het leven brachten.

3. Poepruimer

In de dichtbevolkte middeleeuwse steden stond hygiëne vaak niet hoog in het vaandel. Tegen het einde van de Middeleeuwen begon men in te zien dat er een oplossing moest komen voor de straten vol afval en uitwerpselen. Het beroep van poepruimer of poepboer werd zo steeds gebruikelijker.

Leestip: Belasting op urine? Dit is de geschiedenis van de belastingheffing

Poepruimers gingen in de nachtelijke uren op pad om de straten en latrines te legen. De adel had vaak privélatrines, simpele houten zitplaatsen met een gat. Voor stadsbewoners was het gebruikelijker om een latrine te delen. Die stonden meestal aan de rand van de stad. De karren met poep werden niet zomaar gedumpt, maar werden aan boeren verkocht om hun gewassen mee te bemesten.

4. Hofnar

De hofnar was een professionele grappenmaker aan het hof. Sommige narren reisden door het land, maar de narren die in dienst waren van de adel woonden vaak aan het hof, gekleed in felle kleuren met rinkelende belletjes op hun hoofd.

Leestip: De middeleeuwse minstreel: een dienaar met een uitgebreid takenpakket

Van de hofnar hebben we het beeld van een professionele voetveeg, maar de nar was vaak ook een gewild beroep. Rond de dertiende eeuw kregen sommigen zelfs de status van supersterren, en konden rekenen op een rijke beloning.

illustratie van een hofvoorstelling
Ali Meyer//Getty Images
Een hofnar verzorgt samen met muzikanten en dansers het amusement aan het hof.

De hofnar had een bijzondere positie: hij kon op een humoristische manier kritiek uiten op de maatschappij zonder de gevolgen te hoeven vrezen. Naast grapjes vermaakten narren het hof met verhalen, muziek en acrobatiek. Volgens de overlevering verdiende de nar van Hendrik II zijn brood door de keizer te vermaken met zijn scheten.

Leestip: Wie was koning Arthur, en hoe is de legende ontstaan?

5. Bloedzuigerverzamelaar

In de Middeleeuwen was aderlaten een vaak toegepaste medische behandeling: chirurgen geloofden dat ziekten behandeld konden worden door ‘slecht’ bloed uit een patiënt te laten stromen. Dit gebeurde onder andere met speciale aderlaatmessen, maar ook met bloedzuigers.

een afbeelding van bloedzuigerverzamelaars in een rivier
Wikimedia Commons/ Jim Griffin
Bloedzuigerverzamelaars doorzochten rivieren en moerassen om de beestjes te verzamelen.

Die werden op een patiënt gelegd tot ze zich volzogen en loslieten. Hoewel bloedzuigers al in de Middeleeuwen werden ingezet, werden ze pas in de eeuwen daarna echt populair. Bloedzuigerverzamelaars doorzochten moerassen en vijvers om de beestjes te vinden.

Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium én steun de missie van National Geographic. Word nu lid!