Palenque was een van de vier regiohoofdsteden binnen het rijk van de Maya’s. Hun rijk, dat in het oerwoud lag verscholen, omvatte grote delen van Mexico en Midden-Amerika. Het besloeg een gebied van bijna 300.000 vierkante kilometer, verdeeld over vier landen: Mexico,­ Guatemala, Belize en Hon­duras.

De Mayacultuur bloeide op in het laagland ten zuiden van het Mexicaanse schiereiland Yucatán. De prachtige steden die hier waren gebouwd, werden tussen de negende en tiende eeuw om nog altijd onbekende reden verlaten.

Een populaire archeologische vindplaats

De overblijfselen van Lakam Ha, zoals Palenque door de Maya’s werd genoemd, zijn te vinden in het noorden van de Mexicaanse deelstaat Chiapas, tien kilometer ten westen van de stad Santo Domingo de Palenque en aan de rand van het Hoogland van Chiapas. De monumentale archeologische vindplaats had aan het einde van de achttiende eeuw een enorme aantrekkingskracht op ontdekkingsreizigers.

De fijne stenen reliëfs, de veelheid aan hiëroglyfische inscripties, en de prachtige bosrijke omgeving waarin de tempels en pleinen werden gevonden, zijn slechts een aantal van de redenen waarom deze plek uitgroeide tot een van de populairste sites van de Mexicaanse archeologie.

palenque een mayastad in de mexicaanse jungle
ferrantraite/Getty Images
Een luchtfoto van de archeologische vindplaats Palenque, met op de voorgrond het paleis, en daarachter de tempel van de inscripties.

Eerder al, in de zestiende en zeventiende eeuw, kregen Spaanse wetenschappers en kloosterlingen de Mayaruïnes in het vizier, maar na verloop van tijd nam hun interesse weer af. Aan het begin van de achttiende eeuw hadden ook de inwoners van het vicekoninkrijk Nieuw-Spanje maar weinig oog voor de prachtige­ steden die meer dan duizend jaar eerder waren gebouwd in het regenwoud.

Leestip: Het einde van de Mayabeschaving verliep anders dan we dachten

Dat veranderde toen in 1759 Karel III van Spanje de troon besteeg. Door zijn betrokkenheid bij opgravingen in Pompeï en Herculaneum als koning van Napels, ontwikkelde hij een grote belangstelling voor archeologie. Waar hij eerder massa’s puin zag, begon hij steeds vaker contouren te ontwaren van oude metropolen.

Stenen huizen

In 1784 werden enkele ruïnes van stenen huizen ontdekt in Palenque, op een steenworp afstand van de gelijknamige stad, net over de grens met Guatemala. De gouverneur en de president van Guatemala, José Estachería, gaf de ­locoburgemeester van Palenque, José Antonio Calderón, opdracht om de ruïnes te bezoeken en verslag uit te brengen van wat hij daar zoal aantrof.

Leestip: DNA-onderzoek wijst uit: de Maya’s offerden vooral tweelingen

Calderón deed wat hem werd opgedragen en leverde een rapport op met vier schetsen van de site. Vanaf dat moment zou het onderzoek naar de Mayastad sterk worden opgeschaald. Ook werden bijzondere stenen objecten naar Madrid verscheept om te worden bestudeerd.

Vervolgonderzoek in Palenque

Het vervolgonderzoek werd gedaan door Antonio Bernasconi, José de­ Gálvez, Juan ­Bautista Muñoz en een aantal anderen. Muñoz was kosmograaf bij de Consejo de Indias, het belangrijkste bestuursorgaan van de Spaanse kolonisten in Latijns-Amerika, en had veel invloed op de koning, die dol was op oudheden.

Hij adviseerde de koning het onderzoek van Calderón uit te breiden en de recent ontdekte archeologische vondsten naar Spanje te verschepen om de betekenis ervan te achterhalen. Voor het uitvoeren van deze grote archeologische opdracht werd Antonio del Río aangesteld, een plichts­getrouwe en hardwerkende legerofficier.

de ontdekking van mayastad palenque
DK IMAGES

Del Río ging in Palenque bijzonder nauwkeurig te werk. Zijn onderzoek kan worden beschouwd als voorloper van de moderne Maya-­archeologie. Hij werd vergezeld door tekenaar Ricardo Almendáriz, die dertig gedetailleerde afbeeldingen maakte van vondsten in de Mayastad.

Beiden werkten in de Mexicaanse jungle een aantal maanden aan het onderzoek en verzamelden informatie tussen de weelderige vegetatie die de prachtige gebouwen had overwoekerd. Ze wisten de broeiende hitte te doorstaan en giftige slangen te ontlopen.

Leestip: De Maya’s rookten niet alleen tabak – ze dronken het ook

Uit sommige van Del Río’s aantekeningen blijkt de denigrerende kijk op de inheemse bevolking die destijds heerste in wetenschappelijke kringen: deze monumentale werken konden onmogelijk worden toegeschreven aan de voorouders van de ‘gedegenereerde indianen’ die in deze regio woonden.

‘Uit de keuze zich te vestigen in vergelijkbare gebieden en uit de aanwezigheid van een ondergronds, stenen aquaduct dat een rivier doorkruist, kan worden afgeleid dat deze volken contact hadden met de Romeinen,’ liet Del Río optekenen.

Leestip: De opkomst en ondergang van de Azteken

Maar de aantekeningen geven ook een voorzichtigere opvatting weer: ‘Ik weet dat mijn overpeinzingen slechts gebaseerd zijn op gissingen en vermoedens, een zwakke basis om vaststellingen te doen die niet verder reiken dan de grenzen van een waarschijnlijkheid.’

Verderop in het verslag erkent hij dat de vondst van een bas-reliëf ‘bewijs levert voor het niveau dat de voorouders van dit land op het gebied van beeldhouwkunst wisten te bereiken’.

Onderzoekingen en vondsten

Op 9 juli 1787 stuurde Estachería een notitieboek vol aantekeningen en schetsen naar Spanje, samen met zes kratten met vondsten. De koning beval dat deze bewaard zouden worden in het Koninklijk Kabinet van Natuurlijke Historie en dat de platen zouden worden ondergebracht in de Koninklijke Bibliotheek.

Merkwaardig genoeg werd Del Río’s rapport niet in het Spaans gepubliceerd, maar werd het in 1822 uitgegeven in het Engels. De voor­werpen die tijdens deze expeditie zijn meegenomen, worden nu in het Museo de América in Madrid geëxposeerd.

palenque een mayastad in de mexicaanse jungle
ALBUM
Hoofd van Pacal, koning van Palenque. Museo Nacional de Antropología, Mexico-Stad.

In de jaren die volgden zouden vele onderzoekers en avonturiers de ruïnes van Palenque bestuderen. In 1832 publiceerde de excentrieke Franse cartograaf Jean-­Frédéric Waldeck een serie van ietwat fantasierijke illustraties van de reliëfs die de gebouwen sierden.

In 1840 maakte de Engelse ontdekkingsreiziger en tekenaar Frederick Catherwood een aantal prachtige gravures van Palenque tijdens zijn reis door de jungle van Chiapas, in gezelschap van de Amerikaan John Lloyd Stephens.

In 1890 werd er voor het eerst onderzoek uitgevoerd aan de hand van moderne wetenschappelijke methoden, toen de Britse archeoloog en ontdekkingsreiziger­ Alfred Maudslay vier maanden doorbracht in Palenque. Hij maakte foto’s, groef gebouwen op en ontdeed ze van vegetatie.

In de twintigste eeuw werden de opgravingen voortgezet door het Nationaal Instituut voor Antropologie en Geschiedenis, en in 1952 werd de graftombe opgegraven van Pacal de Grote, een Mayakoning uit de zevende eeuw.

Palenque werd in 1987 uitgeroepen tot werelderfgoed, en vandaag de dag is het een van de bekendste en meest bezochte Mayamonumenten in Mexico.

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!