Het is een misvatting dat de prehistorische mens uitsluitend diep in grotten woonde. Dat was veel te gevaarlijk: voor je het wist liep je een holenbeer of een ander roofdier tegen het lijf. Bovendien waren grotten veel te donker en vochtig om permanent te bewonen. We bleven het liefst bij de ingang. Daar stookten we vuur en beschermden we onszelf tegen de elementen.
En nog steeds wonen we het liefst bovengronds, waar we groenten kunnen verbouwen en het zonlicht op onze huid kunnen voelen. Toch zijn er in de geschiedenis momenten geweest dat mensen het (tijdelijk) ondergronds zochten. In Australië gebeurt dit zelfs nog steeds. We lichten vier van deze ondergrondse ‘steden’ uit.
1. Naours (Frankrijk)
Wat doe je als je dorp regelmatig geteisterd wordt door plunderingen en oorlogen? De inwoners van Naours, in het noorden van Frankrijk, besloten in de Middeleeuwen om de kalksteengroeve uit te breiden en er een ondergrondse schuilstad van te maken. Daar konden ze terecht als er weer eens gespuis de regio binnenviel. Ze woonden dus niet permanent onder de grond.
Leestip: Deze vijf grotten in Frankrijk mag je niet overslaan
Op het hoogtepunt bestond hun ‘stad’ uit maar liefst driehonderd kamers en 28 galerijen. Daar was niet alleen plek voor de inwoners, maar ook voor hun vee en voedselvoorraden. De ondergrondse schuilplaats werd tot aan de zeventiende eeuw gebruikt en daarna grotendeels vergeten.
In 1887 werd het stelsel herontdekt, en tijdens de Eerste Wereldoorlog vonden vele geallieerde soldaten hier een toevluchtsoord. Op de muren zijn duizenden tekeningen en krabbels van hen te vinden. Je kunt de ondergrondse stad met een gids bezoeken.
2. Derinkuyu (Turkije)
Ruim tachtig meter onder de Turkse stad Derinkuyu vind je een immens complex van tunnels, trappen, kamers, ventilatieschachten en zelfs scholen. Het is niet zeker wanneer men is begonnen met het uithouwen van deze stad, maar in een geschreven bron uit 370 v.C. wordt al gesproken over een volk in Cappadocië dat in ondergrondse woningen leeft. Het sterke vermoeden bestaat dat het hier om Derinkuyu gaat.
Waarschijnlijk begon de ondergrondse stad ooit als een opslagplaats, en groeide het uit tot een tijdelijke woonplaats in tijden van oorlog. In de zevende eeuw werd het christelijke Byzantijnse Rijk – waar Cappadocië onderdeel van was – regelmatig aangevallen door Islamitische strijders. Op het hoogtepunt konden in Derinkuyu maar liefst twintigduizend inwoners maandenlang verblijven. In 1963 werd de stad per toeval ontdekt en sinds 1985 staat het op de werelderfgoedlijst van Unesco.
3. Coober Pedy (Australië)
In 1915 werd er opaal gevonden in Zuid-Australië en al snel trokken mijnwerkers die kant op om de waardevolle stenen uit te graven. Tegenwoordig vind je er een dorp van zo’n 2500 inwoners, genaamd Coober Pedy. Hier woont zo’n zestig procent van de mensen ondergronds. Niet omdat ze worden aangevallen door kangoeroes of dingo’s, maar omdat het daar geregeld meer dan veertig graden wordt – zelfs 52 graden is niet ongewoon.
De stad is niet volledig onder de grond gebouwd en dus ook niet verstopt, maar het is wel een uniek voorbeeld van een ondergrondse stad die permanent bewoond wordt. De inwoners hebben hun woningen en andere faciliteiten uitgehouwen in het zachte zandsteen en mineraalrijke siltsteen.
Op de foto bovenaan dit artikel zie je een ondergrondse kerk in Coober Pedy. De gebouwen zijn minstens vier meter diep, omdat er anders instortingsgevaar dreigt.
4. Dixia Cheng (China)
Zo’n tien tot achttien meter onder de Chinese hoofdstad Peking ligt een mysterieuze ‘stad’, genaamd Dixia Cheng. Tijdens de nucleaire spanningen van de jaren zeventig gaf de Chinese leider Mao Zedong aan zo’n 300.000 inwoners de opdracht om met de hand een bunkerstelsel uit te graven, waar een deel van de burgers zou kunnen schuilen.
Leestip: Twee weken cityhoppen in China: hoe plan je jouw ideale trip?
Hoe groot het tunnel- en bunkercomplex precies is? Niemand die het zeker weet. Sommige bronnen houden het op 85 vierkante kilometer, maar het is al bijna twintig jaar dicht voor het publiek. De laatste toeristen werden in 2007 toegelaten, maar ook toen mocht maar een klein deel van het complex bezocht worden. Het verhaal gaat dat er ruimte was voor restaurants, winkels, scholen en theaters.
Het gangenstelsel was te bereiken via tientallen geheime ingangen in winkels, die verspreid door de stad liggen. Ook de toeristeningang was via zo’n winkel te bereiken, in de wijk Qianmen. Omdat de Koude Oorlog met een sisser afliep, is het nooit nodig geweest om de ondergrondse stad te gebruiken. Vermoedelijk leven er nu duizenden daklozen in de bunkers onder Peking.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!