Jules Verne werd geboren op 8 februari 1828 in een bourgeoisgezin uit Nantes. Zijn vader, Pierre Verne, was notaris en kwam uit een geslacht van advocaten. Zijn moeder, Sophie Allotte, stamde af van een militaire familie.
De jonge Verne groeide op in een welvarende wijk. De meeste van de luxe herenhuizen die er stonden, waren eigendom van reders die rijk waren geworden door de slavenhandel, die zijn discutabele hoogtepunt beleefde in de 18de eeuw.
Nantes was het centrum van de handel in slaven tussen Frankrijk en de Verenigde Staten, en nog altijd herinneren versieringen op oude gevels aan die tijd. Zoals de uitgehouwen mascarons, die gezichten van slaven, mythologische wezens en familieleden van koopmannen voorstellen.
Verne rekende af met deze zwarte bladzijde in de geschiedenis van zijn geboortestad in zijn boek Een kapitein van vijftien jaar (1878). Daarin spreekt hij over ‘de schandelijke handel in ebbenhouten ladingen’.
Een avontuurlijke reizigersgeest
In biografieën van Jules Verne staat een (waarschijnlijk verzonnen) anekdote waaruit zijn drang naar avontuur blijkt. Volgens dat verhaal zou hij op elfjarige leeftijd zijn weggelopen van huis om als scheepsjongen aan te monsteren op het koopmansschip Coralie. Zijn vader wist hem nog net voordat het schip naar India vertrok van boord te halen.
Leestip: Het bijzondere verhaal van Amelia Earhart
Maar wat zijn literaire ambities pas echt aanwakkerde, waren de verhalen over scheepvaart die zijn schooljuf hem vertelde, en het uitzicht op de haven vanuit zijn raam. Terwijl hij tuurde naar de voorbijkomende masten, gekleurde vlaggen en de drukte bij het in- en uitladen, droomde hij van het verkennen van onbekende zeeën.
In zijn middelbareschooltijd begon hij fanatiek met het verzamelen van wetenschappelijke tijdschriften. Daarnaast verslond hij avonturenboeken, zoals Robinson Crusoe en Ivanhoe, en schreef hij gedichten voor zijn eerste liefde, Caroline. Maar toen zij hem afwees en zich met een burggraaf verloofde, ebde zijn inspiratie weg.
Teleurgesteld nam hij zijn vaders advies ter harte om rechten te gaan studeren in Parijs. Hij reisde af naar de Franse hoofdstad met twee vervoersmiddelen die hem fascineerden, en die later geregeld een rol zouden spelen in zijn verhalen: de stoomboot en de trein.
Zo kwam Jules Verne in 1847 terecht in een stad die aan de vooravond stond van een liberale revolutie. Een dag na deze Februarirevolutie van 1848 werd koning Lodewijk Filips I van de troon gestoten, waarna het land werd uitgeroepen tot republikeinse democratie.
Aangewakkerde inspiratie
Verne hield zich afzijdig van de politieke onrust. Hij bezocht regelmatig het Quartier Latin, een wijk waar de romantiek tot bloei was gekomen en Honoré de Balzac, Victor Hugo en Alfred de Musset werden bewonderd.
Hij wist toe te treden tot een literair gezelschap in een boekensalon, waar hij in contact kwam met Alexandre Dumas fils, die hem adviezen gaf. Verne voelde zich gesteund en begon weer te schrijven: toneelstukken, korte verhalen en libretto’s. Tegen de wil van zijn vader in zag hij af van een baan als jurist.
Verne raakte in die tijd ook bevriend met fotograaf Nadar, die in 1863 een primeur had door als eerste Parijs te fotograferen vanuit een luchtballon. Nadars enthousiasme over ballonvaart werkte aanstekelijk op Verne.
Gevangen in het huwelijk
De inspirerende contacten brachten echter maar weinig brood op de plank, waardoor hij last kreeg van spijsverteringsproblemen. Om de honger te vergeten, las hij veel. In diezelfde periode ontdekte hij Het weergaloze avontuur van een zekere Hans Pfaall van Edgar Allan Poe, een verhaal over een reis naar de maan met een luchtballon.
Na een aanstelling als secretaris in het Théâtre-Lyrique werkte hij een tijdje als beurshandelaar, tot hij op zijn 24ste toetrad tot de redactie van het illustratietijdschrift Musée des familles, waar hij de wetenschapsrubriek voor zijn rekening nam.
Later leerde hij Honorine de Viane kennen, een weduwe uit Amiens met twee dochters. In 1857 trouwde hij met haar, maar het huwelijk bracht hem niet de stabiliteit waarop hij had gehoopt. In plaats daarvan voelde hij zich juist gevangen.
Leestip: Opvallende modetrends door de eeuwen heen
Hij reisde af naar Schotland, Noorwegen en Denemarken om te kunnen ontsnappen aan de eentonigheid van thuis. Het stel zou één zoon krijgen, Michel, die Verne hoofdbrekens bezorgde.
Hij werd weliswaar een gerespecteerd schrijver, maar stelde zijn ouders keer op keer teleur door verschillende schandalen, zoals affaires met actrices en de geboorte van een buitenechtelijke zoon.
Schrijver vindt uitgever
In 1862 vond er een belangrijke gebeurtenis plaats in het leven van Jules Verne. Hij stuurde een literair manuscript, waarin hij wetenschappelijke onderwerpen had verweven, op naar uitgever Pierre-Jules Hetzel. Dit werk, Vijf weken in een luchtballon (1863), was een verslag van de ballonvluchten van Nadar.
Het werd een ongeëvenaard verkoopsucces. Verne zelf beschreef het als volgt: ‘Ik heb zojuist een boek geschreven in een vernieuwende vorm, mijn eigen idee. Als het een succes wordt, zal het, ik weet het zeker, een goudmijn worden.’
Hetzel zag het ook wel zitten. Maar toen de schrijver daarna aankwam met een futuristisch manuscript met de titel Parijs in de twintigste eeuw, wees de uitgever het af. Hij vond het pessimistisch en te technisch.
‘Men zou het idee krijgen dat het verhaal over de luchtballon een toevalstreffer was,’ zei hij, en hij probeerde Verne over te halen om terug te keren naar zijn oorspronkelijke stijl.
Aan de lopende band schrijven
De gehaaide Hetzel bood Verne een aantrekkelijk contract aan, maar nam in de kleine lettertjes een aantal oneerlijke voorwaarden op. Verne zegde toe de komende twintig jaar twee boeken per jaar te schrijven voor Hetzel.
Hij verdiende daarmee twintigduizend franc per jaar, maar moest dan wel de auteursrechten van zijn werk afstaan. Met het bedrag was niets mis, maar het betekende wel dat de schrijver voor de rest van zijn leven aan de lopende band boeken moest produceren.
Om te kunnen schrijven in het moordende tempo dat hem door het contract werd opgelegd, ging Verne op zoek naar een rustige werkplek. Hij verhuisde naar Amiens, ver van het ‘ondraaglijke kabaal’ en de ‘steriele onrust’ in Parijs. In zijn kantoor schreef hij iedere ochtend van vijf tot elf uur.
Zijn huis was niet ver van het station. Daardoor kon hij regelmatig naar de stad reizen. Daarnaast trok hij geregeld naar de haven van Le Crotoy, waar zijn boot lag (uiteindelijk zou hij er drie bezitten, die hij stuk voor stuk Saint Michel doopte), om te gaan varen, zijn grote passie.
Bouw van het circus
Verne stortte zich op het sociale leven van Amiens, waar hij gemeenteraadslid werd. Een van zijn successen was de bouw van een circus, dat werd ontworpen door architect Émile Ricquier, een leerling van Gustave Eiffel.
Vernes liefde voor dit vermaak komt terug in de roman Cesar Cascabel (1890). Daarin worden de belevenissen beschreven van een familie van circusartiesten die omzwervingen maakt langs het westen van de Verenigde Staten en Siberië om uiteindelijk terug te keren in Frankrijk.
Onderweg trekken ze door maagdelijke landschappen en ijswoestijnen. In Amiens vond Verne inspiratie voor de meeste werken die gezamenlijk bekendstaan als de Wonderreizen. Hij bleef avonturenromans schrijven tot aan zijn dood in 1905.
In het voorwoord van Reizen en lotgevallen van kapitein Hatteras (1866), verklaarde Hetzel dat het doel van die verzameling was om ‘alle aardrijkskundige, geologische, natuurkundige en astronomische kennis samen te vatten die door de moderne wetenschap is vergaard, en de geschiedenis van het universum opnieuw te vertellen in de aantrekkelijke vorm die hem [Verne] eigen is.’
Wonderreizen en vooruitgang
De eerste titels werden als feuilleton gepubliceerd in het Magasin d’éducation et de récréation, een serie voor de jeugd. Maar algauw zag Hetzel commerciële kansen om de verhalen uit te geven als losse uitgaven met een geïllustreerd omslag.
Zo ontstond het idee van de beroemde omslagen van de Wonderreizen. Die werden gemaakt met behulp van een techniek die kartonnage wordt genoemd: de boeken werden voorzien van een kartonnen band en waren bedekt met rijkversierde linnen.
Om in te spelen op het succes van Vernes boeken, besloot de uitgever ze allemaal te publiceren in dezelfde stijl, die hij telkens ietwat opfriste naar de smaak van het publiek.
Romantische ideeën
In de eerste delen van de Wonderreizen wordt bejubeld hoe vooruitgang de mens gelukkig zal maken. Wetenschap speelde daarin een belangrijke rol, en de verspreiding daarvan kon via romans worden bewerkstelligd.
In zijn boeken vermengde Verne romantische ideeën uit zijn jeugd met socialistische utopieën en rationeel positivisme. Zijn verhalen verschenen in een periode van collectief optimisme, die was ingegeven door de industriële revolutie in Frankrijk en de politieke stabiliteit onder Napoleon III.
Opgewekte ontdekkingsreizigers
De hoofdpersonen zijn dan ook opgewekte ontdekkingsreizigers die machines inzetten om het leven van de mens beter te maken. In Vijf weken in een luchtballon trekt de Engelse geleerde Samuel Ferguson samen met een dienaar en een vriend door Afrika in een luchtballon die wordt aangedreven met waterstofgas.
In Twintigduizend mijlen onder zee (1869) vaart de Franse bioloog Pierre Aronnax mee op het schip Abraham Lincoln en valt van boord, waarna hij door de onderzeeboot Nautilus van de legendarische kapitein Nemo wordt opgepikt.
Leestip: 7 beroepen waarvan je je niet kunt voorstellen dat ze ooit hebben bestaan
Naar het middelpunt der aarde (1864) gaat over de expeditie van de Duitse geologieprofessor Otto Lidenbrock, die het binnenste van de aarde weet te bereiken door af te dalen in een IJslandse vulkaan.
En in Het geheimzinnige eiland (1874) stort de bemanning van een luchtballon neer op een eiland waaronder het waterrijk van de eerdergenoemde kapitein Nemo verscholen blijkt te liggen.
Verne verandert van toon
Naarmate de tijd verstrijkt, wordt de toon in Vernes boeken echter steeds pessimistischer. Aan het eind van de negentiende eeuw strijden de Europese machten om het uitbreiden van hun koloniale rijken. De wetenschap en de technologie worden in dienst gesteld van de industrie en het kapitaal.
Vernes geloof in de vooruitgang werd aan het wankelen gebracht en zijn personages begaven zich niet langer op onontdekte plekken maar op bekender terrein. Zo is er bijvoorbeeld De wonderstraal (1882), waarin de hoofdpersonen langs de kusten van Schotland trekken om een geheimzinnige groene straal te zien.
Of Het spookkasteel (1892), een boek over vampiers in Transsylvanië. In de proloog van dat werk klaagt Jules Verne dat er aan het eind van de ‘pragmatische 19de eeuw’ niemand meer is die legenden verzint, zelfs niet in de meest magische landen.
De vader van de sciencefiction
Het Europa van Jules Verne maakte een industriële revolutie door. Fabrieken en technologieën als de stoommachine, de telegraaf en nieuwe communicatiemiddelen veranderden de wereld volledig en verkleinden afstanden.
Het Suezkanaal werd gegraven en er kwamen nieuwe spoorwegen, zoals de Pacifische spoorlijn in de VS en de trans-Siberische spoorlijn in Rusland. De nieuwe massamedia brachten snel verslag uit over de vooruitgang.
Die ontwikkelingen inspireerden de Franse schrijver om technologische sprongen van de twintigste eeuw te voorspellen in zijn verhalen; samen met H.G. Wells werd Verne een van de grondleggers van science fiction.
Tijd ver vooruit
Toch was het schrijven van sensationele verhalen over de wetenschap van de toekomst nooit zijn hoofddoel, hij wilde vooral zijn kennis delen: ‘Ik heb alleen fictie gemaakt van wat later werkelijkheid werd. Mijn doel was niet het voorspellen van de toekomst, ik wilde de jeugd geografische kennis bijbrengen,’ zei hij in 1902 in een interview.
Verne was zijn tijd ver vooruit met de uitvindingen die hij bedacht. Sommige werden inderdaad werkelijkheid: de onderzeeër, raketreizen naar de maan, overbevolkte steden, de telefoon en biologische oorlogvoering.
Leestip: Wie is de uitvinder van de boekdrukkunst?
Andere bleven fantasie, zoals onderzeese buizenpost en de zonnetransformatoren die de seizoenen reguleerden. Maar allemaal kwamen ze voort uit een grote verbeeldingskracht en een blind geloof in vooruitgang. ‘Mijn motto is altijd geweest: liefde voor het goede en voor de wetenschap,’ stelde Verne.
Vernieuwend perspectief
Het werk van Verne heeft ook aan bijgedragen aan een nieuwe kijk op het landschap. Sinds de Oudheid had men tijdens het maken van een reis altijd recht vooruit gekeken.
Zo tuurde ook Michael Strogoff, koerier van de tsaar en hoofdpersoon in het gelijknamige boek van Verne, altijd naar de horizon toen zijn missie hem door de uitgestrekte landschappen tussen Moskou en het Siberische Irkoetsk voerde.
Maar door de komst van de trein werd het perspectief plotseling anders: reizigers staarden niet langer naar de verte, maar bekeken het landschap immers door raampjes.
Het was grotendeels te danken aan de snelle nieuwe treinen dat Phileas Fogg en zijn onafscheidelijke bediende Jean Passepartout De reis om de wereld in tachtig dagen (1872) konden maken. Maar tijdens de belle époque was de blik van mensen niet alleen op het land, maar ook op de hemel gericht.
In Vijf weken in een luchtballon (1863) observeren de ontdekkingsreizigers de aarde vanuit vogelperspectief. In Van de aarde naar de maan (1865) en de verfilming door Georges Méliès zien astronauten vergezichten die lijken op de beelden die vanuit de latere ruimtemissie Apollo 8 naar de aarde worden gestuurd.
Met diezelfde open blik schetst Verne de onderaardse wereld in Naar het middelpunt der aarde (1864) en de peilloze diepzee in Twintigduizend mijlen onder zee (1870), waarin kapitein Nemo aan boord van de Nautilus de zeebodem verkent. Vernes boeken weerspiegelen die visuele revolutie in de moderne tijd.
Uit liefde voor landkaarten
Het sedentaire leven van Jules Verne weerhield hem er niet van om in gedachten andere werelden en planeten te verkennen. In 1894 vroeg Marie A. Belloc, redacteur van het tijdschrift The Strand Magazine, waar hij al die ideeën toch vandaan haalde.
Verne antwoordde: ‘Mijn geheim is dat ik altijd verzot ben geweest op aardrijkskunde. Ik denk dat ik door mijn belangstelling voor kaarten en de grote ontdekkingsreizigers romans ben gaan schrijven.’
Misschien stond er daarom wel een opvallende globe op het bureau in zijn werkkamer – vol gaatjes waar de schrijver er met zijn passer in had geprikt om afstanden te meten.
Steun de missie van National Geographic en krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium. Word nu lid!















