Bij een maaltijd in het Romeinse Rijk denk je al snel aan tafels vol wijn, druiven en exotische gerechten, genuttigd door welgestelde Romeinen die languit op ligbanken liggen. En dat beeld klopte, maar alleen voor de elite. Voor het grootste deel van de bevolking zag de dagelijkse maaltijd er heel anders uit. Die was sober, eenvoudig en vooral bedoeld om de dag door te komen. Wat stond er op het menu in het Romeinse Rijk?
Het dagelijkse dieet van de gewone Romein
Romeinen die het zich konden veroorloven, aten drie keer per dag. Voor veel mensen gold echter iets heel anders: zij waren al tevreden als ze überhaupt een warme maaltijd konden nuttigen. Het ontbijt van de minderbedeelden bestond vaak uit honing, grof brood en soms wat dadels en olijven. Tijdens de lunch werden brood, kaas en eieren genuttigd.
’s Avonds stond er vaak een tarwebrij op het menu, een voedzame pap die af en toe op smaak werd gebracht met resten van vis of met een veelgebruikt sausje genaamd garum: een gefermenteerde vissaus.
Een ander populair graanrecept was puls, een soort tarwepap. Met een handmolen werden de korrels gemalen, en met water, melk of wijn werd er boven het vuur een warme pap bereid. Dit werd op smaak gebracht met ui, knoflook, prei, spek of een lepel honing.
Gek op kruiden en specerijen
Romeinen hielden van uitgesproken smaken. Dat was deels uit culinaire voorkeur, deels om bedorven of gefermenteerd voedsel smakelijker te maken. In het oudst bekende Romeinse kookboek, dat wordt toegeschreven aan Apicius, komen talloze kruiden aan bod. Tijm, munt, laurier, venkel, wijnruit, bonenkruid, oregano, dille, karwij, knoflook, lavas en peterselie waren populair in de Romeinse keuken.
Leestip: Wat stond er op het menu van de Romeinse soldaat? ‘Veel zout, weinig luxe’
Ook specerijen uit verre streken deden hun intrede, zoals koriander, peper en kaneel. Veel gerechten waren sterk gekruid en hadden een karakteristieke zuurzoete smaak – een combinatie die door de Romeinen erg werd gewaardeerd.
Omdat bederf op de loer lag, werd voedsel vaak geconserveerd: gezouten, gerookt, gedroogd of ingelegd in honing. Producten als graan, bonen, wijn, olijfolie en vissaus werden opgeslagen in zakken of aardewerken potten en kruiken. Ze waren een onmisbaar onderdeel van de Romeinse voorraadkast.
Delicatessen voor de sterke maag
De Romeinse elite genoot van luxe gerechten die tegenwoordig vooral wenkbrauwen zouden doen fronsen. Vetgemeste relmuizen, gevuld met worst en gekruid met peper en noten, golden als delicatesse. Ook slakken die eerst in melk werden vetgemest stonden op het menu.
Leestip: Deze 5 Romeinse uitvindingen gebruiken we nog dagelijks
Daar hield het niet op: kleine zangvogels zoals lijsters werden in hun geheel gegeten, inclusief ingewanden. Daarnaast aten de Romeinen onder meer zilvermeeuwen, kauwen, kraaien, raven, zwanen, meerkoeten, ooievaars en zelfs pauwen. Hoe exotischer, hoe beter – zeker aan tafel bij de welgestelden.
Buitensporig eetgedrag van de rijken
De dag begon voor rijke Romeinen met wit brood en honing, aangevuld met dadels en olijven. De lunch bestond uit bijvoorbeeld peulvruchten, stokvis, eieren, kip, eend of kalkoen, fruit en wijn.
Het avondmaal was vaak meer dan een maaltijd: het was een sociaal spektakel. In het triclinium, een speciaal ingerichte eetkamer, lagen de gasten op drie sofa’s rond lage tafels, terwijl slaven de gerechten bereidden en serveerden. Muziek, dans, poëzie en verhalen omlijstten het diner.
Leestip: Een dag uit het leven van een rijke Romein
Een traditioneel Romeins gastmaal kende minstens drie gangen. Als voorgerecht kwamen schaaldieren, kleine salades en een drank van honing en wijn op tafel. Het hoofdgerecht bestond uit rijk gekruid vlees. Meestal was dat varken, maar ook kip, gans of bij feestelijke gelegenheden duif, lijster, fazant, struisvogel of vis werden opgediend. Het nagerecht werd gezoet met honing en bestond uit fruit, noten of gebak.
Buitensporige diners waren niet ongewoon in de hogere kringen. Rijke gastheren gebruikten luxueuze banketten om hun status te etaleren. De wijn vloeide rijkelijk, en gasten die hun maag vol hadden, braakten soms bewust om verder te kunnen eten. Overdaad was een deugd, en matigen eerder iets voor de armen.
Kritiek op de losbandigheid
Niet alle Romeinen konden het buitensporige eetgedrag van de rijken waarderen. Velen vonden de Romeinse traditie van soberheid en ingetogenheid belangrijk en waren bang voor zedelijk verval en verweking van de Romeinse staat. Keizer Augustus was het hiermee eens en kwam met speciale wetten om het overmatige eetgedrag te stoppen, maar dit had weinig resultaat.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!




