In het oude Rome moesten vrouwen die respect wilden verdienen, een heel strikt ideaal nastreven: dat van de matrona. Hun doel was trouwen en kinderen krijgen, die ze volgens traditionele waarden moesten opvoeden. Van kinds af aan werden meisjes in die rol gedrukt.
Het leven van de Romeinse vrouw werd ook buiten haar rol van moeder door allerlei wettelijke bepalingen aan banden gelegd. Ze kon geen testament opmaken en stond haar hele leven onder de voogdij van mannen. In sommige gevallen kon ze ook niet erven of haar eigen bezittingen aan haar kinderen nalaten.
Vrouwen waren tevens uitgesloten van de politiek: ze mochten niet stemmen of een ‘mannelijk ambt’ bekleden. Die marginale positie hielden de vrouwen in de hele geschiedenis van het Romeinse Rijk. Zoals de jurist Ulpianus in de 3de eeuw n.C. schreef: ‘Vrouwen zijn uitgesloten van alle burgerlijke en openbare ambten en kunnen derhalve geen rechter of magistraat worden of in rechte voor anderen optreden.’
Er werden verschillende rechtvaardigingen aangevoerd voor de juridische en politieke ondergeschiktheid van de vrouw. Zo schreef de filosoof Seneca dat ‘beide seksen gelijkelijk bijdragen aan het dagelijks leven, want de een is gemaakt om te gehoorzamen en de ander om te bevelen’.
In de juridische geschriften luidde: ‘De ouden wilden dat de vrouwen, ook als zij volwassen waren, onder voogdij stonden vanwege hun gebrekkig inzicht’, schreef de jurist Gaius onder verwijzing naar De wet van de XII tafelen, de oudste wettekst van Rome. De Romeinse vrouwen legden zich maar gedeeltelijk neer bij deze wettelijke onderwerping.
Veel vrouwen maakten gebruik van mazen in de wet om voor hun belangen op te komen, en stelden zelfs openlijk de overheersing van de man aan de kaak. Zoals gebeurde met de strenge wetten die openlijk vertoon van rijkdom verboden.
Het risico van corruptie, dat altijd gepaard gaat met rijkdom, werd vooral als een gevaar gezien voor vrouwen. Die moesten het voorbeeld volgen van Cornelia, de moeder van de gebroeders Gracchus, het toonbeeld van de Romeinse matrona, die openlijk vertoon van rijkdom versmaadde en trots verkondigde dat haar zonen, de Romeinse helden Gaius en Tiberius Gracchus, haar enige ‘juwelen’ waren.
Desondanks verzetten de vrouwen zich na de Tweede Punische Oorlog (218-201 v.C.), toen de welvaart in Rome toenam, steeds sterker tegen de wetten die hun verboden met hun juwelen te koop te lopen.
Een daarvan was de lex Oppia uit 215 v.C., die onder meer bepaalde dat vrouwen niet meer dan vijftien gram goud zichtbaar mochten dragen en zich niet mochten kleden in een meerkleurige stola. Op de weerstand die dit onder vrouwen opriep reageerde Cato met zijn gebruikelijke misogynie: ‘Wat ze in werkelijkheid willen, is ongebreidelde vrijheid, kortom bandeloosheid. Waarlijk, als ze thans winnen, waar zullen ze stoppen?’
In die tijd sneuvelden veel patriarchen in de Punische oorlogen, zodat hun kinderen, zonen zowel als dochters, tot de positie van familiehoofd opklommen. Als gevolg hiervan kwamen er steeds meer rijke en ondernemende vrouwen, die zich ook nog eens roerden in de politiek, zoals is te zien aan tientallen verkiezingsposters van vrouwen.
In 169 v.C. werd de lex Voconia afgekondigd, die vrouwen verbood het hele vermogen te erven van de rijkste Romeinse burgers (die lid waren van de hoogste volksvergadering, de comitia centuriata). Om die beperking te omzeilen, zochten vrouwen naar mazen in de wet, met hulp van mannen uit verschillende volksklassen.
Ook bedachten ze juridische foefjes om zich te bevrijden van mannelijke bevoogding, bijvoorbeeld door een vriend of een mannelijk familielid als voogd aan te wijzen, die zich verder niet met hun zaken bemoeide. Daarmee haalden ze zich de kritiek op de hals van conservatieve critici zoals Cicero: ‘Het was de wil van onze voorvaderen dat alle vrouwen, vanwege hun beperkte oordeelsvermogen, onder voogdij werden geplaatst, maar nu heeft de juristerij voogden in het leven geroepen die onder voogdij van de vrouwen staan.’
Lees meer over de positie van vrouwen in het Oude Rome in het eerste nummer van Historia 2018.