Zo’n 250 miljoen jaar geleden maakte het Perm plaats voor het Trias – een overgang die gepaard ging met een van de zwaarste massa-extincties in de geschiedenis van de planeet. In de loop van een miljoen jaar stierf bijna al het leven in zee en op land uit. Toch betekende deze ramp ook een nieuw begin: het Trias bood ruimte aan nieuwe levensvormen, waaronder de eerste dinosauriërs.

Het Trias is het eerste tijdperk van het Mesozoïcum en volgt op het Perm, het laatste geologische tijdperk van het Paleozoïcum. Na het Trias komen het Jura en het Krijt. De naam ‘Trias’ verwijst naar drie karakteristieke lagen sedimentgesteente – Bontzandsteen, Muschelkalk en Keuper – die in grote delen van Europa zijn afgezet (Trias betekent ‘driedelig’). Ook in de Lage Landen zijn sporen van deze lagen nog terug te vinden in de bodem en in steengroeves.

Supercontinent Pangea

Tijdens het Trias waren alle huidige continenten verenigd in één supercontinent: Pangea. In de vorm van een halve maan lag dit enorme landmassief in Panthalassa, de grote oceaan van die tijd. Het zuidelijke deel van Pangea (Gondwana) bestond uit de Amerika’s, Afrika, Australië, India en Antarctica. Het noordelijke deel (Laurazië) omvatte Europa, Azië en China.

Leestip: 5 keer werd de aarde getroffen door een massa-extinctie. Hoe kon dat gebeuren?

Pangea was zó uitgestrekt dat vochtige zeewinden grote delen van het binnenland niet bereikten. Daardoor ontstonden uitgestrekte woestijnen met een warm, droog landklimaat. Ook de huidige polen maakten toen deel uit van Pangea. De ijskappen die tijdens het Perm nog aanwezig waren, smolten, waardoor de polen in het Trias een gematigd en vochtig klimaat kregen. Het supercontinent kende daardoor een grote variatie aan landschappen: van dorre vlaktes en bergketens tot tropische wouden.

De Lage Landen in het Trias

In het Vroeg-Trias bestond het zuiden van de Lage Landen uit uitgestrekte vlaktes, doorkruist met rivieren. In het Midden-Trias kwam een groot deel van het gebied onder water te liggen door een ondiepe, zoute binnenzee. Alleen de hogergelegen zuidelijke delen behielden een droog, woestijnachtig klimaat.

In deze periode werd het gesteente Muschelkalk (mergel) afgezet, dat nu nog veel in Limburg te vinden is. Tijdens het Laat-Trias trok de zee zich terug en kwamen de Lage Landen opnieuw onder invloed van rivieren te staan.

Ruimte voor nieuw leven en dinosauriërs

Aan het einde van het Perm vond de grootste massa-extinctie in de geschiedenis van de aarde plaats. Zo’n negentig procent van alle gewervelde landdieren verdween, evenals twee derde van het leven in zee en een derde van alle insectensoorten. Tot op heden is het de ernstigste uitstervingsgolf ooit. Over de oorzaak bestaat nog altijd discussie: mogelijk werd de crisis veroorzaakt door een meteorietinslag, hevige vulkaanuitbarstingen of een tekort aan zuurstof in zee en de atmosfeer.

Het Vroeg-Trias markeert een periode van herstel, waarin het leven op onze planeet opnieuw de balans opmaakt en voorzichtig opkrabbelt. Door het wegvallen van veel soorten krijgen andere organismen de ruimte om zich te ontwikkelen. Zo verdwijnen de meeste Therapsida – voorouders van de zoogdierreptielen – en ontstaat er ruimte voor de Archosauromorpha (reptielen) om zich te ontwikkelen tot dominante diergroep. In deze periode verschijnen de eerste voorlopers van schildpadden, kikkers, hagedissen en krokodillen.

Leestip: Hoe dachten we honderd jaar geleden dat een dino eruitzag?

De Archosauria, de vroege voorouders van de moderne reptielen en vogels, evolueren tot de eerste dinosaurusachtigen, hoewel deze pas rond het Laat-Trias verschijnen. Er zijn tijdens het Trias wel enkele Synapsida, maar deze voorouders van de moderne zoogdieren zijn klein van stuk en spelen slechts een bijrol in het verhaal van de aarde.

een illustratie van een kudde coelophysis in het bos
DE AGOSTINI PICTURE LIBRARY//Getty Images
Coelophysis is een van de eerste dinosaurusachtigen die tijdens het Laat-Trias verschijnt. Deze dinosaurus stond een meter hoog en zo’n drie meter lang, en jaagde in groepsverband op grote en kleine reptielen en zoogdieren.

Tijdens het Trias bestond het plantenleven voornamelijk uit zaadvarens en naaktzadigen. In de drogere, noordelijke delen van Laurazië groeiden vooral coniferen, ginkgo’s en palmvarens. In het vochtigere zuiden van Gondwana domineerden zaadvarens zoals Glossopteris, die tot wel twee meter hoog konden worden. Naarmate het Trias vorderde, begon Pangea langzaam uit elkaar te drijven, met veranderende klimaatomstandigheden en verschuivende flora tot gevolg.

Het einde van het Trias

Aan het einde van het Trias (ongeveer 200 miljoen jaar v.C.) vindt er opnieuw een massa-uitsterving plaats, waarbij veel diersoorten verdwijnen. Wat deze massa-extinctie precies veroorzaakte is niet bekend, maar wetenschappers wijzen opnieuw naar vulkanische activiteit, een meteorietinslag of klimaatopwarming door het vrijkomen van grote hoeveelheden methaan.

Hoewel ook enkele soorten uitsterven, komen de dinosauriërs als duidelijke overlevers uit het Trias. In een relatief korte periode, zo’n tienduizend jaar, verdwijnen veel vroege zoogdieren, amfibieën en reptielen. De dinosauriërs vullen het ecologische gat dat zij achterlaten moeiteloos op. Met de komst van het Jura breekt dan echt het tijdperk van de dinosauriërs aan.

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!