De heerschappij van Ramses II was een van de langste in de Egyptische geschiedenis, hij regeerde meer dan 65 jaar. Het was een periode die werd gekenmerkt door militaire successen en culturele bloei, wat hem de eretitel Ramses de Grote opleverde.

In 1249 v.C. was Ramses II dertig jaar aan de macht. Gewoonlijk organiseerden farao’s dan een festival, bekend als Heb Sed, om dit jubileum te gedenken. Ramses koos Pi-Ramses, zijn prachtige nieuwe hoofdstad, als decor voor de viering van deze mijlpaal. Er was niets wat de voorspoed en de veiligheid van Egypte in gevaar bracht, behalve de Hettieten in het noorden. Zij hadden een imperium dat zich uitstrekte over het hedendaagse Turkije en Noord-Syrië. Ramses II had ze in 1275 v.C. verslagen in de Slag bij Kadesj.

In 1258 v.C. besloot de Hettitische koning Hattusili, mede naar aanleiding van de Slag bij Kadesj, een vredesverdrag te ondertekenen. De lange periode van vijandigheid tussen de twee rijken werd hiermee beëindigd. Het verdrag luidde een van de creatiefste en welvarendste perioden van het oude Egypte in.

Negen jaar later, rond zijn dertigjarig jubileum, besloten Ramses en de Hettieten om een nog nauwere politieke alliantie te smeden via een huwelijk tussen de farao en een Hettitische prinses. Het ging niet zomaar om een prinses: de gezanten uit de Egyptische hoofdstad Pi-Ramses brachten het bericht over dat de farao zijn oog had laten vallen op niemand minder dan de eerstgeboren dochter van koning Hattusili III. De twee hofhoudingen begonnen langdurige onderhandelingen.