Het half dichtgetimmerde venster van Faisal Fetrawi’s voorkamer wierp een vaag schijnsel op de met puin bezaaide straat in Baba Amr, een platgebombardeerde wijk in Homs, de op twee na grootste stad van Syrië. De 71-jarige man zat buiten op zijn plastic stoeltje, gehuld in een dikke jas en met een wollen muts op, en keek naar de lucht die door de zonsondergang was verwond. De gebouwen achter hem waren in meer of mindere mate ingestort en staken gekarteld af tegen de hemel. Zijn 15-jarige kleindochter Farida zat al vier uur bij de kapper. Binnen was de muur van de woonkamer ter gelegenheid van haar bruiloft bedekt met een glanzend stuk zalmroze papier. Het verhulde amper een pas dichtgemetseld gat in de muur – ter grootte van een kruipende man – dat de familie had gebruikt om hun huis tijdens jaren van bombardementen en kruisvuur veilig te kunnen binnengaan en verlaten.
Hun stad, een strategisch belangrijk kruispunt, kon ooit bogen op de grootste olieraffinaderij van het land. Vóór de oorlog woonden er één miljoen mensen in de stad en de omgeving. Homs werd de ‘hoofdstad van de revolutie’ genoemd, omdat er aan het begin van de Syrische burgeroorlog massaal werd geprotesteerd, waarna de stad jarenlang werd belegerd en bestookt. De overwegend soennitische wijk Baba Amr werd een bastion voor de gewapende oppositie tegen het regime van president Bashar al-Assad. Baba Amr werd onophoudelijk vanuit de lucht gebombardeerd, waarbij honderden inwoners omkwamen. Vele anderen sloegen op de vlucht.
In de hoofdstad Damascus begint de situatie weer enigszins ‘normaal’ aan te voelen, ondanks het gerommel van artillerievuur in de verte. In Aleppo keerden gezinnen zelfs terug naar de zwaarst gebombardeerd wijken. Maar in Baba Amr bleef de tijd stilstaan. Nadat in 2012 aan de zwaarste gevechten een einde was gekomen, bleef het gebied één grote wildernis van ingestorte of deels opgeblazen gebouwen, waarvan de betonnen vloeren als de lagen van een taart op elkaar waren gedrukt. Plukken wild gras groeide uit de plaveisels; de inslagsporen van mortieren waren in het asfalt gebrand. De grafstenen op het kerkhof tegenover Faisals huis stonden scheef, alsof ze door de bodem waren losgeschud. In de buurt roestten de karkassen van surrealistisch vervormde auto’s weg.
Faisals wijk was een verlaten gebied. Van de ruim 30.000 inwoners die er vóór de oorlog woonden, waren volgens de overheid eind 2017 slechts 450 families naar Baba Amr teruggekeerd. Afgelopen herfst waren de Fetrawi’s de enigen in hun straat. Anderen die de wijk tijdens de belegering waren ontvlucht, hadden toestemming gevraagd om terug te keren. Maar de Faisals hadden hun familiehuis tijdens de zwaarste bombardementen telkens gedurende slechts een paar weken verlaten. De gebouwen aan weerszijden waren zwaar beschadigd en amper bewoonbaar.
Op de eerste donderdag van november was het huis van Faisal het domein van vrouwen. Vrouwelijke familieleden en vriendinnen snelden lang hem heen, gehuld in mantels en omslagdoeken en met plastic zakken in de hand. Ze verkleedden zich haastig in de overvolle badkamer en kwamen weer te voorschijn in glitterkleding, de tieners in strakke, sexy jurkjes en met het haar in spectaculaire coupes. Voor veel meisjes was dit de eerste bruiloft die ze sinds het uitbreken van de oorlog in het huis in Baba Amr vierden. Gespannen glimlachend en lange, dunne sigaretten rokend, praatten de gasten met elkaar terwijl ze op de bruid wachtten. De moeder van de bruid, Nuhad, had een eenvoudige zwarte jurk aan; haar gezicht was schoongeboend en haar nagels ongeverfd. Haar 4-jarige zoontje holde lachend rond haar benen. Nuhad was in 2001 in ditzelfde huis getrouwd met de zoon van Faisal. Haar bruiloft had op de eerste verdieping plaatsgevonden, in de ooit zo fraai ingerichte kamers waar nu een lappendeken van hout en plasticzeil de gapende gaten in de muren bedekten en de vloeren met puin bezaaid lagen. Destijds verplaatste het feest zich naar het dak, waar Faisal nu planten verzorgde en zijn huis weer met leven probeerde te vullen. Maar Farida’s bruiloft was een ingetogen aangelegenheid, die in slechts één kamer op de begane grond werd gevierd. Het zou niet een groot feest worden zoals dat voor haar moeder was gehouden. Farida deed haar trouwjurk aan in hetzelfde vensterloze en verborgen badkamertje in het half ingestorte huis dat door de gasten was gebruikt. Vervolgens werd ze met de auto van het huis van haar grootouders opgehaald door de bruidegom, die de dag met de mannelijke familieleden had gevierd en haar naar een huis in een ander deel van de stad zou meenemen, waar ze met hem zou gaan wonen.
“Ik wou dat haar vader hier was,” mompelde Nuhad. De vader van de bruid, de 39-jarige bouwvakker Mohammad Adnan, was begin 2016 verdwenen uit een winkelcentrum. De familie zei dat hij voor ondervraging was meegenomen door veiligheidstroepen van de regering en nooit was teruggekomen. Omdat er zoveel mannen vermist of gedood waren, hadden de vrouwen besloten dat er niet gedanst of gezongen zou worden. De grootmoeder van de bruid, die eveneens Farida heette, had steeds opnieuw op deze regel gewezen en uitgelegd hoe belangrijk het was de rouwende families te respecteren. Maar tegen het einde van de avond kwam een vrouw vanuit de keuken de woonkamer in met een glazen schaal met daarin een mobieltje. De schaal diende om het geluid uit het mobieltje – een Arabische popsong – te versterken. De vrouw liet weten dat niemand mocht zingen of klappen, maar dat Farida op haar trouwdag één keer mocht dansen. In haar glinsterend witte jurk, het haar in hoge spiralen opgestoken en met een zilveren tiara bekroond, en de ogen opgemaakt met groene en roze oogschaduw, stond Farida op en deinde en zwierde zachtjes in de kamer terwijl de vrouwen met samengeknepen handen en de lippen strak op elkaar toekeken en haar slechts aanmoedigden met hun ogen. Haar verloofde was haar 26-jarige neef. Hij werkte in een bakkerij en bracht haar chocoladekoekjes. Rustig legde ze uit dat haar bruidegom niet wilde dat ze na de bruiloft nog naar school zou gaan. Tijdens het conflict in Syrië is het aantal kindhuwelijken enorm toegenomen.
De wijk Baba Amr wordt door middel van checkpoints bewaakt en ligt op tien minuten rijden van het centrum van Homs, een drukke metropool van winkels en cafés die er nog onaangetast uit zou zien als de ramen van voorbijrijdende stadsbussen niet versplinterd zouden zijn. Op een stoeterij in de buitenwijken, waar mensen op een leverkleurig paard genaamd ‘Bevrijding’ kunnen rijden, is de schuur doorzeefd met kogelgaten. In de hoofdstraat van Baba Amr vormt een rotonde, met in het centrum een perk met gele en rode bloemen en een wapperende vlag, een plotselinge aanval van kleur te midden van de kapotgeschoten gebouwen.
Op een druilerige maandag, in de week voor de bruiloft, sprak ik Faisal terwijl we voor zijn huis over straat liepen. Journalisten moesten van de regering te allen tijde met een officiële begeleider op pad zijn, en vaak ook met gewapende soldaten als escorte. De begeleider benadrukte dat in dit gedeelte van Baba Amr geen gezinnen woonden, maar daar zat Faisal, op een plastic stoeltje voor de deur van zijn huis. Hij nodigde me uit om uit de kou te komen en de voorkamer te betreden, waar ik met zijn zus Raghda en zijn vrouw kon spreken. In de crèmekleurige muur zaten kogelgaten. Op tafel stond een schaal met decoratieve schelpen en in een vitrinekast stond een oude zilverkleurige gettoblaster boven een tv, afgedekt met een kanten loper. Vóór hun huis had Faisal een onooglijk stuk berm omgetoverd in een moestuin, met dikke, glanzende kolen en keurige rijen groene gewassen. “Ik hoop dat Syrië snel vol bloemen zal staan,” zei hij.
Ondanks zijn optimisme spookte het geweld dat zijn woning had omringd, nog altijd door zijn hoofd. Hij herinnerde zich hoe een huis in de buurt werd geraakt, in 2013. “Het huis was volledig ingestort,” zei hij. “Een 6-jarig jongetje kwam om.” Hij en zijn vrouw sloegen meteen op de vlucht. “We zagen dat de gewapende groep terugkeerde naar Baba Amr, dus wisten we dat de situatie slecht werd en we vertrokken.” Vierenhalve maand logeerden ze bij zijn zus in een buitenwijk van Homs. Toen ze er terugkeerden, hadden ze zeven maanden geen elektriciteit of stromend water. Het was voor Faisal te duur om een andere woning te huren.
Veel van de vrouwen op de bruiloft wilden maar wat graag een moment van geluk vieren, maar tegelijkertijd rouwden ze om dierbaren die waren verdwenen. Met een gouden tiara op haar hoofd en een beugel in de mond zwierde Farida’s 16-jarige nichtje Tasneem rond in haar met sieraden gedecoreerde turquoise jurk. Ook zij was verloofd, maar haar moeder Mouna wilde dat ze eerst haar school afmaakte. Haar vader Ghadfan – de andere zoon van Faisal – was ook verdwenen. In 2013 ging hij naar z’n werk in een naburige wijk en kwam nooit meer terug. Tijdens het conflict waren gewelddadige verdwijningen schering en inslag. Volgens berichten zijn duizenden mensen die tijdens de oorlog werden opgepakt in Syrische gevangenissen zonder vorm van proces geëxecuteerd of door marteling en ondervoeding omgekomen. “We hebben gezocht,” zei Mouna, “maar tevergeefs.” Ze stuurde haar drie kinderen naar Al Waer, een wijk in Homs. “Het leven leert ons sterk te zijn,” zei ze.
De oudtante van de bruid, Raghda, een sterke vrouw die door alle aanwezigen op de kleine ceremonie wordt bewonderd, heeft ook een zoon die wordt vermist. Zijzelf vierde haar bruiloft als 14-jarige en ze was kritisch over de vroege leeftijd waarop haar nichtje trouwde. “Het is alsof een baby door een baby wordt opgevoed,” zei ze. Om de hoek van Faisals huis, in de straat waar Raghda woonde, was een handjevol gezinnen teruggekeerd. Ze maakt zich zorgen over de slangen, omdat haar huis nog steeds gaten vertoonde. Maar ze was vastbesloten om in Baba Amr te blijven en het huis te repareren. Zes van haar dochters waren daar geboren. “Ik hoop dat de hele straat weer vol gezinnen zal zijn,” zei ze. Nog steeds huurt ze een kamer in een naburige wijk, waar haar zieke man woont. Voor de zekerheid, want ze blijft bang voor de dag dat Baba Amr opnieuw ten prooi zal vallen aan luchtaanvallen en geweervuur. “Misschien wordt de situatie weer slecht,” zegt ze aarzelend.
Foto’s van haar vermiste zoon Khaled, die twintig was en als kapper werkte, hangen aan de muur, als aan een schrijn. In 2015, niet lang nadat de belegering van Homs was beëindigd, stuurde Raghda hem naar zijn zus in Jordanië, maar na een mislukte poging de grens over te steken, verdween hij op de weg terug naar huis. Ze weet niet wat er met hem is gebeurd; misschien is hij opgepakt omdat hij probeerde het land te ontvluchten of misschien werd hij onderweg gekidnapt door een van de vele gewapende groepen.
Raghda probeerde uit te leggen hoe uitbundig en prachtig de bruiloften vóór de oorlog waren. “Nu kun je niet luid feestvieren,” zei ze. “Er zijn martelaars in onze huizen en in dat van onze buren.” Beide zijden in het conflict gebruiken het woord ‘martelaar’ om de slachtoffers van de oorlog aan te duiden.
Fatima, de 20-jarige dochter van Raghda, met stevige wenkbrauwen en een breed gezicht, zat in het eerste jaar van haar rechtenstudie. Ze wilde afstuderen en dan bij het leger gaan. “Ik houd van mijn land,” zei ze. “Maar mijn moeder wil het niet.” Raghda wilde niet dat haar dochter bij het leger ging.
Na enkele uren begon het op de bruiloft rustiger te worden in huize Fetrawi. Het gezicht van de bruid was roodgloeiend maar ze huilde niet. Haar moeder had zich de hele nacht zorgen gemaakt over de mogelijkheid dat ze zou gaan huilen. Dit was een mijlpaal in het leven van haar dochter, en de vader van Farida was er niet bij om het te vieren. Ze konden niet om hem rouwen, want ze hoopten dat hij nog zou terugkeren, en dus waren ze achtergebleven met een vreemde leegte. Veel vrouwen die in de woonkamer van de Fetrawi’s aanwezig waren, droegen diezelfde pijn in stilte. Voordat ze vertrokken, kleedden de vrouwen zich een voor een om in de badkamer. Op de weg terug naar de verschillende wijken waar ze woonden, zou niemand nog een glittertje kunnen zien. Buiten in het aardedonker huilden zwerfhonden, en vanuit het venster van de Fetrawi’s straalde een zwak schijnsel over de uitgestorven straat.